
Highgate, Noord-Londen, een zonnige januarimorgen. Gekleed in een vale spijkerbroek en een bruine kabeltrui opent Tariq Ali de strak geverfde voordeur van zijn woning op de eerste verdieping van een vroeg-negentiende-eeuwse villa. Het is een type gebouw dat kenmerkend is voor deze wijk, die tot de duurste van het toch al onbetaalbare Londen behoort: een Engels landhuis in de stad, rode baksteen, zandstenen kozijnen. Tariq Ali is in een beste stemming. Gisteren won de linkse partij Syriza met overtuiging de Griekse verkiezingen. Deze ochtend komen de berichten binnen over wat dat betekent: de nieuwe premier van Griekenland, Alexis Tsipras, wil stoppen met privatiseren. Hij overweegt internationale leningen niet terug te betalen en kiest voor keiharde confrontatie met de ‘trojka’ van EU, Europese Centrale Bank en imf, die hamert op ijzeren begrotingsdiscipline in Griekenland.
Voor Tariq Ali, icoon van het Engelse New Left dat ontstond in de jaren zestig, zijn de berichten een opsteker. Misschien wel voor het eerst behaalt zijn kamp een politieke overwinning van betekenis binnen de Europese Unie. In de aanloop naar de Griekse verkiezingen schreef Ali, trouw leverancier van kritiek op het neoliberalisme, de Europese technocratie en andere boemannen van links, opiniestukken waarin hij een overwinning van Syriza aankondigde als het begin van een omwenteling in Europa. Ook voorspelde hij felle pogingen van de EU, met Duitsland voorop, om de Grieken in het keurslijf te houden. Vandaag voelt hij zich in het gelijk gesteld.
‘Het kapitalisme heeft vele malen gefaald en toch keren we er steeds naar terug’, zegt Ali met een stem die Britser klinkt dan Brits. ‘Toch is er nu een verschuiving gaande. Het gebeurt in Zuid-Amerika, bijvoorbeeld. De banden tussen Syriza en linkse partijen in Zuid-Amerika zijn erg sterk. Mensen praten daar niet graag over, maar dat is waar ze hun inspiratie vandaan halen. Tsipras heeft gezegd dat de enige politicus die hij bewondert Hugo Chávez is. Nieuwe ideeën, nieuwe vormen komen van andere continenten naar hier. Mainstream Europa en rechts zijn echt wanhopig. Die richten zich niet op machthebbers, maar op minderheden. Moslims, de Roma. Het is bijna alsof ze een vijand nodig hebben om te overleven. De islam is nu de dominante vijand. Maar dat werkt niet op de lange termijn. Links doet dat anders en richt zich juist op de zittende macht.’
De levenswandel van Tariq Ali is bijzonder. Hij werd geboren in Lahore in 1943, toen onderdeel van Brits India. Ali komt uit wat hij omschrijft als een ‘stokoude, korstige, feodale familie’. Zijn grootvader was premier van de Poenjab, die delen van het huidige Pakistan en India omspant. Zijn grootmoeder had twaalf bedienden. In Ali’s woonkamer is er één herinnering te vinden aan zijn afkomst: een oud familieportret, mannen in tulband, behangen met sieraden. Zijn vader, redacteur van de Pakistan Times, brak met de traditie en bekeerde zich tot het communisme. ‘Ik groeide op in een links-culturele omgeving. Dichters, filosofen maar ook vakbondsleiders en boerenleiders kwamen bij ons over de vloer.’ Hij kreeg het activisme met de paplepel ingegoten. Op zijn zestiende organiseerde hij marsen tegen de regering in Pakistan. Onder het militaire bewind liep Ali het risico om in de gevangenis te verdwijnen. Zijn vader stelde voor dat hij naar Oxford zou gaan.
Oxford was een cultuurshock. Ali verbaasde zich over de liters bier die studenten achterover sloegen, het grauwe Engelse eten vond hij een absolute disaster. Bij het tennissen kon hij er niet over uit dat hij zélf zijn ballen moest oprapen. Thuis deden ballenjongens dat voor hem. Hij studeerde af met de hakken over de sloot en groeide al gauw uit tot een publieke intellectueel die demonstraties organiseerde en schreef voor radicale tijdschriften. Street Fighting Man van de Rolling Stones, zo gaat het verhaal, is op hém gebaseerd. Na de roerige jaren zestig en zeventig maakte Engeland een ruk naar rechts. Ali bleef bij zijn oude agenda, pro working class, contra ongebreidelde vrije markt en imperialisme. Veel van zijn geestverwanten haakten af. Ze verdwenen in de obscuriteit of schoven op naar rechts. Ali niet. Nog steeds ventileert hij scherpe meningen in een onophoudelijke stroom boeken, televisieprogramma’s en publieksoptredens.
