De theaterkritieken in de dagbladen zijn erg onvoorspelbaar geworden en geven je daardoor soms juist op een onverwachte manier houvast. Net als vroeger bij de recensies van de conservatieve toneelcriticus Hans van den Bergh in Het Parool weet je dat je bij negatieve kritieken juist wel naar het theater moet gaan. Nu spits ik mijn oren als ik lees dat een voorstelling voorspelbaar, politiek correct, niet sexy of saai is – dat betekent dat het weleens inhoudelijk interessant zou kunnen zijn.
Na het lezen van de uiterst negatieve, zelfs vijandige kritieken op Pronk heb ik onmiddellijk kaartjes besteld, en ik was niet de enige. Zaterdag zat de grote zaal van Frascati tot mijn verrassing bomvol geïnteresseerde mensen, die ook nog eens tot het einde bij het uitstekende nagesprek (met Pronk zelf) bleven en daarna in het café door discussieerden.
Het is waar dat Anoek Nuyens geen enkel spektakel biedt. Zij staat in haar eentje op een kleine verhoging voor een wandje met lege affiches. Alleen het licht verandert af en toe. Maar ze brengt haar verhaal over de vele gesprekken die zij met Jan Pronk heeft gevoerd helder, overtuigend en met onderdrukte humor. Het is spannend, omdat hij als geen ander vijftig jaar lang overal en steeds aanwezig was in de hoop bij te dragen aan een betere, meer rechtvaardige, meer duurzame wereld. Zij bewondert hem, vooral als leraar, maar ze neemt ook afstand van haar eigen bewondering en van haar zoeken naar iemand die ze wil bewonderen. Ze kampt met een groeiende ongerustheid over de wereld en heeft moeite met deze nu bijna tachtigjarige (voormalige) pvda-politicus die zittend tussen zijn boeken en dossiers een diepe pessimist zegt te zijn, en die hoogstens gelooft dat we de naderende catastrofe met veel moeite een klein beetje kunnen uitstellen, zodat het heel misschien ooit tot afstel zou kunnen komen.
‘Wanneer heb je voor de laatste keer hoop gehad’ vraagt zij hem op het laatst wanhopig. Het antwoord is heel verrassend: ‘Gisteravond. In een kerk waar een voortdurende dienst wordt gehouden om een uitgeprocedeerd Armeens vluchtelingengezin te beschermen dat zich daar schuilhoudt.’
Anoek wil dat weleens zien. Jan brengt haar naar de kerk, maar gaat zelf weg en laat haar daar alleen. Er is behalve de predikant en het Armeense gezin maar één vrouw, die er al vier uur is en nodig boodschappen moet gaan doen. Anoek zit er nu in haar eentje en beseft langzaamaan dat zij niets hoeft te doen. Alleen al het feit dat zij er is, betekent dat de kerkdienst door kan gaan, waardoor de politie het gezin niet kan komen weghalen. Alle ongerustheid en ijdelheid valt van haar af; ze voelt zich nu eens niet bekeken en hoeft zich niet te bewijzen. Dat je er bent, op een plek, op een moment kan al voldoende zijn.
Dat zij nu juist daarover een theatervoorstelling maakt, waarin zij natuurlijk wordt bekeken en beluisterd en beoordeeld, levert een paradox op die mij zeer ontroert en aan het denken zet.
Frascati Producties/Anoek Nuyens, Pronk. Tournee t/m 6 februari, frascatiproducties.nl