Turken hechten bijvoorbeeld groot belang aan condoleancebezoekjes waarbij nabestaanden worden getroost en in de watten gelegd. De machtige Erdogan heeft afgelopen week met die regel gebroken. Nu rijst de vraag of zijn grote aanhang hem ook daarin gaat volgen. Want dan gaan ze voortaan op de volgende wijze om met mensen die naasten hebben verloren: ze brengen een bezoek aan de in verdriet gedompelde mensen en slaan die vervolgens in elkaar.

Dat is namelijk wat een dag na de grote mijnramp in Soma is gebeurd. De premier en zijn leger van veiligheidsmensen deden de stad aan, stapten uit de auto’s en na wat proteststemmen van mensen die familie en vrienden hadden verloren, sloegen ze in op de bewoners van Soma. De politiek adviseur van Erdogan schopte een jongeman die door twee militairen tegen de grond was gewerkt. En de premier zelf liet een andere jonge vent door zijn mannen in een supermarkt duwen zodat hij de jongen hoogstpersoonlijk een klap kon verkopen. Een detail dat niet over het hoofd gezien mag worden, Erdogan riep in woede: ‘Kom hier jij, waarom ren je weg, jij, sperma van Israël…’

Dat de bodyguards van de sterkste man van Turkije de jongen na die beroemde klap nog even professioneel onder handen hebben genomen, sprak uiteraard voor zich op de onvergetelijke dag in Soma.

Het land is, zoals zo vaakhet geval is, in tweeën verdeeld. De tegenstanders van Erdogan spreken er uiteraard schande van. Zijn aanbidders daarentegen nemen geen aanstoot aan het gedrag van de premier. In de sociale media wordt niet alleen de klap van Erdogan goedgepraat, maar juicht men bovendien voor de schoppende politiek adviseur: ‘Dan hadden ze de premier maar niet moeten uitjouwen.’

Documentairemaker en columnist Umit Kivanc vat in zijn meest recente column de huidige toestand van Turkije samen in de kop: ‘De wandeling naar de hel’. Kivanc stelt dat Erdogan met zijn gedrag niet zozeer zijn tegenstanders schade berokkent, maar in de eerste plaats zijn eigen achterban. ‘Hij schakelt het geweten van zijn aanhangers uit. De massa gaat mee in deze krankzinnigheid van de grote leider.’