
Bij een vestiging van een Amsterdamse ouderenzorginstelling is onlangs een zogeheten weggeefwinkel voor het personeel geopend. Verzorgenden kunnen hier onder meer pasta, pindakaas en pakken maandverband gratis ophalen als ze aan het eind van de maand de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen.
Het is een kenmerkend voorbeeld in het schokkende onderzoeksverhaal van Roos Menkhorst en Catrien Spijkerman dat deze week in De Groene staat. Instellingen zoeken zelfs de randjes van wat mag op om hun personeelsleden bij te staan. Elders in het land, bijvoorbeeld, betaalt een ouderenzorgwerkgever het overwerk in tegoedbonnen in plaats van geld omdat de werknemers anders allerlei toeslagen dreigen kwijt te raken. Meer dan vier op de tien verzorgenden kampt met geldzorgen, concludeerde de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.
Verzorgenden vormen het hart van de ouderenzorg. Ze geven eten en medicijnen, vegen billen af en verschonen de lakens na ongelukjes. Ze stellen angstige tachtigplussers gerust, geven liefde en aandacht, proberen een menswaardige laatste levensfase invulling te geven. Toch krijgen ze niet de waardering die ze verdienen, financieel noch maatschappelijk.
Zo stond de ouderenzorg tijdens de coronacrisis achter in de rij bij het uitdelen van de beschermingsmiddelen. Op het moment dat familieleden buiten stonden te zingen en te zwaaien omdat ze niet op bezoek mochten komen, deden de verzorgenden onbeschermd hun werk met een voor het virus zeer kwetsbare doelgroep. Ze zagen hun cliënten soms massaal sterven, werden zelf ook ziek. Bij de evaluatie van het coronabeleid zal dit ongetwijfeld als een grote fout naar voren komen, maar met de consequenties hebben verzorgenden tot de dag van vandaag te maken.
Het ziekteverzuim is nog nooit zo hoog geweest – ook door long covid – en de werkdruk neemt toe omdat steeds minder mensen in de sector willen werken. Het ministerie van vws verwacht dit jaar een tekort van 24.000 werknemers dat zal oplopen naar 67.000 in 2030. De grote vraag wordt: wie wil straks nog voor onze ouderen zorgen?
Vorige week bracht het Sociaal en Cultureel Planbureau het rapport Eigentijdse ongelijkheid uit, waarin de Nederlandse bevolking in zeven klassen wordt onderverdeeld – van rijk en invloedrijk naar arm en buitengesloten. De verzorgenden in de ouderenzorg zitten volgens deze indeling in de zesde klasse van de ‘onzekere werkenden’. Hierin zit tien procent van de bevolking, die volgens het scp moeite heeft om aan te haken op de arbeidsmarkt. De groep kent verhoudingsgewijs veel werklozen, werknemers zonder vast contract en zzp’ers. ‘De onzekere werkenden zijn fysiek tamelijk ongezond, het sociale netwerk is beperkt, de leefstijl is sober.’
De verzorgenden zitten volgens het stuk van Menkhorst en Spijkerman bovendien in een catch 22 – ontsnappen is nauwelijks mogelijk. Meer uren gaan werken zou een mogelijkheid kunnen bieden om aan de armoede te ontsnappen, maar werkgevers willen dat vaak niet omdat daardoor de flexibiliteit van hun personeelsbestand afneemt. Bovendien komt dan bijvoorbeeld hun zorgtoeslag te vervallen, waardoor ze er netto nauwelijks iets mee opschieten.
Essentieel werk verdient meer waardering, zowel maatschappelijk als financieel. Verzorgenden verdienen het nauw betrokken te zijn bij de aanstaande veranderingen in de ouderenzorg en de onderste loonschalen van hun cao moeten omhoog. Toch lijkt de kans klein, want bezuinigingen zijn alweer aangekondigd. Er is één sprankje hoop: door de personeelsschaarste dreigt er een zorginfarct in de ouderenzorg. En hoe kunnen ouderencentra beter de concurrentie op de arbeidsmarkt aangaan dan met mooi, zinvol en belangrijk werk dat ook nog eens goed betaald wordt?