‘Is dat… Satie?’ vroeg ik, toen ik langs de tv liep.
Op het scherm mensen met polsstokken en de beginmaten van de eerste Gnossienne verkracht tot vage feelgood-akkoorden.
Ach, reclame. Ooit bijna verheven tot kunstvorm, toen David Ogilvy de nieuwe Rolls-Royce nog aanprees met: ‘At 60 miles an hour the loudest noise in this new Rolls-Royce comes from the electric clock.’ Nu is het een en al humor en bedenkelijke bewering. Of ronduit smakeloos. Belsimpel, die van de vingerpoppetjes, gebruikt Gandhi, Martin Luther King en Che Guevara om goedkoop bellen aan te prijzen. Zo strijd je het ene moment voor rassengelijkheid en de bevrijding van onderdrukte volkeren en ben je het volgende moment een vingerpoppetje in dienst van een belboer. Alles van waarde is inderdaad weerloos.
Reclame heeft helemaal nogal moeite met de nuance. Als het over chocolade, koffie of bananen gaat is daar steevast iemand met een bruine huid om het product in kwestie kracht bij te zetten. Je kunt het onbenulligheid of ironie vinden, maar als ik zwart was, zou ik het racisme van de idiootste soort noemen.
Hoewel we misschien van dat woord af moeten. Er is maar één ras, het menselijk ras, en uiterlijke verschillen als kleur of stand van de ogen zijn net zo relevant als lengte, knokigheid der knie en grootte van de handen. Kleurisme? Is dat iets?
Ondertussen zoek ik Satie op. Ik hoorde die muziek voor het eerst in de bioscoop, als soundtrack voor Carlos Saura’s Elisa, vida mía. Dat was in 1977 en ik herinner me als de dag van gisteren wat voor een verpletterende indruk die film op mij maakte. En dan niet het verhaal, maar de manier waarop het werd verteld: een dromerig, intuïtief gerangschikt mozaïek van realiteit, droom en herinnering.
Een jaar eerder bracht Reinbert de Leeuw zijn Satie uit. Ik heb die uitvoering op lp gehad, als cd en nu ook nog eens digitaal in mijn iTunes-bibliotheek. Ik heb wel eens andere smaken geprobeerd, maar onder de handen van De Leeuw was Satie toch altijd meer… nou ja, Satie.
Ondertussen bericht mijn negentienjarige dochter dat ze veilig, maar na een helse vlucht in Montreal is aangekomen. Tot overmaat van ramp werd ze er bij de immigratiedienst ook nog eens uitgepikt en zo lang en zo heftig doorgezaagd dat ze in huilen uitbarstte, waarna men haar geschrokken kalmeerde en op weg hielp. Het is geen etnisch profileren, maar ik ben er ook door de Canadese immigratiedienst uitgepikt en een uur vastgehouden door een ronduit vijandige dame. Is het de combinatie Duitse achternaam, Nederlands paspoort en, in het geval van mijn dochter, een mediterraan uiterlijk?
In de jaren zeventig, toen ik elk jaar wel een paar keer naar Londen ging, was ik steevast de enige op de boot die de Zeer Uitgebreide Controle moest ondergaan. Baader-Meinhof was nog bezig met de Umwertung aller Werte, ik had die achternaam, dat paspoort en een baard. Het is niet etnisch, maar wel profileren van de stomste soort, een 1+1 = 2 die simpel en logisch lijkt, maar nergens op slaat. Alsof je terroristen, drugshandelaren en ander gespuis eruit pikt wegens hun opvallendheid. Lezen politie en immigratie te veel Donald Duck? Daar dragen de boeven zwarte maskertjes en een nummer op hun borst.
Ik ben bang dat het alleen maar erger wordt. We laten steeds meer van dat soort beslissingen over aan digitale systemen, want die zijn goed in patronen en wat is profiling anders dan patronen herkennen? Ondertussen kun je maar het best in een montessori-Volvo met een hondenrekje rijden als je een kleur hebt.
Bleef het maar bij immigratiedienst en politie. Als ik lees en hoor wat Sylvana Simons wordt toegevoegd, zinkt mij de moed in de schoenen. Zijn we dan helemaal niet opgeschoten met de beschaving? Of zijn we weer teruggekeerd naar het beginpunt? Waarom treedt de overheid niet op als zoiets gebeurt? Waarom moet iemand eerst zelf aangifte doen? Ik zou het veelbetekenend vinden als, bijvoorbeeld, onze premier aangifte zou doen als een van zijn landgenoten in alle openbaarheid wordt gediscrimineerd. Dat is een stuk moeilijker dan je bek een duw geven en ‘Tokkie’ roepen, maar dan heb je ook wat.
Het zal wel niet zo ver komen. De verruwing heeft immers de premier bereikt en als goed voorbeeld goed doet volgen, zal dat andersom ook wel zo zijn. Het is per slot van rekening allemaal begonnen met Pim Fortuyn, die vond dat je moest zeggen wat je dacht, hartstochtelijk nagevolgd door Geert Wilders, die niet eens meer nadenkt en toch iets zegt. Voeg niet of nauwelijks gemodereerde media als Twitter en Facebook toe en je haalt het riool naar de straat, net als in de Middeleeuwen, toen je ook door de poep moest waden.
De sociale media schieten te kort als het om de praktijk van discriminatie en bedreiging gaat. Ik vraag me af waarom. Ze hebben toch ‘bots’ die berichten op dat soort dingen kunnen scannen? Ja, zeggen ze, maar wij willen niet censureren. De vraag is of Twitter en Facebook postdiensten zijn die niet in een gesloten envelop mogen kijken, of media. Ze noemen zich het laatste en ik denk dat dat klopt. Wie twittert of iets op Facebook plaatst, die publiceert. Daar gelden regels voor en het zou aardig zijn als die eens worden toegepast, zodat niemand vanwege zijn huidskleur met deportatie wordt bedreigd.