Er waren twee redenen om Tariq Ali nu op te zoeken. Ik wilde weten hoe hij, als old leftie, tegen nieuw links in Europa aan kijkt. En ik wilde praten over de islam in Europa, in de nasleep van de aanslag op Charlie Hebdo. De discussie die was losgebarsten leek op die van na nine-eleven. ‘Onze’ vrijheid tegenover ‘hun’ religieuze onverdraagzaamheid. Een tegenstelling waar Tariq Ali altijd tegen heeft gepleit. Een antwoord op mijn mail kwam er binnen minuten. ‘Bel als je in Londen bent. Nederland is het enige land waar GEEN ENKELE van mijn recente boeken is vertaald!!!’ Verontwaardiging is waar de motor van Ali op draait.
Aanbod hadden uitgeverijen evenwel genoeg. De afgelopen jaren schreef Ali onder meer The Obama Syndrome: Surrender at Home, War Abroad waarin hij de Amerikaanse president verwijt geen nieuwe weg te zijn ingeslagen na George W. Bush: Guantánamo bleef in bedrijf, buitenlandse oorlogen gingen deels door. Daarvoor verscheen Ali’s boek met gesprekken tussen hemzelf en regisseur Oliver Stone over hoe het Westen zijn eigen omstreden verleden gladstrijkt. Daar weer voor verscheen Islam, Empire, and the Left waarin hij spreekt over de strijd tegen het islamitische terrorisme als een imperiale oorlog aangejaagd door Amerika. Het is een typisch post-nine-eleven-boek waarin de aanslagen op de Twin Towers worden geplaatst in een context van Amerikaanse militaire inmenging in de Arabische wereld en Azië. Mijn vraag: zijn er parallellen tussen de recente aanslag in Parijs en die in New York destijds?
‘Ik was geschokt over de aanvallen op Charlie Hebdo, natuurlijk’, zegt Ali. ‘Ik heb nul sympathie voor moordaanslagen. Tegelijk: Charlie Hebdo was een ongelooflijk provocerend blad, dat het specifiek op de islam had voorzien. Ik ben niet religieus, dus ik voel geen pijn, maar mensen die zelfs ook maar een beetje religieus zijn wel. Ik vond het hele “Je suis Charlie” vreselijk. Compleet hypocriet. Mensen hadden geen idee wat er in het blad stond en werden plotseling gegrepen door een morele hysterie. Ik kwam een recente opiniepeiling tegen uit Frankrijk. 52 procent was voor “Je suis Charlie”, 48 procent zei: “We zijn tegen het aanvallen van minderheden.” Frankrijk is duidelijk verdeeld op dit punt.’
Ali’s bitterheid is opvallend. Hij begon zijn eigen carrière in de jaren zestig als hoofdredacteur van een subversief krantje, Black Dwarf, dat zich met satire en provocatie richtte op dezelfde doelen als Charlie Hebdo destijds: imperialisme, het lot van arbeiders en immigranten. Heeft hij geen sympathie voor zijn oud-collega’s, met wortels die teruggaan tot dezelfde tegenbeweging waarbinnen Ali zijn naam vestigde?
‘Charlie Hebdo was in de jaren zestig en zeventig een links blad. Inderdaad hadden we dezelfde tegenstanders: Amerika, het establishment. Maar dat is langzaam verdwenen bij Charlie. Het werd een publicatie die het establishment op veel punten een plezier deed, deels op dezelfde doelen schoot. Ze ondersteunden de Navo-bombardementen in Joegoslavië, bijvoorbeeld. In heel Frankrijk heeft er verrechtsing van de intelligentsia plaatsgevonden, dat zag je ook terug in Charlie Hebdo. In heel Europa groeit ook de islamofobie, en in Frankrijk in het bijzonder. Er wordt over een religie gesproken als eenvormig blok. Het lijkt in zekere zin op de anti-joodse propaganda in de jaren dertig van de vorige eeuw. “Ze zijn anders dan wij, ze dragen vreemde dingen op hun hoofd, ze wonen in getto’s, ze eten anders, ze planten zich massaal voort.”’
Maar in de ogen van Tariq Ali is de belangrijkste ontwikkeling in Europa nu niet een nieuwe clash of civilizations, maar een langzame wending van de nationale politiek in een aantal EU-landen. Syriza, dus. En Podemos in Spanje, dat mede gedreven door het succes van haar Griekse evenknie nu de peilingen aanvoert. Kan Europa zich opmaken voor een linkse lente?
