‘De Europese Unie zal sterven, want de mensen willen haar niet meer’, voorspelde Marine Le Pen een paar maanden geleden, toen zij in de peilingen voor de presidentsverkiezingen in Europa’s onmisbare natie Frankrijk nog koploper was. Dat leek geen vreemde voorspelling. Sinds het referendum waarin de Britten ervoor kozen om de EU te verlaten, al weer bijna een jaar geleden, hing de geur van crisis en doem pregnant om het Europese project heen. Na de eurocrisis, de migratiezomer, de machteloosheid tegenover terrorisme, Rusland en de oorlog in Syrië brokkelde de EU nu ook zichtbaar af.

Omstreeks dezelfde tijd, aan de vooravond dus van de Euro-pocalypse van 2017, verscheen The End of Europe: Dictators, Demagogues, and the Coming Dark Age, waarin de Amerikaanse journalist James Kirchik de doodsstrijd van het vermoeide continent analyseerde. ‘Het Europa van nu breekt uit elkaar’, schreef hij. ‘Het is in toenemende mate ondemocratisch, economisch gestagneerd, bedreigd door extremisten van alle kleuren, en volgt langzaam het eens ondenkbare pad richting oorlog.’ Ook sommige grote media, zoals The Independent en Forbes Magazine, vroegen zich af of de EU 2017 wel zou overleven.

En dan nu. Met militaire égards schreed twee weken geleden een Franse president door Berlijn, met hier en daar zelfs Europa-blauwe vlaggen tussen het publiek. De Franse en Duitse ministers gaven ‘gezamenlijke werkgroepen’ vrij baan om de eurozone te versterken, terwijl er hardop werd nagedacht over een nieuw Frans-Duits verdrag zoals dat van 1963. Prompt publiceerde de Europese Commissie ook weer nieuwe vergezichten onder de subtitel ‘De weg voorwaarts’, met plannen voor euro-obligaties en een Europees ministerie van Financiën. Het lijkt alsof de EU, losgeslagen van het als land vermomde drijfanker ten westen van Frankrijk, weer direct op stoom is in de oude richting: méér Europa.

En het houdt niet op bij bureaucratische ambities. Terwijl de Amerikaanse president het leiderschap van de wereld als een ongewenste last kwam afschudden, kwam de Chinese premier Li Keqiang langs om met Europese leiders het ‘proces van multipolariteit in de wereld’ toe te juichen. Daarna kwam India’s president Narendra Modri langs. Ruslands sterke man Vladimir Poetin zweeg bedeesd toen hem in Versailles door de piepjonge Franse president Emmanuel Macron de oren werden gewassen. De Duitse kanselier Angela Merkel noemde man en paard toen ze meedeelde dat ‘wij Europeanen ons lot in eigen handen moeten nemen’.

‘Het Duitse leiderschap heeft een paar flinke missers gekend, waardoor er in Europa vraagtekens bij zijn gerezen’

Tot vreugde van eurofielen lijken allerlei seinen die tot voor kort op rood stonden nu opeens op groen te staan. De Europese Commissie schroefde haar economische prognoses voor de eurozone op, terwijl de werkloosheid daalt en de inflatie ook. Sommige voormalige zorgenkindjes, zoals Portugal, draaien opeens soepel. Maar belangrijker is dat gevreesde verkiezingen tot nu toe niet de populistische golf hebben gebracht die er jarenlang leek aan te komen. De combinatie van de Brexit, status-quo reddende verkiezingen en gunstige economische rapporten wordt hier en daar zelfs de ‘bevrijding’ van Europa genoemd.

Bij die dramatische wisseling van fortuin is het zinvol om de nieuwe Europese ambities tegen het licht te houden, en de kansen voor M&M, Macron en Merkel, de nieuwe ‘Frans-Duitse tandem’ van de Europese Unie. Het wederzijdse enthousiasme van de twee leiders is breed uitgemeten rondom Macrons staatsbezoek aan Berlijn. Maar er was niet alleen een jubelstemming. De Frankfurter Allgemeine Zeitung, spreekbuis van het Duitse establishment, noemde Macron ‘cher ami’, in de dubbele betekenis van ‘goede’ en ‘dure’ vriend van Duitsland. Dagblad Le Monde observeerde dat Merkel ‘minder lyrisch’ was dan Macron over hun toekomstige samenwerking, wellicht omdat ze al een paar Franse presidenten langs had zien komen die mooie woorden spraken over het hervormen van Frankrijk en het herstarten van de Europese samenwerking.

