
‘There was once a town in the heart of America where all life seemed to live in harmony with its surroundings.’ Rachel Carson opent Silent Spring, haar klassieker over de schadelijke impact van chemicaliën op de natuur, met een fabel. Ze schetst een maagdelijk stadje dat is gezegend met een rijkdom aan vogels, beekjes vol van vis, wegen waarlangs de prachtigste bloemen bloeien. Alles verandert als een ‘vreemde vloek’ over het gebied trekt, een ‘regen van dood’ die de planten en de dieren ziek, zwak of stervend achterlaat.
Wie het boek las toen het in september 1962 uitkwam, wist precies waarop de biologe en schrijfster Carson doelde met die ‘regen van dood’. De Amerikaanse overheid was halverwege de jaren vijftig begonnen met grootschalige campagnes om insecten uit te roeien. Vliegtuigen die over waren na de oorlog werden gebruikt om nieuw ontwikkelde insecticiden over het land te verstuiven. Giffen zoals aldrin of ddt werden, al dan niet opgelost in motorolie, uitgesproeid over bossen, moerassen, rivieren en stedelijk gebied. Er was geen acute aanleiding voor de campagnes, geen plaag, maar chemische bedrijven hadden nieuwe producten in de aanbieding en de departementen van landbouw vonden het prachtig, zulk chemisch vernuft. Hier werd de wetenschap ingezet om de natuur te temmen, dit was vooruitgang!
Steeds vaker waren er anekdotes over vergiftigde dieren, over de teruglopende vogelstand, maar het grote publiek vreesde de pesticiden in die eerste jaren niet. De gemiddelde burger was nog niet, zoals nu, erg cynisch over de bedoelingen van de industrie. De mensen waren wel bang voor radioactieve straling. In 1962 werden er met grote regelmaat nucleaire wapens getest. In oktober kwam het bijna tot een nucleaire oorlog door de raketcrisis op Cuba.
Tegen deze achtergrond kwam Rachel Carson met een schokkende boodschap: de pesticiden die we massaal gebruiken zijn net zo gevaarlijk als de radioactieve straling. Die spray die u gebruikt om uw keukenkastjes insectenvrij te houden? Zwaar giftig. U dacht dat alleen insecten werden getroffen door het gif? Kijk eens hoe het zich ophoopt in de voedselketen, kijk eens hoeveel vogels en vissen er sterven. Het gif zit in de rivieren en in het bodemwater, het houdt zich schuil in uw lichaam, het zit in de moedermelk en in het weefsel van het ongeboren kind. Het is alomtegenwoordig, onzichtbaar, dodelijk. ‘[Rachel Carson] tries to scare the living daylights out of us and, in large measure, succeeds’, schreef een criticus van The New York Times. ‘Her work tingles with anger, outrage and protest.’
Carson gaf de mensen niet alleen iets nieuws om te vrezen, ze gaf ze ook een eenvoudig schema om in het vervolg over dit soort dingen na te denken: onder het mom van technologische vooruitgang voert de verdorven mens een nietsontziende oorlog tegen de onbedorven natuur. We lezen over de ‘kruistocht’ en de ‘chemische aanval’ met als doel ‘een steriele, insectenvrije wereld’. Het ultieme slachtoffer was de aarde zelf, en daar hoefde geen goddelijke Apocalyps aan te pas te komen, want ‘de mensen hadden het zelf gedaan’. De werktitel van het boek was Man against the Earth.
Nee, Silent Spring is geen boek voor op het strand. Je had de neergang van de kwartel nog niet geïncasseerd, beschreven in een koelbloedig exposé van luttele pagina’s, of daar was de adelaar – ook ten dode opgeschreven. Tot overmaat van ramp werkten de verdelgingscampagnes niet of contraproductief. Met hun ‘shotgun approach’ schakelden de chemische industrie en haar bondgenoten bij de overheid niet alleen de ongewenste insecten uit, maar ook de natuurlijke vijanden daarvan en allerlei onschuldige dieren hogerop in de voedselketen. De insecten die wél doelwit waren werden resistent tegen het gif.
Daarmee stond de technologische vooruitgang van na de oorlog in één klap in een ander licht. Ineens waren de wetenschap en de chemische industrie verdacht. Ze waren onzorgvuldig geweest of hadden de burgers voorgelogen, en ze misbruikten de wetenschap om ‘de goden van winst en productie te eren’. De overheid had overduidelijk gefaald. Er was te weinig controle en te weinig geld voor goed onderzoek naar de effecten van de chemicaliën. Carson suggereerde dat de overheid nieuwe bevoegdheden moest krijgen om de macht van de chemische industrie te breken. Het verklaart waarom de hedendaagse milieubeweging die Silent Spring als haar beginselverklaring ziet vooral affiniteit heeft met de linkse politieke partijen.
