Europa staat op zijn kop. De Gesinnungsethik zit in het verdomhoekje. Het tij is aan de Verantwortungsethik. Dat is al langer het geval. Maar sinds dinsdag is de klassieke tegenstelling tussen intentie en resultaat door elkaar gehusseld én gekwadrateerd. Voor de goede orde: we hebben het niet over theologie noch over filosofie maar over platte politiek.

Er was eens een tijd dat Gesinnungsethik en Verantwortungsethik min of meer waren gescheiden en toch samen optrokken. Protes tantse politici lieten zich toen graag voorstaan op hun principi ele karakter. Katholieken verwezen bij voorkeur naar hun praktische successen. De begrippen komen uit de koker van de Duitse socioloog Max Weber. Grofweg bedoelde Weber dat ideologisch geschraagde politici zich laten leiden door hun overtuiging hoe de wereld er, conform het woord van God of wie dan ook, uit zou moeten zien. Het beste recente voorbeeld van Gesinnungsethik in Nederland was de beslissing om blauwhelmen naar Srebrenica te sturen. Wat ze in Bosnië konden doen was minder belangrijk dan waarom ze er moesten zijn. Verantwortungsethik daarentegen legt prioriteit bij het resultaat van handelen. Zelfs verkeerde intenties kunnen de moeite waard zijn omdat ze tot iets leiden waarvan de maatschappij uiteindelijk profijt trekt. Want de cohesie van de hele gemeenschap is belangrijker dan de eer van één sterveling. Oud-premier Lubbers was daarvan twaalf jaar lang de personificatie. Toen hij genoeg had van de VVD zei hij dat niet rechtstreeks, maar liet hij de liberalen in 1989 in de fuik lopen van reiskostenforfait en benzineaccijns, waarna hij verder kon met de PvdA.

In 2002 ging het in Nederland mis met deze politieke oecumene. Fortuyn zag zijn ster stijgen door zich als politicus te presenteren waarin alles samenkwam. En zijn moordenaar Volkert van der G. ontpopte zich als een doorgedraaide representant van het idee dat alleen hij namens God kon denken en doen.

Maar dat is sinds 1 juli slappe thee. Met Silvio Berlusconi als voorzitter van Europa is het subtiele evenwicht van de politicus tussen persoonlijke en maatschappelijke onkreukbaarheid compleet uit het lood geslagen. Komend half jaar — door de toetreding van onder meer Polen, Tsjechië en Hongarije een cruciaal semester — geeft Berlusconi leiding aan de Europese Unie. Kortom, wordt Europa aangevoerd door een politicus wiens gezindte én verantwoordelijkheid maar door één intentie worden bepaald: eigenbelang in de engste zin van het woord.

Geen misverstand. Dat Berlusconi met een vermogen van ruim zes miljard euro de rijkste man van Italië is — en de 45ste van de wereld — is niet het probleem, al blijft het boeiend te achterhalen of hij zijn startkapitaal inderdaad kon vergaren met het zwartste van al het zwarte geld in Italië. Dat Berlusconi zijn positie heeft te danken aan zijn monopolistische greep op de massamedia, die zich intussen uitstrekt tot de publieke zenders, is nog tot daar aan toe. Dat verklaart hooguit waarom de Italianen hem in 2001 voor de tweede maal hebben gekozen, afgezien van antropologische motieven als identificatie met het machismo van een 66-jarige man die 1,64 meter lang is. Nee, de kwestie is dat er in Europa geen politicus is te vinden die zijn ambt niet heeft verkozen omdat hij genoeg heeft en dus tijd wil nemen voor de publieke zaak, maar de staatsmacht juist heeft nagejaagd om zijn particuliere zaak te beschermen.

Een paar feiten. Sinds Berlusconi weer premier is, heeft hij vier cruciale wetswijzigingen door de volksvertegenwoordiging geloodst die stuk voor stuk in zijn persoonlijke belang zijn. In augustus 2001 bepaalde het parlement dat vervalsing van de balans in boekhoudingen niet meer strafbaar is. Twee maanden later schrapte het de wettelijke bepaling dat Italianen op grond van belastend materiaal uit het buitenland kunnen worden veroordeeld. In november wijzigde het de wet zo dat niet rechters kunnen worden gewraakt wegens «vooringenomenheid» maar hele arrondissementen. In juni 2003 stelde de volksvertegenwoordiging vast dat de vijf hoogste ambtsdragers voortaan strafrechtelijke immuniteit zouden genieten. De laatste wetswijziging is nu in voorbereiding: immuniteit voor alle parlementariërs, zodat niet alleen de patroon maar ook zijn cliënten zich in de bankjes van de macht gevrijwaard weten.

Sinds de operatie Schone Handen begin jaren negentig hem bereikten, heeft Berlusconi meer zaken voor de rechtbank gewonnen dan verloren. Met deze nieuwe wetten in zijn achterzak hoeft hij niet eens meer te verschijnen. Is het gek dat de Italiaanse maffia, die de afgelopen eeuw nooit veel te vrezen heeft gehad — behalve van Mussolini — een paar jaar geleden een heroriëntatie heeft doorgevoerd. Onder de vorige peetvaders wist de maffia wanneer ze zich moest terugtrekken en wanneer ze brutaal kon afrekenen. Sinds een paar jaar staat de organisatie onder leiding van een capo di tutti capi die de betekenis van Berlusconi onderkent en een andere politiek voert: voorwaarts richting inburgering en integratie in de rest van de maatschappij.

«Ik sta alleen in de schaduw van Bill Gates», heeft Berlusconi ooit over zichzelf gezegd. Dat was een ongekende vorm van bescheidenheid. Gates staat in de schaduw van Berlusconi. De baas van Microsoft mag dan zesvoudig rijker zijn dan de baas van Europa, Berlusconi heeft veel beter begrepen dat de tijd rijp is voor een nieuwe publieke ethiek. Binnenkort kan hij een zesde amendement indienen: op de wetten van Weber. Namelijk dat tussen these en antithese van Gesinnungs- en Verantwortungsethik een synthese in het verschiet ligt: de publieke privaatethiek. Daaraan is Europa nu uitgeleverd.