Toch heeft Merkel er veel voor over om de banden met Frankrijk nauw aan te halen, denkt Rem Korteweg, hoofd van de afdeling Europe van Instituut Clingendael. ‘De onderlinge relatie van Frankrijk en Duitsland was de afgelopen jaren soms zorgelijk’, zegt hij in een telefonisch gesprek. ‘Er was een behoorlijk verschil van mening over de aanpak van de eurocrisis. Nu die volgens onze politieke leiders ten dele is opgelost – of er in ieder geval een pauze in lijkt te zijn gegaan – is er weer ruimte om elkaar op te zoeken. Daarnaast heeft het Duitse leiderschap in Europa een paar klappen gekregen. Duitsland heeft tijdens de eurocrisis Griekenland voor het blok gezet. Daardoor is er hier en daar anti-Duits sentiment gegroeid, vooral natuurlijk in Griekenland zelf. Daarna zeiden de Duitsers in 2015 eenzijdig: het maakt niet uit hoeveel Syrische vluchtelingen er komen, we nemen ze wel op. Dat was niet afgestemd met de Balkanlanden die op de vluchtroutes lagen en die daar de rekening voor gepresenteerd kregen. Het Duitse leiderschap heeft dus een paar flinke missers gekend, waardoor er in Europa vraagtekens bij zijn gerezen.’

Nu er Duits-Franse toenadering is, betekent dat automatisch een gunstig gesternte voor Europese initiatieven. De EU begon immers als Frans-Duitse samenwerking en heeft daar altijd op geleund. Nu komt onverwacht een sterk motief op tafel om de samenwerking aan te halen: de Brexit. ‘Door de Britse uittreding verschuift de Europese machtsbalans’, zegt Korteweg. ‘Nu de grote drie er twee worden, is het logisch dat die twee elkaar opzoeken. En dat creëert nieuwe dynamiek in de Europese Unie. Sommigen zien dit als een kans om er dingen doorheen te krijgen waarbij de Britten altijd dwarslagen, zoals defensiesamenwerking. Anderen willen nu spijkers met koppen slaan om te zorgen dat er geen andere landen uit de EU breken.’

‘Frankrijk staat in militaire kracht op eenzame hoogte. Het is het enige land dat bij een crisis snel kan schakelen’

Als derde reden voor de nieuwe hernieuwde energie van de Frans-Duitse as noemt Korteweg de recente verkiezingen die suggereren dat de populistische, anti-Europese golf die over Europese landen leek te spoelen in kracht lijkt af te nemen. En ten slotte zijn er externe factoren, zoals de verkiezing van Donald Trump en de assertiviteit van Rusland, die een nieuw gevoel van noodzaak hebben geschapen. Maar de nieuwe ambities en de nieuwe Frans-Duitse energie creëren ook ongemak bij sommige landen. Nederland voelde zich bijvoorbeeld prima bij de visie van Groot-Brittannië op de EU, als een unie die wel wat pragmatischer, minder feodaal en meer marktgericht mag zijn. ‘Het is de vraag wat de Frans-Duitse samenwerking voor die landen kan betekenen’, aldus Korteweg. ‘Zij zullen misschien op de rem willen staan.’

En een hoofdvraag zal zijn: kan de nieuwe Duits-Franse samenwerking de oude economische kloof tussen Noord- en Zuid-Europa overbruggen, met name op monetair vlak? ‘Misschien heeft Merkel – als gevolg van de Brexit, de eurocrisis, Trump, Poetin, de migratiecrisis – de conclusie getrokken: misschien kan het niet anders en moet Duitsland Frankrijk, Italië en de zuidelijke landen wel tegemoetkomen om de Europese Unie te redden’, zegt Korteweg. ‘Dat betekent: een transferunie, met geldstromen tussen landen. Dat zal ze alleen willen als die landen economische hervormingen doorvoeren die ze al lang beloven. Het zou een grand bargain zijn, die uiteindelijk hangt op onderling vertrouwen tussen de leiders.’