Het boek vond al gauw een internationaal publiek. In Nederland publiceerde Elsevier een serie met fragmenten uit Silent Spring, inclusief angstaanjagende illustraties. Grote publieke verontwaardiging bleef hier uit. De kop van jut in Carsons exposé, ddt, werd in Nederland vooral in de eerste helft van de jaren vijftig veel gebruikt. Het raakte al gauw in onmin omdat ook nuttige insecten werden uitgeroeid en, vermoedelijk, omdat resistentie optrad. Al sinds begin jaren zestig werd het gebruik door de Nederlandse overheid teruggedrongen, en in 1973 volgde een verbod. In Amerika had het boek een directe impact op de wet- en regelgeving: daar waren alle belangrijke giffen waarover Carson schreef in 1975 verboden.

Rachel Carson werd in 1907 geboren in Springdale, Pennsylvania. Ze wilde graag schrijven, maar had naar eigen zeggen ‘niet zoveel fantasie’. Met mazzel kon ze biologie gaan studeren en zo kwam ze te schrijven over de natuur. Voordat ze aan Silent Spring begon had ze al twee bestsellers over de zee op haar naam staan, geen activistische maar literaire werken van non-fictie.
De publicatie van Silent Spring kwam Carson op harde persoonlijke aanvallen te staan. Ze was een gemakkelijk doelwit: een alleenstaande vrouw met katten die een door mannen gedomineerde sector te kijk zette. Ze werd weggezet als hysterisch, sentimenteel, een ‘bunny hugger’ en een ‘spinster’; als ze geen communist was, dan zat ze wel bij een sekte. De industrie hield vol dat de pesticiden veilig en noodzakelijk waren, en zette een omvangrijke pr-campagne op om Carson zwart te maken. Het werd haar in de schoenen geschoven dat ze middelen als ddt wilde verbieden. Daarmee zouden we terugkeren naar de Middeleeuwen.
Dat was vals. Carson pleitte herhaaldelijk voor het verstandig gebruik van chemicaliën, die ze zag als een noodzakelijk kwaad. Ze schreef veel over ddt, het spul dat uit de vliegtuigen werd gespoten, maar pleitte nergens voor een verbod (dat er wel kwam, zie pagina 22). Carson wist dat ddt in bijvoorbeeld Afrika hard nodig was om malaria te bestrijden. Waar ze vraagtekens bij zette was het massale gebruik in eigen land om irritante maar ongevaarlijke insecten uit te roeien. De grootschalige campagnes verzwakten de ecosystemen, waardoor de landbouw steeds afhankelijker werd van weer een volgend chemisch product. De ene vorm van ‘controle’ maakte de volgende noodzakelijk, terwijl de vogels bij bosjes uit de hemel vielen. Ze hekelde vooral de ongelooflijke domheid van dit project. ‘The “control of nature” is a phrase conceived in arrogance, born of the Neanderthal age of biology and philosophy, when it was supposed that nature exists for the convenience of man.’
Ze lijkt er in het boek genoegen in te scheppen om de mensen hun zondigheid in te wrijven. Waarschijnlijk was ze gewoon woedend over de vernieling die ze waarnam, maar dat schema van hoogmoedige mensen die de onschuldige natuur vernielen is in de kern misantropisch. Alsof de aarde beter af zou zijn als wij onze biezen zouden pakken. Jammer genoeg is het discours van de hedendaagse milieubeweging doordrenkt van dit denken. Je kunt een rechte lijn trekken van Silent Spring naar An Inconvenient Truth, de film van Al Gore over klimaatverandering. Ook daar staat ‘een catastrofe die we aan onszelf te danken hebben’ centraal.
