Boston – Het is niet anders: de medaille van zijn Nobelprijs voor de vrede is een twistappel geworden tussen de kinderen van Martin Luther King. Die maken niet alleen ruzie over zijn nalatenschap, ze voeren ook rechtszaken tegen elkaar, en ze hebben zelfs ruzie over de keuze van de advocaten die ze op elkaar af sturen.

Het ‘wraken’ van elkaars advocaten was kort geleden de laatste ontwikkeling in een rechtszaak die behalve over het ereteken van de Nobelprijs ook over de bijbel van de in 1968 vermoorde dominee gaat. Beide erfstukken worden opgeëist door de zonen Martin en Dexter, maar ze zijn onder beheer bij dochter Bernice, die de executeur is van het testament van haar moeder, de in 2006 overleden Coretta King. Apart daarvan proberen de eerste twee ook met een proces de zeggenschap te krijgen over een groot aantal brieven van King.

De vraag is wie de goudmijn mag uitbaten. Tot nu deed het bedrijf De erven King dat. Het bedrijf wordt geleid door Dexter King, die er vooral op uit lijkt de inkomsten zo hoog mogelijk te laten zijn. Daarnaast is er het Martin Luther King Jr. Center for Nonviolent Social Change, opgericht door Coretta King en gevestigd in een gebouw naast de kerk in Atlanta waar King dominee was. Van dat veel armlastiger centrum, dat de nagedachtenis van King wil eren door zijn doelen te blijven nastreven, is Dexter ook jarenlang directeur geweest. Hij werd echter afgezet en als directeur van De erven King zit hij nu het ideële instituut dwars: hij vindt zelfs dat het niet eens het recht heeft om zich King Center te noemen zonder zijn toestemming. En de bijbel en de Nobelprijs wil hij aan de hoogste bieder verkopen.

Ook een dochter van Malcolm X heeft ruzie met haar zussen, omdat ze haar vaders dagboek wil publiceren. En er is ook een onopgeloste kwestie rond de foto’s en papieren van de heldin van de busboycot in Montgomery, Rosa Parks, overleden in 2005. Ze liet dat alles na aan een instituut in Detroit dat ze zelf had opgericht. Maar een aantal neven en nichten, haar enige nabestaanden, maakte daar bij de rechter bezwaar tegen, en als gevolg daarvan heeft geen historicus ze nog kunnen bekijken. In de opslag van een veilinghuis in New York wachten ze nog steeds op een koper die ervoor wil geven wat de familie minstens wil hebben: een kleine zes miljoen euro.