
‘Europa’ is de enige hoop die Mahi Halili (51), alias komandant Lala, nog heeft. De voormalige Albanese guerrillacommandant van het Nationale Bevrijdingsleger uçk in Macedonië zit wijdbeens op het puntje van zijn stoel op het terras van het café aan de hobbelige hoofdstraat van het bergdorp Shipkovica. Hij zoekt in de zak van zijn colbert naar een pakje sigaretten. Het dorp ligt in de westelijke bergen van Macedonië en was in 2001 het hoofdkwartier van de Albanese uçk-strijders. De eigenaar van het café, eveneens een voormalig guerrillastrijder, zet voor zijn oud-commandant Turkse koffie en een glas water neer. Hij schuift zelf ook een stoel aan. De Albanezen zagen destijds geen andere mogelijkheid dan de gewapende strijd, maar sinds het vredesakkoord dat ze sloten met de Macedonische regering is hun blik vooral op Brussel gericht. ‘Wij geloven dat we met steun van de Europese Unie onze doelen kunnen bereiken’, verklaart Halili met zachte stem.
De meeste Albanezen op de westelijke Balkan geloven in Europa. Maar de nieuwe Europese Commissie heeft verdere uitbreiding in de diepvries gezet: de komende vijf jaar komen er geen nieuwe landen bij de EU, zei Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker. Er komt dus ook geen nieuwe eurocommissaris voor Uitbreiding. De Oostenrijker Johannes Hahn zal slechts eurocommissaris ‘Uitbreidingsonderhandelingen’ worden – een politieke reactie op de ‘uitbreidingsmoeheid’ van de EU-bevolking.
In de Europese wachtkamer zitten op dit moment, naast Turkije, zes landjes op de westelijke Balkan: Macedonië, Montenegro, Servië en Albanië zijn officiële kandidaat-landen en begonnen met onderhandelen, Bosnië en Herzegovina en Kosovo zijn door Brussel erkend als potentiële kandidaat-lidstaten. In veel van deze landen stagneren hervormingen, rijst de werkloosheid de pan uit, tiert de corruptie welig, is de rechtspraak bevooroordeeld, gelooft niemand in de politiek en sluimeren spanningen en conflicten. Vaak is lidmaatschap van de EU de enige hoop die mensen nog hebben op vooruitgang, hoewel zelfs die hoop gering is. De uitbreidingsstop vanuit Brussel is ontmoedigend en voedt het gevoel van in de steek gelaten worden.
‘Ik betwijfel of als Zwitserland of Noorwegen zich morgen meldt bij de EU die stop ook zal gelden’, zegt Jan Marinus Wiersma, medewerker van Clingendael en oud-europarlementariër voor de pvda. Het is, zo meent hij, een duidelijk politiek signaal van Juncker dat deze Commissie zich wil richten op interne processen, waar ook Frans Timmermans voor is aangesteld, op het effectiever maken van de EU, op economisch herstel, werkgelegenheid. Maar het is tegelijkertijd ook een, wellicht onbedoeld, signaal naar Turkije en de kandidaat-landen op de westelijke Balkan. Van de landen in die regio zijn Slovenië sinds 2001 en Kroatië sinds 2013 lid van de EU.
Opvallend is dat de EU daarmee het voormalige Habsburgse Rijk binnen de grenzen heeft gehaald. ‘Die landen zijn minder problematisch en bovendien overwegend rooms-katholiek’, verklaart Wiersma. De enige landen op de Balkan die nog geen EU-lid zijn, zijn allemaal orthodox of moslim, en vielen voorheen onder het Ottomaanse Rijk; complexe landen waar hervormingen hard nodig zijn. ‘Het nieuwe beleid speelt in op de uitbreidingsmoeheid van Europa, maar het versterkt de hervormingsmoeheid van de kandidaat-lidstaten. Daar maak ik me grote zorgen over.’
