Alsof een mens geen denkende ui is. Meer dan kalmte. Bereik je dat op een andere manier dan door de verste uithoeken van het eigen denkvermogen op de proef te stellen en je af te vragen waar vakantieherinneringen beginnen en waar zij eindigen?
‘Ik dacht’, zei de ui, ‘laat het in mijn achterhoofd zijn. Net als iedereen, al is het misschien niet meer dan spelen met een gedachte, dat er een ander plan voor mij was uitgezet en er op een niet nader te omschrijven ogenblik, door wat voor niet tijdig ingrijpen dan ook, al heb ik allerminst de behoefte iemand daarvoor veranwoordelijk te stellen, in de geschiedenis iets is misgegaan. Dat je een andere rol zou hebben gespeeld. Belangrijker niet zozeer, maar van een ander karakter. Je meer zichtbare invloed zou hebben gehad. Dat er misschien zelfs wel, en dat hoeft vooral geen hemelbestormende gedachte of omverwerpende beweging te zijn maar ik zoek het eerder in de richting van het alledaagse, niet eens met het oog op alle menselijke kanten in de vorm zelfs van enig voordeel die daarachter schuil kan gaan, iets naar je genoemd zou zijn. Mijn geheime wens die ik van plan was nimmer te uiten en dat vanaf dit moment niet meer is omdat ik hem hierbij openbaar maak is, maar lukken zal het wel niet meer, en dat het weinig gevraagd is dat is ook zeker vooral omdat, terwijl ik besef dat je het lot niet kunt dwingen, er maar één letter verschil in zit, dat is eigenlijk, excusez les mots, het hele eiereneten, en de bron van misschien wel de minst denkbare afgunst die er is, hoe eenvoudig ook en het haalt zelden de voorpagina maar bestaat in andere context toch naar hartelust, en ik zeg wel ik maar ik bedoel uiteraard wij, en laat ik recht op mijn doel afgaan, de wereld zoiets als een uierdopje hadden kunnen nalaten.’
Met een eenvoudig en licht weemoedig uitgesproken ‘C'est la vie!’, had ik iemand anders dan juist deze ui hier wellicht een halt kunnen toeroepen.
Maar al sprak de ui dan enig Frans, wat wist hij van het leven, en in het bijzonder van het leven in het Frans?