Een tweede Europees vergezicht dat zich plotseling ontvouwt, is dat over de zo lang dichtgegroeide vallei van gezamenlijke defensie. Wilde plannen vliegen in Europa over en weer: een Franse ‘atoomparaplu’ die wordt opengeklapt tot ver over Oost-Europa, of een ouderwetse Europese landsverdediging leunend op – terug van weggeweest – Duitse soldaten. ‘Eindelijk, de sterren staan gunstig voor een Europese defensie’, juicht Nick Witney in een essay. Hij is de eerste directeur van de European Defense Agency, een mooi klinkende naam maar vooralsnog een lege huls. ‘Linksom of rechtsom lijkt het erop dat het idee om een deel van de nationale [defensie]budgetten collectief te besteden eindelijk vleugels krijgt.’

Volgens Dina Pardijs van de denktank European Council on Foreign Relations is er opeens een ‘breed gevoel’ dat Europa meer zal gaan samenwerken op het gebied van veiligheid. ‘De algemene verwachting is dat Duitsland meer verantwoordelijkheid zal nemen op het gebied van defensie en veiligheid nu Groot-Brittannië uit de EU gaat. Frankrijk de interventies, Duitsland de civiele taken’, zegt ze in een telefonisch gesprek. ‘De focus zal eerst liggen op zaken die geen aanpassing van de huidige Europese verdragen vereisen. Vaak is dat losse samenwerking, en niet per se verdere Europese integratie. Op het gebied van defensie is dat bijvoorbeeld Pesco, een samenwerkingsstructuur die al in het Verdrag van Lissabon stond, maar waar jaren niets mee is gedaan. Of de gezamenlijke grensbewaking en kustwacht.’

De nieuwe aandacht voor defensie heeft natuurlijk ook alles te maken met Donald Trump, de president die zijn partners in het sterkste militaire bondgenootschap ter wereld in persoon (en via Twitter) kwam vertellen dat alles wat hem betreft wel of misschien ook niet van de baan is. Het is geen wonder dat Merkels verzuchting kwam na Trumps schrobberingen in Brussel.

‘Sinds Trumps Europese toer is een aantal Europese leiders er nu uit de eerste hand achter dat Trump inderdaad zo sceptisch over hen en de Navo is als hij op campagne al zei’, zegt Rem Korteweg van Clingendael. ‘Dat baant de weg voor Europese defensiesamenwerking. Maar de vraag is wat dat precies inhoudt. Frankrijk staat na het Britse vertrek in militaire kracht op eenzame hoogte in Europa. Het is het enige land dat bij een crisis snel kan schakelen. Daarom kon Macron ook tegen Poetin zeggen dat Frankrijk geen gifgasaanval in Syrië meer duldt. Geen ander Europees land kan dat geloofwaardig zeggen. Maar een probleem is dat Frankrijk het concept van meer defensiesamenwerking ziet als een verlengstuk van zichzelf. En Duitsland wil twee dingen niet: zelf als militaire grootmacht gaan optreden, en betalen voor Franse macht. Er zullen dus wel hogere defensiebudgetten komen en meer afstemming, maar het is onduidelijk wat daar voorbij nog kan. Macron zal wel pushen voor meer defensiesamenwerking, maar het zal waarschijnlijk zo’n vaart niet lopen.’

Daar komt nog bij dat vergezichten voor Europa de afgelopen jaren steeds werden verdrongen door urgentere zaken. ‘Het verhaal van de Europese Unie is toch vooral dat van de EU die reageert op crises’, zegt Korteweg. ‘Er is weinig echt langetermijndenken en steeds afleiding. Dat zal in de komende jaren waarschijnlijk niet anders zijn. Aan de andere kant: crises zijn ook altijd de momenten waarop de EU tempo maakt met integratie.’