Afgezien van die misantropische ondertoon overtuigt Silent Spring nog altijd. Carson wees er herhaaldelijk op dat we veel nog niet wisten en dat aanvullend onderzoek nodig was. In geval van twijfel moesten we behoedzaam opereren, want in de natuur is alles met elkaar verbonden. Die boodschap is niet goed gehoord. Een publicatie in Nature enkele weken geleden is het jongste bewijs dat de meest gebruikte hedendaagse giffen grote onbedoelde schade veroorzaken. De zogenaamde neonicotinoïden blijken niet alleen verantwoordelijk voor een ineenstorting van de insectenstand, maar ook voor het in hoog tempo verdwijnen van insecten etende vogels. Precies de dynamiek die Carson al in 1962 beschreef. Ook nu worden de giffen aangebracht uit voorzorg, als coating op de zaden van gezonde planten. Hoewel het in 95 procent van de gevallen onnodig is, belandt het gif zo op grote schaal in het milieu.
Experts waarschuwen al sinds halverwege de jaren negentig voor de dramatische afname van voor de voedselketen belangrijke insecten als bijen en hommels, maar de fabrikanten houden vol dat het niet aan hun product ligt. Een direct verband aantonen is zo makkelijk nog niet. Vorig jaar beperkte Brussel de toepassing van een van de neonicotinoïden gedeeltelijk, maar de nieuwe generatie giffen van dezelfde categorie wordt ondertussen gewoon op de markt gebracht. In grote delen van de wereld kun je zelfs geen zaden meer kopen zónder gifcoating.
Het toont dat de agro-chemische industrie waartegen Carson in opstand kwam alleen maar machtiger is geworden. Een handjevol bedrijven deelt de lakens uit en beweert telkens zeker te weten dat hun producten veilig zijn. De studies die dat aantonen kijken slechts naar de effecten op korte termijn, nooit naar de systematische impact van een middel in een reëel bestaand ecosysteem. Dat is veel moeilijker te onderzoeken, en er is minder geld voor. Tegen de tijd dat de werkelijke impact van nieuwe pesticiden grondig is onderzocht, zijn we tien tot vijftien jaar verder. Overheden reageren dus veel te laat, en als ze een product verbieden wordt dat natuurlijk direct aangevochten. Ondertussen is de vogelstand op het Nederlandse boerenland sinds de jaren zestig met zestig procent afgenomen.
Alles overziend had Rachel Carson gewoon gelijk met haar enge boek. Het lijkt misschien dramatisch dat ze de pesticiden wegzette als ‘elixers van de dood’, zeker omdat haar primaire doelwit ddt voor de mens veel minder giftig bleek dan zij suggereerde. Maar chemicaliën blijven terecht een grote zorg. Er zijn wereldwijd meer dan 140.000 chemicaliën op de markt, maar slechts een fractie is onderzocht op de effecten voor mens en milieu. De beste beschikbare gegevens komen uit 2004, maar die liegen er niet om: ten minste één miljoen mensen stierven in dat jaar door chemicaliën uit de industrie en de landbouw. De slachtoffers vallen vooral in Azië en Afrika. In deze schatting zijn doden door bijvoorbeeld vergiftiging in een fabriek of blootstelling aan kankerverwekkende stoffen in een mijn meegerekend. Ze tonen evenwel dat het probleem van giftige stoffen voor de mens nog lang niet is opgelost. Chemicaliën staan wereldwijd in de top-vijf van doodsoorzaken.
Dan nu het goede nieuws. We zijn er nog. Het milieubewustzijn is nog nooit zo groot geweest. Er is meer kennis dan ooit tevoren over de werking van ecosystemen en over de mogelijke samenwerking tussen de mens en de natuur om onze doelen te bereiken. Als we ooit in de gelegenheid waren om het goed aan te pakken, dan wel nu.
De 10 boeken die ons denken veranderden
Het gebeurt één à twee keer per decennium. Er verschijnt een boek waar werkelijk iedereen het over heeft. Alles lijkt op zo’n moment samen te vallen: een schuivende tijdgeest, een scherpe denker die aanvoelt wat de grote vragen van het moment zijn en een hongerig publiek op zoek naar nieuwe inzichten. Op dit moment is de beurt aan de Franse econoom Thomas Piketty. De vertaling van zijn Le capital au XXIe siècle is nu het grote afzetpunt in het publieke debat.
Wat waren in de afgelopen decennia de andere boeken die onze blik op de samenleving deden kantelen? De komende weken gaat De Groene Amsterdammer op zoek naar de recente werken die insloegen als een bom. Boeken als Edward Saids Orientalism en Francis Fukuyama’s The End of History and The Last Man. Deze week verschijnt deel 5: Rachel Carsons klassieker Silent Spring, over de schadelijke impact van chemicaliën op de natuur.
Beeld: US Fish & Wildlife Service Employee Photo