Een paar uur geleden was er niks, dus niks aan de hand. Ik stond op het punt de deur uit te gaan toen mijn echtgenote zomaar de tv aanzette. «Er is iets gebeurd», riep ze. Het WTC stond in de fik. Ongeluk? Vliegtuig. Vliegtuig? Dus geen ongeluk — niemand raakt per ongeluk die ranke torens. Het is een minuut of twintig eerder gebeurd. Er komt nog een vliegtuig. Het verdwijnt achter de toren en seconden later barsten de vlammen uit de andere toren.

Ik woon er een kilometer of vijf vandaan, met uitzicht op de Empire State Building, dus de andere kant op. Maar er is een gemeenschappelijke ruimte op de dertigste verdieping met uitzicht op het zuiden. Ik ga met de verrekijker naar boven. In de lift staan nog een paar balkongangers. De sfeer is bedrukt, als familieleden die naar het stoffelijk overschot van een geliefde kijken. Vanaf het balkon zijn beide torens goed te zien. We vragen ons af hoeveel gebruikers er binnen waren toen tegen negen uur het eerste vliegtuig kwam binnenzeilen. Ineens geeft iemand een kreet. Een toren zakt ineen, het lijkt alsof er een serie explosies plaatsheeft van boven naar beneden. Een paar seconden later is er een afstandelijk gerommel. Enorme rookwolken onttrekken het complex aan het gezicht. Gelukkig voor ons en de rest van de stad staat er een noordwesten wind die de rook naar de oceaan en zuid-Brooklyn drijft. Draait-ie naar het zuiden, dan zitten we straks allemaal onder het stof.

Ik verlaat het pand en loop naar de subway. Gesloten. Duizenden voetgangers. Bijna geen verkeer, afgezien van bussen met hulpverleners, brandweer, ziekenwagens en politie. Ik loop Broadway af naar het zuiden en zie de dikke wolken boven downtown. Er vliegt een donderende straaljager over; normaal komen die hier niet. Beetje laat ook. Je vraagt je af wat de geheime diensten de laatste tijd hebben zitten doen. Er waren waarschuwingen voor aanslagen in exotische gebieden, maar geen woord over New York. Misschien wisten ze het, maar zeiden ze niks. Een jongen fietst voorbij en roept dat we allemaal bloed moeten gaan geven.

Ik steek door naar Fifth Avenue, vanwaar je altijd een mooi gezicht had op de torens aan de ene kant en de Empire State Building aan de andere kant; het gaf een zekere geborgenheid. Aan de ene kant, zei men, is nu niks meer. Het is niet te zien door de rook, maar het zal vervreemdend zijn als de rook is opgetrokken. Op de hoek van Twelfth Street staat een busje met de radio aan en een groepje er omheen. Het gaat over de vraag wanneer de scholen opengaan. Bedrukte gezichten. Stilte. Verderop radio’s, overal radio’s. Een jongen vraagt zijn vriend of hij zijn gsm mag gebruiken om naar huis te bellen. Op een telefooncel meldt een met de hand beschreven papier de adressen van twee ziekenhuizen voor bloeddonaties. Ik steek Canal Street over, normaal een gekkenhuis, ook al omdat de Holland Tunnel er boven de grond komt, maar die is dicht. Ineens voel je weer dat je op een eiland zit. Politie houdt publiek tegen, maar nu blijkt de perskaart toch ergens goed voor. Ik loop een paar blokken verder. De door de zon dramatisch belichte rookwolken lijken steeds groter te worden. Bij Worth Street mag niemand er meer door. Langs de kant wordt een ooggetuige geïnterviewd door de lokale televisie, en bedekt onder wit stof beleeft hij zijn minute of fame. Hij hoorde een knal, dacht aan een gaslek, maar toen was er nog veel meer lawaai. En op straat was er complete chaos, zeker nadat de boel instortte. Krijsende, hollende, huilende mensen, sommigen bloedend.

Een paar blokken terug is een noodcentrum ingericht voor wie geestelijk of lichamelijk gewond vanuit downtown is komen aanlopen. Ik spreek een medische vrijwilliger uit Pittsburgh die voor het eerst in twintig jaar weer in de stad was voor een congres van eerste-hulpartsen. Ze zaten er in de buurt en konden meteen aan de slag.

Er scheuren witbestofte politieauto’s langs. Meer bussen met hulppersoneel. Burgers wachtend langs de kant, zwijgend. Radio’s. Helikopters. Straaljagers. Ziet crisis er zo uit? Op de hoek van de straat staat een jeep, geheel bedekt door stof. Op de voorruit heeft iemand een tekst aangebracht: «usa 4ever».