‘Oliedom om hardop te zeggen dat er de komende vijf jaar geen nieuwe landen bij de EU mogen komen’, vindt ook Marije Cornelisse, freelance consultant, tot april dit jaar europarlementariër voor GroenLinks en lid van de interparlementaire delegatie met de landen van Zuidoost‑Europa. Technisch gezien heeft Juncker misschien gelijk, beaamt Cornelisse, geen van die landen zal er de komende vijf jaar aan toe zijn om toe te treden, alleen misschien Montenegro. ‘Maar het donorland bepaalt de snelheid waarin het hervormingen doorvoert. Als de EU nu al zegt: de komende vijf jaar kom je er toch niet bij, dan hebben hervormingen dus ook geen zin.’ Niemand in het Europees Parlement lijkt zich hier echter druk om te maken, bleek tijdens de hoorzitting afgelopen week met de beoogde eurocommissaris. Hahn benadrukte zelf dat hij snel deze landen wil opzoeken om duidelijk te maken dat de onderhandelingen onveranderd doorgaan met als uiteindelijk doel ‘the succession of our friends on the Western Balkans’. Maar Cornelisse is sceptisch: ‘Hervormingen, die vaak heel pijnlijk zijn, die machtsstructuren aanpakken, corruptie, zijn nu veel moeilijker te verkopen.’
Halili trekt onrustig aan zijn sigaret. Komandant Lala was in, wat zij noemden, hun bevrijdingsoorlog van 2001 verantwoordelijk voor een bataljon met vierhonderd soldaten. Hij grijpt in zijn binnenzak en haalt zijn officiële uçk-pasje uit zijn portemonnee. Een foto van hem toen hij eind dertig was, in zijn functie als commandant bij het ‘bataljon 112 Mujdin Alin’. Terwijl in de jaren negentig oorlogen uitbraken in Kroatië, Bosnië-Herzegovina en later ook in Kosovo, bleef het in Macedonië in eerste instantie rustig. In Macedonië maken Albanezen officieel een kwart, maar waarschijnlijk ruim een derde uit van de bevolking van twee miljoen. De etnische Macedoniërs vreesden de oprichting van een parallelle, Albanese staat, de Albanezen voelden zich achtergesteld, wilden meer rechten en autonomie.
De Albanese guerrillastrijders waren goed voorbereid. Veel van hen, onder wie ook Halili, waren in het geheim getraind in Albanië en vochten in 1998 en 1999 in Kosovo mee tegen het Joegoslavische leger. Ze organiseerden zich gedisciplineerd, daar lette hij altijd op. Hij kent nog steeds de bergen in de hele omgeving uit zijn hoofd, elk paadje, elke rots, elke pas. ‘Wij waren onzichtbaar’, fluistert de commandant.
Het terras stroomt langzaam vol met meer oud-strijders. Shipkovica was een guerrillabolwerk. In dit bergdorp had Ali Ahmeti, de opperbevelhebber en politiek vertegenwoordiger van het uçk, zijn hoofdkwartier. Nu zitten de luiken van zijn grote huis boven in het dorp dicht en is het omringd door een stalen hek. Destijds was het een komen en gaan van strijders en politici, het epicentrum van de strijd.
Commandant Halili kwam regelmatig uit het Sarigebergte om Ahmeti verslag te doen van de gebeurtenissen aan het front, om tactieken te bespreken en nieuwe orders in ontvangst te nemen. Iedereen uit het dorp hielp bij de strijd, verborg wapens, smokkelde goederen. Vrouwen maakten eten voor de strijders in de bergen, artsen en verpleegkundigen werkten vrijwillig in het ziekenhuisje dat hier was ingericht – nu café Hillary Clinton, met de Amerikaanse vlag naast de Albanese aan de gevel, ter herinnering aan de hulp van de Amerikanen aan de Albanezen in het gebied.
