
Joe Biden heeft de Amerikaanse presidentsverkiezingen gewonnen, met marges die overtuigender waren dan die van Trump vier jaar geleden. Trump verloor toen de popular vote maar won het electoral college. Biden stevent af op een overwinning van beide, met een percentage van de stemmen dat zelfs het mythische resultaat van Barack Obama in 2008 voorbij ging. Onder de streep is Joe Biden, de consensuszoeker in het politieke midden, een veel diepere uitdrukking van Amerika dan Donald J. Trump. Zoals het tijdschrift The New Republic het droog samenvatte: ‘Enorme percentages Amerikanen steunden gesubsidieerde gezondheidszorg, meer staatsinterventie in de economie en meer overheidssteun voor schone energie.’
Als het denken over de Amerikaanse politiek volgens consequente schema’s zou werken, begint nu de grote zoektocht naar waarom Amerika toch zo doorsnee links van het midden is, en zo in de ban van een bijna 78-jarige politicus van wie wordt gevreesd dat hij zal sterven in het harnas. Want dat is wat er na 2016 gebeurde: allesomvattende narratieven over Amerika, zijn verleden en toekomst, werden geënt op een verschil van minder dan tachtigduizend stemmen in drie swing states: Michigan, Wisconsin en Pennsylvania – staten die nu weer terugbogen richting de Democraten. Trumps overwinning was een succes van een minderheid, maar heel Amerika werd er vier jaar lang toe gereduceerd.
Natuurlijk legde de overwinning van Trump mysteries bloot: waarom is een miljonair aantrekkelijk voor een arme kiezer? Waarom krijgt de kruisgraaier de vrouwenstem? Hoe kan een breed uitgemeten gebrek aan ervaring worden gezien als ultieme kwalificatie voor het hoogste politieke ambt? De lange isbn-lijst met Trump-boeken is inmiddels genoeg voor een aparte plank in de bibliotheek of studeerkamer: ‘2016-2020, de jaren waarin de Amerikaanse democratie op haar grondvesten schudde’.
Maar worden er nu reportages uitgezet naar Bidenland? Worden er boekcontracten getekend voor auteurs die reflecties op het eigen sociale milieu koppelen aan dit politieke moment (‘Een apologie uit Suburbia?’ ‘Comfortabel thuis in eigen land?’ ‘De multi-etnische werkende klasse’)? Waarschijnlijk niet. Trump doorbrak de liberale norm en bood een verhaal dat tot op de laatste druppel werd uitgeperst. Nu zijn meerderheid en macht met elkaar in balans, maar de greep op de verbeelding van die opbeurende vaststelling zal een stuk slapper blijken. ‘Come on, Folks’ lijkt minder sap te bevatten dan ‘Make America Great Again’.
En dat terwijl de overwinning van Joe Biden en Kamala Harris net zo goed grote Amerikaanse ontwikkelingen markeert. Biden en Harris wonnen 87 procent van de stemmen van de Afro-Amerikaanse kiezers. Minder dan Obama’s 95 procent, maar zonder meer overweldigend. Dit waren de verkiezingen in de nasleep van Black Lives Matter, waarvan de centrale boodschap volstrekt niet was besteed aan de bewoner van het Witte Huis. Op zaterdagavond 7 november stonden in Wilmington, Delaware, een president en vicepresident elect op een podium die het ‘uitroeien van systemisch racisme’ als een van de prioriteiten van hun ambtstermijn noemden.
Biden riep in herinnering hoe de zwarte stem in wezen deze hele verkiezingsuitkomst heeft bepaald. Biden lag in de eerste rondes van de Democratische voorverkiezingen in de touwen, zijn kas was leeg en de pit zat bij andere kandidaten. Toen kwamen de voorverkiezingen in South Carolina, de eerste staat met een grote Afro-Amerikaanse bevolking, waar Biden overweldigend won. Dat was het signaal voor andere kandidaten om zich te scharen achter de meest conventionele keuze denkbaar op dat moment. Het was een gok, en een gok die zich heeft uitbetaald. Of het geniaal was of puur geluk doet niet ter zake. De Amerikaanse verkiezingen bieden geen ruimte voor als-dan-scenario’s. Biden heeft niet alleen het presidentschap van Trump beëindigd, maar ook de speculatie of een veel progressievere kandidaat beter was geweest.
