Martin Scorsese’s nieuwe film is een remake van de meesterlijke Hongkongse trilogie Infernal Affairs I, II en III (2002-2003) van Andrew Lau en Alan Mak. The Departed biedt een fascinerende blik op culturele wisselwerking in de geglobaliseerde cinematografie. Jarenlang was Scorsese zelf een lichtend voorbeeld voor Aziatische cineasten als Wong Kar-wai, John Woo en Ringo Lam. In talloze Woo-films van de jaren tachtig en in het bijzonder in Wong Kar-wai’s As Tears Go By (1988) en het eerste deel van Days of Being Wild (1991) is Scorsese’s invloed voelbaar in de wijze waarop thema’s als liefde, vriendschap en verraad zich in de mean streets van donkere, neonverlichte steden kristalliseren. En in Woo’s film The Killer (1989) herinneren de eenzaamheid en vervreemding van het hoofdpersonage, gespeeld door Chow Yun Fat, aan de sluipende waanzin van Scorsese’s Travis Bickle in Taxi Driver (1976). De cirkel is nu rond met The Departed, een policier waarin Scorsese het originele verhaal van Lau en Mak ombuigt tot bijtend commentaar op morele corruptie in het Amerika van nu.
Scorsese’s boodschap is niet mals: we leven in een tijdperk waarin er geen helden meer zijn, hooguit dapperen die proberen te overleven. In deze wereld is er geen leiderschap, behalve van zelfingenomen mannen met te veel macht. Het tragische is dat ze niet beter weten. Als ratten scharrelen ze achter het geld aan, voorgeprogrammeerd door de ervaring van vorige generaties; ze zijn emotioneel lege en lichamelijk impotente mensen, onbewust van het belang van sociale verantwoordelijkheid en goed burgerschap.
Deze geëngageerde benadering is vrijwel afwezig is het origineel. In Infernal Affairs is alles glitter en glans, Michael Mann-stijl: de hoofdpersonages zijn supersterren van de Aziatische cinema, Andy Lau en Tony Leung. Ze vertolken de rollen van respectievelijk een infiltrant die in opdracht van de georganiseerde misdaad bij de recherche gaat werken, en van een undercoveragent die gedurende ettelijke jaren het vertrouwen van de maffiabazen probeert te winnen. De achtergrond wordt gevormd door zilveren wolkenkrabbers die schitteren in de zon en ultramoderne appartementen waarin de mannen zowel de liefde bedrijven als intieme details over hun dromen en angsten vertellen in sessies met een sexy, vrouwelijke psychiater. Niets hiervan in Scorsese’s versie. De stad is Boston: donker, koud, vervallen. De mannen zijn cynische macho’s van Ierse komaf. Matt Damon en Leonardo DiCaprio, ontdaan van alle glamour, spelen de Lau/Leung-rollen, en Jack Nicholson is Costello, de maffiabaas.
Als ensembledrama staat The Departed op hetzelfde hoge niveau als Scorsese’s beste werk, vooral Goodfellas (1990). Het is verbijsterend om te zien wat Scorsese uit Matt Damon heeft gekregen, of uit Alec Baldwin, een onderschatte acteur die bijna de show steelt met zijn vertolking van Ellerby, een leidinggevende in de recherche die niet in staat is de corruptie te herkennen. Wie tegenvalt is Nicholson. De eens grote acteur lijkt niet meer in staat op te boksen tegen de nieuwe generatie, DiCaprio, Scorsese’s nieuwe De Niro, voorop.
Qua vorm is The Departed ingetogen, gemeten naar Scorsese’s energieke visuele stijl in films als Casino (1995). Ironisch is dat de Hongkongse versie meer traditioneel ‘Hollywood’ is. Zo bezien heeft The Departed elementen van het sociaal realisme, wat gepast is, aangezien Scorsese een maatschappelijk relevant verhaal vertelt. Toch maar het laatste woord aan Jack: in een auto op een donkere snelweg ergens zegt zijn Costello schuimbekkend, met de tanden ontbloot en met zijn kenmerkende frons in het voorhoofd: ‘Ratten, we zijn een volk van ratten.’
Te zien vanaf 9 november