
Woensdagnacht, om 2:29, krijg ik een vrolijk berichtje. ‘Vispannetje, met heel veel verse producten!’ Het bericht lees ik pas ’s morgens, maar ondanks het vroege tijdstip zien de meegestuurde foto’s er watertandend appetijtelijk uit. Veel vis, groenten, gegarneerd met verse peterselie en limoen.
Op Curaçao is het 20:29 en oud-marinier Albert Schenkel heeft een paar uur geleden weer een lading verse maaltijden afgeleverd bij een vrouw. Zij verdeelt ze in een arme wijk verderop. ‘Als geen ander weet zij wie wat nodig heeft, tot op drie cijfers achter de komma.’ Schenkel kookt en zoekt vooral naar de beste producten voor een lage prijs.
Producten zijn duur op het eiland, vertelt hij aan de telefoon. Alles moet immers per boot of vliegtuig komen. ‘Vlees is goedkoop. Laatst had ik een paar mooie runderlappen voor tien Antilliaanse gulden per pond, zo’n vijf euro. Maar verse groenten zijn duur op het eiland, er groeit hier bijna niets.’
Op Aruba, Curaçao en Sint Maarten voltrekt zich een stille ramp, melden de samenwerkende hulporganisaties. Door de coronamaatregelen is het toerisme, waar de eilanden op draaien, nagenoeg stilgevallen. De economie krimpt mogelijk met een kwart, de werkloosheid stijgt razendsnel (sombere scenario’s spreken zelfs over zestig procent) en er heerst honger. ‘Er zijn kinderen die al meer dan een week niets gegeten hebben’, melden eilandbewoners op de site sameneenkoninkrijk.nl van Cordaid.
Saba, Sint Eustatius en Bonaire vormen sinds 2010 de ‘bijzondere gemeenten’ van Nederland en kunnen direct financiële hulp krijgen van Den Haag. Aruba is sinds 1986 autonoom, net als Curaçao en Sint Maarten dat sinds 2010 zijn. Zij krijgen steun in de vorm van een zogeheten ‘zachte lening’, die is renteloos en de terugbetaling zou dan over twee jaar beginnen. Een eerste steunpakket van 150 miljoen euro is inmiddels verstrekt door Den Haag.
Een nieuw Haags steunpakket van 370 miljoen euro ligt nu op tafel. Een brief hierover van staatssecretaris Raymond Knops van Koninkrijksrelaties lekte afgelopen vrijdag uit naar de NOS. Daarin staan harde eisen vanuit Nederland, zo moeten ministers en statenleden op de drie autonome eilanden een kwart van hun arbeidsvoorwaardenpakket inleveren. Voor ambtenaren en bestuurders geldt een salarisvermindering van 12,5 procent.
Aruba is akkoord. Maar de regeringen van Curaçao en Sint Maarten zijn boos over de strenge voorwaarden die Nederland stelt. De Curaçaose premier Eugene Rhuggenaath wees erop dat hij al bezig is met bezuinigingen, waarbij ook het ambtenarenapparaat niet zou worden ontzien. Den Haag stelt, volgens hem, ‘onrealistische eisen’ en gebruikt de crisistijd om rigoureus te saneren.
De economie op de eilanden is al langer problematisch. Door politiek wanbeleid – en onder andere een uitdijend ambtenarenapparaat - lukt het sinds 2010 niet de begrotingen op orde te krijgen. Den Haag persisteert al jaren op strakker budgetteren en de aanpak van fraude, maar ving vooral bot. De armoede op de eilanden groeide alleen maar.
Daarnaast kampt Sint Maarten nog met de gevolgen van de allesverwoestende orkaan Irma. Op Curaçao wonen meer dan tienduizenden (illegale) vluchtelingen vanuit Venezuela. De olieraffinaderij Isla, ooit de grootste werkgever op het eiland, is op sterven na dood. En nu is ook het toerisme volledig ingestort.
‘Formeel zijn de eilanden verantwoordelijk voor de keuzes die ze zelf hebben gemaakt’, zei Knops vorige week bij de benefietavond Samen één Koninkrijk (met een opbrengst van achthonderdduizend euro). Bittere armoede, en een ongelijke verdeling van de welvaart, zag hij ook al voor de coronacrisis op de eilanden vertelde hij. ‘Mensen die het al moeilijk hadden vangen nu de klappen op.’
Dat ziet er, zeker als je bedenkt dat ook dit Nederland is, niet fraai uit. Alleen al op Curaçao leven volgens Cordaid, meer dan veertigduizend mensen onder de armoedegrens. Er wonen zo’n 160 duizend mensen op het eiland. De lokale voedselbank deelt duizenden pakketten uit. En terwijl de politiek steggelt, zijn er tal van lokale en particuliere initiatieven om de honger binnen het koninkrijk een halt toe te roepen.
Op de Facebookgroep Corona Hulp Curaçao komen allerlei initiatieven bijeen. ‘Lieve mensen we hebben zojuist een prachtige donatie gehad in de vorm van een oven’, post iemand. ‘Wie oh wie heeft er een transformator 220v naar 110 zodat we er zo snel mogelijk gebruik van kunnen maken.’ Een ander schrijft dat er verse maaltijden bij meer dan driehonderd mensen terecht zijn gekomen. ‘We hebben geen personeel en geen echte keuken, nee. Maar we doen het iedere dag gewoon.’
Ook Albert Schenkel besloot zelf te gaan koken. Tot 2017 werkte hij bij de Marine, met als laatste station de basis Parera op Curaçao waar hij bleef wonen. Volgens hem wordt er royaal gegeven aan de voedselbank die duizenden voedselpakketten maakt en uitdeelt. ‘Maar vergis je niet, lang niet iedereen is zo fortuinlijk te kunnen koken.’ De huisjes zijn klein, vaak maar een kamer, waar dan vaak hele families in wonen. ‘Er is hier echt armoede.’
Dus besloot hij zélf wat te gaan maken. ‘Mijn neus met consultancy- en overheadkosten! Afbakken en direct op tafel bij gezinnen die dit nu nodig hebben’, schreef hij op 11 april op twitter. ‘Niet bijzonder en kunnen meer mensen doen.’ Hij deed het gewoon. ‘Ik ging naar de supermarkt, kocht dingen en kookte zonder na te denken over de financiën.’ Totdat mensen – ook vanuit Nederland – hem gingen doneren.
‘Supermooi’, noemt hij dat. Dankzij het geld kan hij voor 24 mensen koken. ‘Al het geld gaat op aan maaltijden. Zo simpel is het.’ En elke keer zet hij – voor zijn donateurs - een foto van de maaltijden op twitter. Foto’s van kleurrijke vispotjes of rijstschotels. ‘Niet van de mensen, het is niet fijn om hun ellende te fotograferen. Het is allemaal al schrijnend genoeg.’
Schenkel vertelt liever over zijn zoektocht naar de lekkerste ingrediënten. ‘Laatst had ik Pilavrijst gemaakt met zoetzuur-vlees en een grote bak salade. Dat laatste vind ik echt belangrijk.’ Enthousiast vertelt hij over moederdag. ‘Ik had twintig tasjes gemaakt met een fruitsalade, een sapje, een paar chocolaatjes; allemaal heel simpele dingetjes.’ De oudste vrouw die een tasje ontving was 104 jaar. ‘Ik hoorde dat ze helemaal emotioneel was.’
De economische crisis is schrijnend, zegt Schenkel, maar de solidariteit is groot. Hij wijst erop dat dit nog maar het begin is van de crisis. ‘Dus ik ga voorlopig nog wel door.’