Tipje uit het maak-lab: schilder geen flatpack-kasten over. Het hout bestaat uit zaagsel en lijm, bijeengehouden door folie waarop huisstof graag en verf niet hecht.

Je ontdekt zoiets als het te laat is. In mijn geval na een uitgebreide sessie die bestond uit schuren, afnemen met verdunde ammonia en ten slotte schoonwassen met water. Verspilde moeite voor iets dat net zo veel lijkt op hout als een theezakje op een first flush darjeeling.

Waarom wil het meisje van zeventien dat mijn dochter is trouwens een zwarte kledingkast?

‘Je wordt toch verdomme geen emo? Wat is er mis met rood? Of groen?’

‘Pahaaap!’

De roze levensfase is voorbij en nu pas vraag ik mij af of daar een sociobiologische verklaring voor is. Nurture, jaja, maar ik vermoed dat roze onder vrouwelijke primaten ook hoog scoort. Iets met babyhuidjes? Ik zie dat graag onderzocht. En misschien dat meteen kan worden gekeken naar de neiging van de vrouwen in mijn leven (dochter, echtgenote) om ‘Aaaah, lief!’ te roepen als wollige beertjes en hondjes op televisie verschijnen. Het helpt niet als ik uitleg dat je dat niet kunt weten, dat zo’n beest waarschijnlijk uitgroeit tot een vals, uit zijn bek stinkend mormel dat tegen de benen van het bezoek op rijdt. Zelfs het debiele wasverzachterbeertje van Robijn vinden ze schattig. Ik zou dat beest daarentegen graag een tijdje in een donkere kamer onder handen wil nemen met een stevige stok.

Misschien is het mijn humeur. Dat heeft te lijden onder de ergste oorontsteking sinds mijn kindertijd. Zelfs de oordruppels krijgen een veeg uit de pan.

Bij voorkeur door een derde te laten toedienen! blaft de bijsluiter op een toon die geen tegenspraak duldt.

Ja, dat vergemakkelijkt het mikken en de kans dat de druppelaar het geïnfecteerde oor raakt is zo natuurlijk het kleinst. Maar mevrouw is overdag de deur uit en hoe moet dat trouwens met alleenstaanden? Hebben die geen recht op spoedige genezing? En waarom heeft niemand ooit een dingetje bedacht waarmee de druppels feilloos hun doel treffen en de druppelaar zelf niet besmet kan worden? Ik kan zo drie oplossingen schetsen!

Als ik de iPad pak, word ik overvallen door afgrijzen

Dat doe ik trouwens sinds een tijdje op de iPad. Ik heb twee pennen gekocht. De eerste – onverklaarbaar Bamboo geheten – is een wit staafje kunststof met een rubberachtige punt ter dikte van een babyvingertop. Het is als neuken met een condoom. De tweede is een ontwikkelgeneratie verder: de Adonit Jot Touch. Maakt verbinding met de iPad via de laatste bluetooth-versie (4.0, voor de gevorderden), heeft een puntje zo groot als een speldenknop en belooft ongehoorde drukgevoeligheid. Ik ben dol op drukgevoeligheid, elektronisch dan wel anders, maar na uitgebreide tests moet ik zeggen dat ik nog liever met een aangepunte bezemsteel in een Moleskine-boekje schrijf.

Het zal een kwestie van wennen zijn, want dat is het hele leven, maar ondanks in het verleden behaalde resultaten blijf ik maar hopen dat techniek zich aan mij aanpast in plaats van dat ik me in een keurslijf van tekortkomingen zit te wurmen.

Het is een onrealistische verwachting. Bij wijze van test heb ik het afgelopen half jaar een flinke stapel (nou ja) ebooks gekocht. Het aanschafproces was pijnloos en snel, maar de leeservaring is wat het volk Israël dacht toen Mozes met de stenen tafelen van de berg Sinaï kwam.

Kan dat niet beter?

Ik heb een visioen van raamloze kamertjes waar op een grauwe maandagochtend katterige stagiaires boeken zitten in te scannen, terwijl ze bijkomen van speeddates die zijn geëindigd in een orgie van bezorgpizza’s, literpakken hoofdpijnwijn en zelfbeklag. Anders kan ik de chaos van fouten, ontbrekende interpunctie en spontaan opduikende witregels niet verklaren. Het ebook is handig en op elk gewenst moment beschikbaar voor aankoop, maar vooral een uiting van zo grote liefdeloosheid voor het ambacht van het boekenmaken dat je bijna vermoedt dat het door een kwade genius is bedacht als ‘Endlösung’ voor de geletterdheid.

Het ergste is de backlist. Daarvoor is een bestaand boek uit zijn band gesneden en met ocr (optical character recognition) gescand. Een gebrekkig proces. Wie dat niet gelooft, moet maar eens door de miljoenen boeken bladeren die Google door anemische werkstudenten laat inlezen. Het is een jungle van onleesbare tekens, meegescande handen, droogbloemen en de lunch van Portnoy’s ouders. Er is zelfs een website en een kunstproject aan gewijd.

Het idee dat een boek ook een ding an sich is, een genot om naar te kijken en een balsem voor het esthetische oog, is dood. Van typografie is geen sprake meer, de opmaak is van steunkousenelastiek, en wat overblijft verhoudt zich tot een papieren boek als een bord havermout tot een lichte lunch bij Jonnie Boer.

Bij wijze van proef op de som kocht ik de elektronische editie van Eimear McBride’s prijswinnende roman A Girl is a Half-Formed Thing. Een geweldig interessante en gedurfde roman. Maar elke keer als ik de iPad ter hand neem word ik overvallen door afgrijzen. Het is alsof je een handgemaakte bonbon eet die vermomd is als knaagkluif voor de hond. Wat een verschil met wat mijn Duitse uitgever mij toezond: Terézia Mora’s Das Ungeheuer. Net zo’n gedurfd en interessant boek, maar nu op papier en met aandacht, liefde en respect vormgegeven.

Geen van beide boeken wordt trouwens in ons land uitgegeven, want de moed van schrijvers is omgekeerd evenredig aan de durf van uitgevers.

Maar dat is weer een heel andere kwestie.