
Zegt nog niks natuurlijk, zeker als je naar dat zorgvuldige ‘je’ in plaats van ‘ik’ kijkt. Literaire truc: niet ‘ik’ gebruiken. Afstand houden. Wie weet heeft Verhulst deze belevenissen in jeugdtehuizen, waar hij het in interviews af en toe over heeft, allemaal verzonnen en wat maakt het trouwens uit of het echt gebeurd is? Misschien is ‘echt gebeurd’ wél een excuus. Heb ik me altijd vergist. Waarom zou je niet kwaad mogen worden over wat echt gebeurd is? En dat opschrijven?
Alleen boekbesprekers zoals ik zitten met de gebakken peren, want je kunt als criticus niet komen aanzetten met kritiek op inhoud en karaktertekening als het ‘echt’ is. Echt gebeurd is nu eenmaal waar. Kritiek overbodig. Je kunt moeilijk omstandig gaan uitleggen dat die zielige ouders, dat misbruikte meisje, die jammerlijke junk of in dit geval die vertrapte tehuiskinderen wel in erg schrille clichés zijn neergezet. Ze zijn wel echt hè! En dan begin jij over literatuur te zeuren. Waar bemoeit die ’t Hart zich mee.
Kaddisj voor een kut is een verpletterend kwaad en depressief boek en daar leg ik me al van tevoren bij neer. Al voor ik het las, op de flaptekst stond het al. Hoe zou je hier kritiek op moeten hebben? Verhulst heeft volkomen gelijk. Het is echt gebeurd. Zielig. Kinderen uit opvoedingstehuizen. Erg. Het is daar bar en boos. Er zijn nauwelijks woorden voor en Dimitri Verhulst heeft die woorden toch maar mooi wel weten te vinden, en hij trok zich daarbij volkomen terecht niks aan van die kleinburgerlijke literaire conventies over originaliteit, subtiliteit, effectiviteit en schrijfverlangen. Dit boek moest er nu eenmaal komen en het kwam er. Een boek dat geschreven moest worden, daar leg ik me bij neer, al was het beter geweest als ik het niet besproken had. Zwijgen is soms effectiever dan schrijven. Ik ben nu niet ironisch.

Al eerder schreef Verhulst een vergelijkbaar boek (geen roman), Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Waarin hij in een notendop de wereldgeschiedenis neerzette. Met kwaadheid als drijfveer. Kapitalisme? Fout! Onderdrukking? Fout! De Kerk? Fout! Kolonialisme? Fout! Consumentisme? Fout! Maar dat wisten we dus allemaal al. Tot mijn stomme verbazing won het in 2009 de Libris-literatuurprijs. Hij zei het toch maar, aldus de jury. En het was nog goed geschreven ook, maar goed schrijven is toch echt het minste van alles. Waarom schrijf ik dat soort dingen over het kapitalisme, kolonialisme et cetera nooit? Het is toch allemaal waar? Is literatuur dan toch het geschikte medium om elkaar dingen te vertellen die iedereen al weet? Heb ik me altijd vergist? Ik had eerlijk gezegd keihard om dat Godverdomse boek gelachen: zoveel clichés over geschiedenis in zo’n dun boekje, dat lees je niet vaak. Wat een mooie parodie op geschiedschrijving, dacht ik. Clichés gebruiken om ze onderuit te halen. Geweldig. En ik wist bijna zeker dat Verhulst zelf tijdens het schrijven ervan ook veel plezier had: gevoel voor humor heeft hij, dat bewees hij in veel andere romans. Zal ik dat met die arbeidersklasse er ook maar in doen? Ik zag het hem denken. Dat het zo erg is? Ja, lachen, dat zet ik er ook in, ik zal ze wel krijgen, die boekbesprekers. Hij moet verbijsterd geweest zijn toen hij de prijs kreeg. Maar later bleek dat het allemaal serieus bedoeld was.
Kaddisj voor een kut bestaat uit twee delen. Een voormalige bewoner van jeugdtehuizen (‘De Neus’), hij is redelijk goed terechtgekomen, bezoekt de begrafenis van een vrouw die hij in het tehuis kende. Ze pleegde zelfmoord. Hij is bij de kerkdienst in Vuilemaerte, de naam zegt het al. Herinneringen komen boven. Het was verschrikkelijk. Niet alles, maar Alles. Oliver Twist is er niks bij (ik moet hiermee ophouden). Het meisje heette Gianna Niemendal. ‘Iemand anders was er niet. Geen familie. Geen ouders. Niemand. En als jij, jij zowel als die anderen hier aanwezig, naar die kist vlak voor het altaar keken, dan moesten jullie beseffen dat Gianna’s begrafenis perfect inwisselbaar kon zijn met die van jullie.’ Verhulst haalt alles uit de kast om de verschrikkingen van zo’n tehuis uit te serveren. Depressie, cynisme, ironie, wanhoop. Foute geestelijken, foute verzorgers, vreselijke ouders et cetera, et cetera. In deel 2 schetst hij een kindermoord. Twee voormalige bewoners van kindertehuizen vermoorden hun kinderen (baby van drie maanden, jongen van zeven). Echt gebeurd. In dialogen tussen deze twee ouders, plus de reactie daarop van een ‘verteller’, krijgen we alles en detail in beeld. ‘Stefaan: Wij wouden van onze problemen af, en we dachten dat we maar beter ons gezin konden uitroeien. Maar het is niet eerlijk. Er zijn mensen die kinderen maken om hun huwelijk te redden. Niemand die daar iets op zegt. Dat mag.’
Ik leg me bij dit boek neer. Ik heb er geen kritiek op, dat is niet mogelijk. Het is een boek dat moest. Verhulst toont zich er een schrijver in die gelijk wil hebben. En hij heeft gelijk. Maar dat had hij al toen hij eraan begon. Volgens mij gaat het in literatuur om ongelijk hebben. Of krijgen.

Dimitri Verhulst: Kaddisj voor een kut. Atlas Contact, 159 blz., € 17,99
Beeld: Dimitri Verhulst zal ze wel krijgen, die boekbesprekers. (Elmer van der Marel / HH).