In Republikeinse kringen voedt Trumps toegenomen succes bij zwarte en latino-kiezers nu de droom dat de partij die van het ‘multi-etnisch arbeidersconservatisme’ kan worden. Die formulering komt van de conservatieve denker Oren Cass, oprichter van de denktank American Compass. Trumps succes bij Cubaans-Amerikanen en sommige latino-gemeenschappen wordt door Cass gezien als een bewijs van de ‘herschikking van stemmers uit de arbeidersklasse in het voordeel van de partij die interesse toont in hun economische zorgen’.
Het laatste woord over welke partij werkend Amerika vertegenwoordigt is nog lang niet gezegd, maar duidelijk is wel dat lagere inkomens nog altijd bij de Democraten uitkwamen. Biden voerde campagne met een verhoging van het minimumloon, goedkopere gezondheidszorg en hogere belasting voor topinkomens; 55 procent van de kiezers met een inkomen dat lager is dan vijftigduizend dollar stemde op hem, tegenover 44 procent voor Trump. De klasse die meer dan honderdduizend dollar verdient, stemde in ruime meerderheid op Trump. Kijk naar het opleidingsniveau, het andere criterium dat in de afgelopen jaren werd aangevoerd als bewijs dat de Democraten de ‘partij van de hoogopgeleide elite’ zouden zijn, en elke gemakkelijke interpretatie blijkt onmogelijk. Vijftig procent van de niet-universitair geschoolden stemde op Trump, 48 procent op Biden. Laagopgeleid Amerika is in strakke helften verdeeld over twee partijen.
Op het feest van de Democraten afgelopen week kon ook het type mijlpalen worden gevierd waar deze partij aan hecht. Het suffragette-wit waarin Hillary Clinton vier jaar geleden hoopte een overwinningstoespraak te kunnen houden werd nu door Harris uit de kast gehaald. Ze is de eerste persoon van Aziatisch-Amerikaanse afkomst die doordrong tot de top van de macht in de VS, een passende illustratie voor een land waar deze gemeenschap een steeds groter en invloedrijker deel van uitmaakt. Niet eerder werd iemand met een dubbele migratieachtergrond vicepresident (Harris’ vader kwam uit Jamaica), niet eerder kreeg een vrouw die functie. Op het niveau van politieke symboliek is er simpelweg geschiedenis geschreven.
Ook de klacht dat Amerika wordt bestuurd door een smalle uitsnede van identieke leden uit de hoogopgeleide klasse lijkt te zijn gehoord. Voor het eerst in bijna een eeuw heeft Amerika een president die niet naar een Ivy League-universiteit ging. Met Harris stond er voor het eerst iemand op het presidential ticket die afstudeerde aan een van de historically black colleges and universities, die oorspronkelijk werden opgericht voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap en nog altijd overwegend studenten van kleur trekken.
Bij deze verkiezingen kan dan ook een verhaal worden verteld over het vergeten Amerika dat zijn stem liet horen. Ongeveer een jaar geleden sprak ik op een gebarsten betonnen parkeerplaats in Fort Valley, Georgia, met Randy Goss. Hij was halverwege de dertig en voorzitter van de lokale afdeling van de Democratische Partij in Peach County, een district in Georgia. De bevolking van Peach County bestaat voor ongeveer gelijke helften uit witte Amerikanen en Afro-Amerikanen. Een kwart van de bevolking leeft onder de armoedegrens. De P van Peach County op het gebouw van het districtsbestuur in Fort Valley was eraf gevallen.
Goss vertelde dat hij al zijn tijd als partijvoorzitter stak in het op de been brengen van kiezers. En dat betekende uitleggen hoe je als kiezer te registreren, een stembiljet aan te vragen en een plan op te stellen om daadwerkelijk te gaan stemmen. ‘Winnen hier zal lastig worden’, zei Goss, ‘maar we kunnen wel proberen zo veel mogelijk mensen naar de stembus te krijgen.’ Trump won in Peach County, net als vier jaar geleden, maar Biden haalde meer stemmen op dan Clinton in 2016. Dit district leverde zo een bijdrage aan een van de opvallendste uitkomsten van deze verkiezingen: de Democraten lijken Georgia te winnen, voor het eerst sinds 1992.
