Dan Ware heeft ongetwijfeld voor een Brexit gestemd. Een grote, kale en getatoeëerde autohandelaar bij wie de Engelse vlaggen elke dag uit het raam van zijn rijtjeshuis in Strood hangen. Anderhalf jaar geleden trok deze versiering de aandacht van de Labour-politica Emiliy Thornberry, die campagne aan het voeren was voor een tussentijdse verkiezing. Ze maakte een foto van de vlaggen, compleet met het witte bestelbusje op de inrit, en twitterde deze de wereld in. ‘Beeld uit Rochester’, luidde het bijschrift. De boodschap was duidelijk.

Achteraf gezien vormde dit tafereel de prelude voor het gedenkwaardige Brexit-referendum. Hier was een politica uit de Londense wijk Islington, woonachtig in een huis van 3,5 miljoen euro, die het uitje naar Strood (door haar, typerend, aangezien voor Rochester) beschouwde als een safari door het land van de white van man, door het reservaat van de lagere middenklasse. Kijk eens naar die malle, nationalistische en bekrompen kleinburgers die hun woning decoreren met het kruis van Sint Joris. Het cultuurverschil kwam overduidelijk tot uiting bij het referendum. In Thornberry-land stemde 75,2 procent van de kiezers voor de EU, in Ware-land 70,9 procent voor een Brexit.

Binnen Engeland vormde de Brexit een wraak op het kosmopolitische Londen, op de politieke, financiële en culturele hoofdstad die door de jaren heen is uitgegroeid tot een waterhoofd. London Rules: Get over It, luidt de triomfantelijke titel van een boekje van Dylan Jones dat onlangs het licht zag. Het antwoord van de burgers in Strood, in Stockton, in Stoke, in Scarborough, in Stevenage, was duidelijk: England rules.

In Londen, waar een derde van het Britse bnp wordt verdiend, speelt identiteit een andere rol. Het idee van een Londenaar overstijgt Britishness. ‘Niemand van ons is Engels’, schreef Hanif Kureishi in Sammy and Rosie Get Laid, ‘we zijn Londenaren.’ De stad is een geliefde plek waar iedereen heen wil, van de oligarch en de Franse bankier tot de Afghaanse sloeber in de jungle van Calais. In het Verenigd Koninkrijk is sprake van een braindrain naar de hoofdstad, de rest van het land verarmend. De overheersing zorgt voor wrok in de graafschappen, in de kleinere steden. In de rest van Engeland speelt identiteit nog wel een rol, meer dan waar ook in Europa. Een recent onderzoek leerde dat 64 procent van de eilandbewoners zich helemaal niet Europees voelt.

Het wapperen van de Engelse vlag is voor de ‘have-nots’ vooral een daad van verzet

Maar wat voelen de bewoners van de Britse eilanden zich wél? De Schotten voelen zich vooral Schots, de Welsh Welsh en de Noord-Ieren katholiek dan wel protestant. Het interessantste gebied is Engeland. Hoe ouder de kiezer, des te Engelser hij zich blijkt te voelen.

Wanneer deze Little Englanders, zoals ze laatdunkend worden genoemd in hoofdstedelijke kringen, een politicus horen zeggen: ‘Hoe repareren we de economie?’ denken ze, zo merkte de conservatieve plattelandsfilosoof Roger Scruton eens op, niet aan het woord ‘economie’ maar aan ‘we’. Wie zijn wij? Wat houdt ons samen? De Engelse taal, het gewoonterecht, de rijke geschiedenis, de moeder van alle parlementen, het vorstenhuis met wortels tot in de Middeleeuwen, de Anglicaanse kerk, de stenen muurtjes langs de landweggetjes, het cricketspel op de dorpsweiden, oftewel Englishness. Vanuit dit perspectief wordt de Europese Unie gezien als een wezensvreemde, vijandelijke bezettingsmacht.

Het referendum heeft een stille crisis binnen de Conservatieve Partij blootgelegd. Binnen deze kringen heerst al decennia een spanning tussen het conservatieve en het neoliberale gedachtegoed. Jarenlang overheerste het economische perspectief – zeker bij de hoofdstedelijke Conservatieven – maar nu is er een wraak van de traditionele Conservatieven, die met het oog op het herstel van soevereiniteit welbewust voor het risico van een recessie hebben gekozen.

Dit verzet tegen het neoliberale wereldbeeld vond ook zijn weerklank in de arbeiderswijken, bij de mensen die niet of amper hebben geprofiteerd van de globalisering. Juist in deze gebieden was veel gehoor voor de belofte van de Brexiteers ‘to take back control’, met name controle over de landsgrenzen. Waar vrij verkeer van personen in Islington betekent dat je makkelijk aan een Spaanse oppas en een Litouwse loodgieter kunt komen, om maar niet te spreken over het comfortabele reizen naar een tweede huis in Toscane, daar betekent het in Boston, Barnsley en Blackpool een moordende concurrentie aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

Juist in deze oorden, van het postindustriële maanlandschap in Sunderland tot de karakterloze straten in Strood, speelt identiteit een grote rol. Ergernissen over Brussel kunnen zitten in kleine dingen, van de Europese vlag op nummerborden of de nieuwe kleur van het Britse paspoort tot de kilogrammen in de marktstalletjes. Dat gaat gepaard met het verlies van gemeenschapsleven, de sluiting van kroegen en arbeidersclubs, de te dure kaartjes voor voetbalwedstrijden. Het wapperen van de Engelse vlag is voor de ‘have-nots’ niet alleen een uiting van nationale trots – ondanks de alledaagse kommer – maar vooral ook een daad van verzet. Voor politici in Westminster was het iets lachwekkends. Maar nu lachen ze niet meer.


Beeld: Image Source / Getty Images)