‘Dit is een reactie tegen een EU die in slechte staat verkeert’, zegt Ali. ‘Mensen voelen instinctief aan dat de Europese democratie niet functioneert. Iedere partij die aan de macht komt, gedraagt zich als haar voorganger. Daarbij heeft Europa gefaald. De hoop was om een derde entiteit te creëren op het wereldtoneel, onafhankelijk, sociaal. Dat is niet gebeurd. De wereld wordt politiek, ideologisch en militair geregeerd door de VS en economisch door China. Europa, samen met de Verenigde Staten, is de motor van het neoliberalisme. En het werkt niet, zoals Griekenland nu laat zien en andere landen zullen laten zien. Overal steken groepen de kop op die de bestaande orde afwijzen. Zowel op extreem-rechts als op extreem-links, zoals nu in Griekenland. Europa wordt afgewezen, niet door iedereen, maar belangrijke delen van de samenleving keren zich er wel van af.’
Voorlopig lijkt het rechtse momentum minstens zo sterk als het linkse.
‘Als er geen serieus links alternatief is, wenden mensen zich tot rechts. Die ervaring hebben we met Oostenrijk en met jouw eigen land. In Frankrijk is er een reële kans dat Marine Le Pen de peiling zal aanvoeren voor de presidentsverkiezingen. Sommigen voorspellen zelfs dat ze zal winnen. Ik betwijfel dat, maar onmogelijk is het niet. Maar dat we het er al over hebben, zegt genoeg. In mijn optiek is de partij van Le Pen klassiek extreem-rechts, anders dan bijvoorbeeld de Griekse Gouden Dageraad. Dat is een fascistische partij, openlijk, publiekelijk. Maar beide stromingen winnen terrein. Kijk naar Zweden waar de Zweedse Democraten, een proto-fascistische groep, zomaar ruim vijf procent van de stemmen binnenhaalt. Europese landen, groot en klein, maken nu de opkomst van dit soort partijen mee. De reden daarvoor is het falen van de elites en Europese instituties. De EU is de meest ondemocratische instelling in Europa.’
Een Grexit dus? Een Brexit? De Unie opbreken?
‘Ik heb voorkeur voor een ander type organisatie. Als de route naar een alternatieve unie uiteengaan en weer samenkomen betekent, dan ja. Het is een goed idee om een gezamenlijk Europa te hebben, maar dan moet je goed nadenken over hoe dat eruitziet. Waarom moet dat betekenen dat iedereen ook bij de Navo moet? Waarom moet er collectief tegen Rusland worden opgetreden, terwijl het een Europees land is? Dan is er nog het probleem dat Europa zich in veel opzichten niet heeft kunnen losmaken van de VS. Niet op blinde wijze, maar Europa zou meer haar onafhankelijkheid moeten benadrukken. Duitsland is in mijn ogen in feite nog steeds geen soeverein land. Het is moeilijk om los te komen van Amerikaanse dominantie, in de Koude Oorlog opgebouwd tot aan de totale hegemonie nu. Dat verklaart het gebrek aan Europees aanzien in de wereld. Buiten Europa, in India, China, delen van het Midden-Oosten, wordt er om ons gelachen als een soort Amerikaanse kolonie. Ze nemen de VS zeer serieus, maar Europa, dat zijn vooral money people. Er wordt handel mee gedreven en dat is het dan.’
Ik zou zeggen: Europa is opgebouwd door partijen die telkens democratisch gekozen zijn. Dit is het Europa dat men blijkbaar wil.
‘Die partijen hebben Europa effectief gedepolitiseerd. De laatste dertig jaar is Europa bestuurd door een economische elite, gesteund door de grote politieke partijen van centrum-links tot centrum-rechts die het met elkaar eens zijn over de fundamenten. Ze hebben wel eens een verschil van mening over culturele zaken, maar over de economie, over hoe de politiek moet worden georganiseerd, daarover zijn ze het eens. Het extreme midden noem ik dit in mijn nieuwste boek. Mijn theorie is simpel: we hebben een radicaal midden dat de lakens uitdeelt in Europa. Ze leggen bezuinigingen op, voeren oorlog, ze vernietigen tegenstand, ze steunen marteling. En dit patroon zie je in Oost-Europa en in West-Europa.’
Toch is dat ‘extreme midden’ voor veel mensen, het merendeel zelfs, uiterst aantrekkelijk.
