Aan het kleine werk Down in Jisp van Derk Thijs viel mij meteen een rare stugheid op, alsof het niet makkelijk en eerder moeizaam was om het te schilderen. Zo was het ook. Eigenlijk is het een simpel motief: een molen, een grillig vertakte boom, daarachter een huis of boerderij verscholen, op de voorgrond dan een slapend paard (maar opgerold als een poes) en nog een tweede gestalte uitgestrekt. Dat alles bij elkaar (en dan sla ik de donkere, opgewonden lucht met zijn wolkenflarden nog over) stelt een Hollands landschap voor. De vader daarvan, Jan van Goyen, gingen zulke taferelen goed af. Hij maakte ze vooral in een evenwicht van groen en bruin en grijsblauw, kleuren die vloeiend in elkaar glijden en atmosferisch worden. Maar om ze nu zo te schilderen kost kennelijk veel moeite.
Derk Thijs heeft van de motieven een collage geconstrueerd. Het hele ding is trouwens op papier gemaakt (handig, flexibel) en toen op hout geplakt. Laten we zeggen dat het beeld uit een donkere achtergrond opdoemt. Maar niet direct, eerder met haperingen. Links, om ergens te beginnen, zien we achter (of boven) het blauwe paard een rood huis oprijzen, met grijsblauwe vlekken – als onrustige schaduwen die door bewegende takken tegen een muur vallen. Maar de bomen langs dat huis zijn eerder strakke staketsels. Het lijkt erop dat het zwartblauw later eromheen is geschilderd zodat de bleekrode vertakkingen uitgespaard lijken. Daarom zien ze er zo kantig uit. Ook zien we daar nog een huisje getekend met korte lijnen die er gekrast uitzien. Daarboven komt er, vanaf een hoge boom, een driehoekige soort wimpel te voorschijn, helder blauw en doorsneden door roodoranje takken. Het ding is scherp als een scherf.
Deze beschrijving is slechts een povere benadering van wat we, om die bomen, te zien krijgen. Zo is het hele beeld in elkaar gezet: vol haperingen, correcties, vormen als gescheurde flarden, een onnavolgbaar palimpsest. De gebogen vorm van het paard is uitgeknipt en in het beeld geplakt. Dat was, in de kantige omgeving, een goede manier om het op een plek te leggen. De liggende gestalte (blauw en roze) heeft een scherpe contour omdat hij hier en daar met zwart is overgeschilderd. Van de rode molen (die Mondriaan in herinnering roept) is de plompe romp geknipt en opgeplakt, zo te zien over de wieken heen, waarvan de vorm door de zwarte verf, net als bij de boomtakken, werd uitgespaard. De wiek boven links is echter met extra penseelstreken opgewerkt. En dan, boven achter de wieken langs, is er die gerekt gebogen, kronkelende flard van grijsroze met blauwe vegen. Een wolk – maar net zo goed een opening van schel licht in een donkere lucht.
Wat ik wil is van de fragmentarische verbrokkeldheid van dit schilderij een idee geven. Het blijft maar kronkelen. Ergens is de schilder eraan begonnen, met in zijn hoofd die paar motieven. Toen het schilderij op gang was, kwamen er verdere invallen en interrupties bij. Bijvoorbeeld een spitse blauwe wimpel of iets als een rode zon die een gezicht kreeg. Van andere interrupties is niet eens duidelijk wat ze precies voorstellen, maar ze passen in de mooie energie van het schilderij. Wat we dan zien gebeuren is hoe er op abrupte wijze voor die invallen plaatsgemaakt moet worden. Daardoor ontstaat in het beeld verdere verwarring. Het wordt spannend.
We zijn vergeten dat de zogenaamd natuurlijke manier waarop Van Goyen een landschap in scène zette (Landschap met boerenhuizen) ook gebaseerd is op een bepaalde artistieke constructie. Toen kwam Cézanne, in wiens landschappen de vormen hoekiger werden omdat ze de beweging volgden van strakke penseeltoetsen van stevige kleur – spannender dan Van Goyen. Vervolgens gingen abstracte schilders op hun manier landschap schilderen. In de moderne kunst is niets vast komen te liggen, laat staan een natuurlijke manier die laat zien hoe dingen er echt uitzagen. Wat ertussen kwam waren allerlei eigengereide ideeën over vormgeving. Een poging om gewoon een boom te schilderen werd daar meteen door in de war geschopt. Maar wat is dat eigenlijk, gewoon een boom schilderen, want je kunt onmogelijk zeggen dat, naast de helderheid van een Van Goyen, niet ook een landschap van Cézanne vol zit met krachtige, visuele energie – en daarom als landschap ook heel waarachtig is. Intussen kun je nagaan hoe ingewikkeld het toch is om twee bomen, een molen en een paard samen in beeld te brengen. Maar we zien het gebeuren in het dwarse en levendige Down in Jisp, waarin fragmenten van verbeelding in een compleet samenhangend schilderij samenkwamen.
PS Werken van Derk Thijs zullen in september worden tentoongesteld bij Galerie Onrust in Amsterdam