Het succes in Georgia voor de Democraten wordt voor een belangrijk deel toegeschreven aan Stacey Abrams, die verkiesbaar was als gouverneur van Georgia en daarna Fair Fight oprichtte, een organisatie om kiezersonderdrukking tegen te gaan en stemmers te mobiliseren. Het resultaat dat Fair Fight en andere vergelijkbare organisaties hebben geboekt is spectaculair. Vier jaar geleden stond bijna een kwart van de stemgerechtigden in Georgia niet geregistreerd. Kort voor deze presidentsverkiezingen was dat nog maar twee procent. De opkomst in Georgia, net als in de rest van de VS, brak een record met 67 procent. Ook Trump profiteerde van een hogere opkomst, maar voor de Democraten is duidelijk dat ze alleen kunnen winnen als er massaal gestemd wordt. Het verschil in Georgia bedroeg tienduizend stemmen.
De komende maanden is Georgia het politieke strijdtoneel voor de twee beslissende Senaatszetels die nog open staan. Winnen de Democraten deze, dan hebben ze precies de helft van de Senaat in handen en is een doorbraak mogelijk: Biden heeft miljarden aan investeringen in verduurzaming en infrastructuur gepland. Amerika heeft nu al laten zien hoe snel het van kanaal kan veranderen als iemand anders dan Trump spreekt. Biden stelde op de maandag nadat hij als winnaar was aangewezen een corona-adviesraad samen. De Republikeinen schamperden wekenlang dat het virus ‘verdwenen’ zou zijn na 3 november, omdat de Democraten hun interesse zouden verliezen zodra de pandemie niet meer als argument tegen Trump gebruikt kon worden. Het tegendeel bleek waar. Corona domineerde het nieuws in de dagen na de Biden-Harris-overwinningsspeech, niet alleen vanwege vooruitzichten op een vaccin maar ook omdat er een leider sprak die zei dat de pandemie een halt moet worden toegeroepen.
Dat Biden heeft gewonnen betekent ook dat op het meest kritieke moment de basisinfrastructuur van de Amerikaanse democratie het lijkt te houden. Trump bleek de normen rondom het presidentschap met voeten te kunnen treden, maar het enige wat zich niet laat wegblazen met valse aantijgingen en leugens is de inhoud van de stembus. De ultieme test voor een democratie is of kiezers hun leider kunnen wegsturen. Trump verzet zich ook tegen dat fundamentele aspect van een democratie, maar voor het eerst in vier jaar wekte Amerika verbazing met een politiek proces dat soepel werkte en niet disfunctioneel bleek.
‘Bidens overwinning heeft Amerika’s democratie uitstel gegeven van haar meest directe bedreiging’, schreef politiek commentator Adam Serwer in The Atlantic. Uitstel is het goede woord hier. Nu Trumps onwil en de verkiezingsuitslag met elkaar botsen, blijft er één laatste drempel die Amerika over moet gaan om het predicaat ‘functionele democratie’ terug te krijgen. Pas als Biden in het Witte Huis zit zal echt blijken of de Amerikaanse instituties voldoende bestand zijn tegen autoritaire neigingen.
Trump blijft ondertussen volhouden dat hij de verkiezingen gewonnen heeft. Dat hij geen tegenspraak ondervindt van de meeste kopstukken van de Republikeinse Partij komt doordat een electorale afstraffing uitbleef. Vierenhalf miljoen meer Amerikanen tekenden voor Bidens liberale middenkoers dan voor de verlenging van vier jaar Trump. Toch haalde ook de zittende president meer stemmen dan vier jaar geleden. Trump bleek onverminderd populair, een onderstreping van hoe de bevolking van Amerika leeft in volstrekt gescheiden politieke werelden.
