Addis Abeba - Ethiopië is bekend om de snelle economische ontwikkeling, groei van de middenklasse en goede handelsrelatie met Nederland.

Liefst 130 Nederlandse bedrijven zetelen er, van bierbrouwerijen tot bloemenkwekerijen. Jaarlijks bezoeken honderdduizenden toeristen het land.

Sinds november vorig jaar wordt Ethiopië geteisterd door een golf van protesten. De twee grootste etnische groepen, de Oromo en de Amharen, uiten hiermee hun ongenoegen tegenover de regering. De partij Ethiopian People’s Revolutionary Democratic Front (eprdf), bezit alle zetels in het parlement en bestaat voornamelijk uit Tigreanen, een groep die slechts zes procent van de bevolking uitmaakt. De demonstranten voelen zich onderdrukt en zeggen niet te profiteren van de economische groei.

Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch hebben de veiligheidstroepen met bruut geweld gereageerd op de veelal vreedzame protesten. Meer dan vijfhonderd mensen kwamen de afgelopen maanden om, duizenden zijn gewond geraakt en tienduizenden gearresteerd. Premier Haile Mariam Desalegne ontkent dat het geweld van zijn veiligheidstroepen systematisch is. Hij schuift de schuld van de onrust in de schoenen van ‘oppositiegroepen en anti-vredeselementen’ uit binnen- en buitenland: ‘Zij proberen de stabiliteit in Ethiopië te ontwrichten.’

In de heuvels rond de stad Bahir Dar vielen demonstranten in september tien buitenlandse bedrijven aan, waaronder de Nederlandse bloemenkwekerij Esmeralda, die worden gezien als verlengstuk van de regering. ‘Alles is in rook opgegaan, we kunnen niets anders doen dan stoppen’, zei directeur Loui Hooyman verslagen. Deze maand was ook de Nederlandse sapfabriek Africa Juice de klos. Vorige week kondigde de regering de noodtoestand af. Mobiel internet is geblokkeerd om te voorkomen dat demonstranten zich via sociale media mobiliseren.

Negash rolt zijn broekspijp op. ‘Kijk, hier ben ik geslagen met een metalen stok.’ Op zijn scheenbeen en knie zijn de littekens goed zichtbaar. ‘Ik breng mezelf in gevaar door dit verhaal te vertellen, maar ik wil dat zoveel mogelijk mensen weten wat er hier gebeurt.’