‘Dat is gebrek aan politieke interesse. Er heerst een idee dat we ons niet te veel moeten bemoeien met de politiek. We verdienen genoeg, de economie draait prima. De economische crash heeft de zwakte van het extreme midden aangetoond. En nu zijn ze radeloos over hoe verder te gaan. Daarom moeten we alternatieven hebben, daar pleit ik voor. En voor een radicale breuk van linkse partijen met het midden, natuurlijk. De enige plek waar links opkomt is waar ze de banden hebben verbroken met gevestigd centrum-links. Dat willen veel jongeren. Je ziet het nu in Griekenland. Syriza heeft de sociaal-democratische Pasok volledig weggevaagd. Weg! Als katoen in de wind. Podemos groeit in Spanje, vechtend tegen zowel de conservatieven als de sociaal-democraten.’
Ali balt zijn vuist en steekt hem in de lucht: ‘More power to it! Met de overwinning van Syriza kan dit een model worden voor een nieuwe linkse beweging die het oude patroon doorbreekt. De oude arbeidersklasse van de industriële economie is in Europa en de VS verdwenen. Dat betekent dat de vraag naar een alternatief politiek model alleen maar groter wordt. Hoe wil je dat een samenleving wordt georganiseerd? Het politieke is nu stevig ingesnoerd, maar dat is aan het schuiven. Lenin sprak over “bourgeois politiek”. Dat lijkt wellicht overdreven, maar hij zei: hun politiek, dat is niets meer dan ingekookte economie. Dat is nu veel meer waar dan in de tijd van Lenin zelf. Marx meende dat de staat het uitvoerend comité is van de bourgeoisie. Dat werd betwist als reductionistisch. Maar dat is de manier waarop de staat nu wordt gebruikt, om het kapitalisme overeind te houden. Zie de bailouts voor de banken. Volgens de theorie van het neoliberalisme heb je de staat niet nodig, maar zonder staat zou de hele liberale economie niet werken.’
De geheven vuist, citaten uit de rode canon, de term ‘arbeidersklasse’ en een lofzang op de staat: qua toonzetting zou dit gesprek ook veertig jaar geleden hebben kunnen plaatsvinden, toen Tariq Ali massademonstraties organiseerde en hoopte op een opstand van het proletariaat. Een oud recept, kortom. Alsof Ali mijn gedachten leest schuift hij het nieuwste exemplaar van The New Left Review naar me toe, met daarin een interview met Evgeny Morozov waarin de Wit-Russische technologiefilosoof oproept om datacentra te collectiviseren. Tariq Ali is sinds jaar en dag redacteur van het blad, zijn vrouw, Susan Watkins, is hoofdredacteur. ‘In de jaren zestig hadden we een oplage van twaalfduizend exemplaren. Nu het blad ook volledig digitaal is, zijn er per editie 250.000 mensen die minstens één artikel lezen. We worden vertaald in het Spaans. Er is een jaarlijkse Franse editie. We komen in vertaling uit in Zuid-Korea, in Portugal. Veel artikelen worden in het Chinees vertaald. Wat betreft bereik en invloed gaat het de goede kant op. Jonge mensen lezen dit blad.’
En als je goed kijkt, meent Ali, zie je meer tekenen dat het tij keert voor links. Hij is verheugd over The Jacobin, een nieuw, strak vormgegeven Amerikaans tijdschrift dat Marx uiterst serieus neemt. Hij wijst op alternatieve Franse uitgeverijen die prima draaien en op Griekse economen als Yanis Varoufakis die inmiddels als minister van Financiën de plaaggeest van Jeroen Dijsselbloem is. ‘Voordat een grote verandering plaatsvindt, zie je vaak een verschuiving binnen de intelligentsia of de opkomst van een nieuwe intelligentsia. Dat gebeurt nu. Na een periode van depolitisering komt de politiek weer terug. Onvermijdelijk. De vraag is wat voor vorm van politiek. Het gaat nu weer over verdeling van kapitaal. Die één, twee of drie procent, dat zijn de mensen die de samenleving in bezit hebben. Dus heeft het zin om je daartegen te organiseren.
In veel landen in Zuid-Amerika zie je het al. De staat wordt gebruikt om dingen te beschermen, of zelfs op te richten. Gratis onderwijs, gratis gezondheidszorg, nutsvoorzieningen, gratis water. Alle dingen waarvan mensen hier denken dat het onmogelijk is geworden. De strijd om dat terug te krijgen zal een economische en politieke ruimte openen die laat zien dat het zin heeft om voor een betere wereld te strijden.’
Tariq Ali’s boek The Extreme Centre: A Warning verschijnt deze week bij Verso Books, Londen
Beeld: Geraint Lewis / Writer Pictures / HH