In de Trump-wereld zijn de verkiezingen ‘gestolen’, voor de Biden-achterban is elke legale uitgebrachte stem bijna geteld. Volgens Trump zou de corona-uitbraak al weer voorbij zijn, Biden erkent de pandemie die rondom de verkiezingen een hoogtepunt bereikte zowel wat betreft het aantal besmettingen als het aantal sterfgevallen. Over de stembus keken deze twee werelden elkaar even in de ogen, om zich vervolgens weer naar eigen grond terug te trekken. De uitslagenkaart laat zien dat Biden een nog meer verdeeld Amerika erft. In alle staten tekende zich hetzelfde patroon af: blauwe steden en voorsteden in grote zeeën plattelandsrood. De allergrootste kloof in Amerika is niet die van inkomen, ras of staat, maar tussen de grote steden en de rest van het land.
‘De metropolen onderscheiden zich steeds meer van het achterland in cultureel en economisch opzicht’, concludeerde Guian McKee, onderzoeker van de Universiteit van Virginia, kort na de verkiezingen. Wat McKee de ‘geografische uitsortering’ noemt, versterkt het contrast tussen bloeiende steden en worstelende gemeenschappen daarbuiten. Onderwijl groeit het wederzijdse ressentiment. Voor blauw Amerika zal dat de neiging verminderen om de rest van het land de hand te reiken. Voor rood Amerika is de achterdocht al zo diep ingesleten dat het Trump vergeven werd dat hij in vier jaar tijd niets investeerde in de infrastructuur die het Amerikaanse achterland erbij moet trekken. Dat hij nog steeds probeert om via de rechtbank publiek gefinancierde gezondheidszorg te schrappen leek evenmin een bezwaar te zijn. Op de politieke prioriteitenlijst van Trumps achterban komt alles per definitie achter ‘de Democraten verslaan’.
In 2019 bracht de arts Jonathan Metzl een van de meeste veelzeggende boeken over het huidige Amerika uit. Dying of Whiteness: How the Politics of Racial Resentment is Killing America’s Heartland is de titel. Het is een studie naar overwegend witte plattelandsgemeenschappen die zich tegen beleid keren dat hun eigen gezondheid zou verbeteren en dat hun levens zou rekken. Het proberen te behouden van een positie in een ingebeelde raciale hiërarchie is voor veel kiezers in Amerika het allerbelangrijkst. Metzl maakt pijnlijk duidelijk dat het een liberale misvatting is dat gezondheid en welzijn de belangrijkste wegwijzers vormen voor hoe een burger stemt.
Een groot deel van Amerika is een politieke doodscultus geworden, zoals blijkt uit deze verkiezingen waarin het risico op het oplopen van Covid op een Trump-rally voor velen geen obstakel was voor deelname aan politiek spektakel dat draaide om het verdacht maken van Democraten. Trump heeft laten zien dat ‘dying of redness’ een sterke politieke kracht is die hij kan aanroepen.
De rood-blauwe scheidslijn markeert daarmee ook die tussen verschillende opvattingen over hoe een electorale democratie werkt. De meeste presidenten zouden zijn gestruikeld over een pandemie, een economische crisis plus het stelselmatig beschimpen van Amerika’s democratie. Maar de conclusie van deze Amerikaanse presidentsverkiezingen is dat de Republikeinen een kandidaat hebben gevonden die immuun is voor waar politiek volgens sommige oude modellen om draait: een strijd tussen ideologie, opvattingen en overtuigingen. Het maakt in feite niet uit waar de Democraten ‘het over hebben’ of ‘waar ze campagne op voeren’, constateerde The New Republic, de overtuiging dat ze hiermee grote groepen Republikeinse kiezers kunnen weghalen bij Trump is zinloos gebleken.
En daarin schuilt nog altijd de grote bedreiging voor de Amerikaanse democratie. Als bijna de helft van het land bereid is hun leider vrijwel alles te vergeven, zal die leider niet aarzelen om die loyaliteit tot het alleruiterste te testen. Joe Biden wil de twee helften van Amerika weer bij elkaar trekken. Het is de vraag of dat gaat lukken met de scheidende president die er alles aan doet om zijn opvolger te delegitimeren.