Zo ging vorige week eerst EU-commissaris Frans Timmermans en vervolgens afgelopen weekeinde de Duitse bondskanselier Angela Merkel bij de Turkse president Recep Tayyip Erdogan op bezoek. Met geschenken. De Europese Unie wil wel weer gaan praten over toetreding van Turkije tot de Unie. Ook zal het afschaffen van de visumplicht voor Turken worden versneld. Vervolgens zaten er in de cadeautas ook nog een paar miljard euro om het opvangen van Syrische vluchtelingen in Turkije mee te bekostigen.

Nu Europa de buurman nodig heeft om de vluchtelingenstroom in te dammen, is het onwelgevallige gedrag van Erdogan ineens minder belangrijk. Dat de Turkse president het niet nauw neemt met de mensenrechten, Koerden in zijn land niet als gelijke burgers behandelt, kritiek niet duldt, de vrije pers een doorn in het oog vindt, Europa stapt er even overheen. Principes en idealen moeten maar even wachten op betere tijden.

Dat individuele EU-regeringsleiders zeggen niet aan de strenge EU-toetredingseisen voor Turkije te zullen tornen, moet de ontstane onrust wat tot bedaren brengen. Maar het zou niet de eerste keer zijn dat de EU een oogje dichtknijpt.

President Erdogan is vooralsnog de lachende derde. De smeekbede van zijn buren geeft hem macht, en door de deal met de EU krijgt hij daarnaast ook aanzien in eigen land. Mogelijk bezorgt dat laatste hem begin november bij de parlementsverkiezingen een gunstige uitslag voor zijn AK-partij. Daarmee zou hij dan een paar maanden later dan hij aanvankelijk wilde alsnog de absolute meerderheid in zijn land kunnen krijgen. En daarmee nog meer macht naar zich toe kunnen trekken.

In eigen land kreeg vvd-fractievoorzitter Halbe Zijlstra begin dit jaar veel kritiek over zich heen toen hij ervoor pleitte om dictators aan de randen van Europa niet meer met het opgeheven vingertje tegemoet te treden. Een stabiel regime moest volgens Zijlstra worden gekoesterd en middels geleidelijkheid moest worden geprobeerd de situatie voor de bewoners te verbeteren. Erdogan is weliswaar gekozen, maar hij vertoont wel dictatoriale neigingen. Het kan aan het herfstreces liggen, maar in de Nederlandse politiek blijft het na de deal met Turkije verdacht stil.

Dat democratie en mensenrechten niet met geweld kunnen worden geëxporteerd, heeft het Westen door veel schade en schande geleerd. Een stabiel, maar verwerpelijk regime omverwerpen kan de situatie in een land sterk doen verslechteren in plaats van verbeteren, zo weten we inmiddels.

Maar onderhandelen met een regeringsleider die het niet nauw neemt met waar het Westen voor wil staan, ervan uitgaande dat dat toch ten minste nog de bedoeling is, vergt wel enige consistentie. Bij de deal met Turkije over de toetreding tot de EU is er echter sprake van een complete, onverwachte draai. Dit zal het toch al afzwakkende vertrouwen in de EU bij haar burgers niet bevorderen. Terwijl het indammen van de vluchtelingenstroom ook juist dat als achtergrond heeft. Onderhandelen vanuit een onderliggende positie, smekend om hulp, is ook heel wat anders dan als bovenliggende partij. Europa zal het moeten leren.