De oorlog stopte na drie maanden, toen in augustus 2001 de Albanese rebellen met de Macedonische regering, onder leiding van de EU, de Navo en de VS, het Akkoord van Ohrid sloten. Een belangrijk akkoord waarin werd vastgelegd dat de Albanezen meer rechten zouden krijgen. Maar de afspraken zijn nog lang niet allemaal geïmplementeerd en ook andere hervormingen in Macedonië stagneren. ‘De Europese Unie, de Navo en de VS hebben destijds enorme druk uitgeoefend op de Macedoniërs om tot een vergelijk te komen’, vertelt oud-diplomaat Niek Biegman, die vanaf 2002 als Navo-ambassadeur in Macedonië zat. Hij had de taak om de etnische Macedoniërs en Albanezen uit elkaar te houden. ‘Na “Ohrid” hielden we van dag tot dag in de gaten dat het niet opnieuw mis zou gaan, samen met enkele honderden militairen, eerst van de Navo, later de EU. We wilden geen nieuw Bosnië of Kosovo.’
Biegman kwam wekelijks in Shipkovica om opperbevelhebber Ali Ahmeti te spreken over de ontwikkelingen. Per helikopter werd hij naar het ‘guerrilladorp’ gebracht. Een tijd lang was hij samen met een Zwitser de enige ambassadeur die toestemming had voor contact met de ‘terrorist’ Ahmeti. ‘Hij leek me een van de zeer weinige politici in Macedonië met een visie voor de toekomst van het land’, stelt Biegman. De oud-uçk-strijders richtten een eigen politieke partij op, Bashkimi Demokratik për Integrim (bdi) – Democratische Unie voor Integratie – die nog steeds onder leiding staat van Ahmeti. Ook ex-commandant Halili maakte hier deel van uit. Ze letten op de implementatie van de afspraken in Ohrid en hadden als belangrijk doel het lidmaatschap van de Europese Unie. De bdi won in die tijd de verkiezingen onder de Macedonische Albanezen, en vormde datzelfde jaar nog een coalitie met de Macedonische winnaars, de socialisten. ‘Heel sensationeel’, vindt Biegman nog steeds.
Uit de kleine dorpsmoskee aan de overkant klinkt de oproep tot gebed. Halili is nu 51 jaar, hij wil geen oorlog meer. Hij gelooft dat in de ogen van God iedereen hetzelfde is. Maar als ze van hem willen afnemen wat God de Albanezen heeft gegeven, dan moeten ze wel vechten voor hun rechten. Ze worden al decennia achtergesteld. De Ottomanen veroverden dit gebied, dat was niet goed, maar in vergelijking met de Joegoslavische tijd waren zij een stuk beter. Dat weet hij zeker. De Albanezen werden constant door de politie in de gaten gehouden, de communistische regering stuurde spionnen naar het dorp, die je verplicht in je huis moest laten wonen. De nieuwe landsgrenzen op de Balkan verdeelden de Joegoslavische Albanezen over vier landen – Kosovo, Montenegro, Servië en Macedonië. Ze voelen zich dan ook de Koerden van Europa. Het onafhankelijke Macedonië begon al snel, met als uitgangspunt ‘Macedonië voor de Macedoniërs’, met het opbouwen van een eigen orthodox-christelijke identiteit, terwijl de meeste Albanezen hier moslim zijn. ‘Macedoniërs behandelen ons als derderangsburgers’, stelt de oud-strijder.
De Europese Raad en de Europese Commissie concluderen in 2005 dat Macedonië voldoende voortgang maakt met het uitvoeren van het vredesakkoord met de Albanese minderheid en dat het land daarom de status van kandidaat-lidstaat krijgt. Sinds 2009 adviseert de Europese Commissie de toetredingsonderhandelingen met Macedonië te starten. Ook het Europees Parlement heeft de Raad in januari 2010 en april 2011 opgeroepen zo spoedig mogelijk met toetredingsonderhandelingen te beginnen. Net als de Europese Commissie heeft het EP verklaard dat in Macedonië het openbaar bestuur en de rechterlijke macht, vrouwenrechten, corruptie en non-discriminatie van etnische minderheden – met name de Albanezen – nog aandacht verdienen, maar dat er positieve veranderingen plaatsvinden. In het voortgangsrapport van 2013 stelt de Commissie wederom dat Macedonië op het gebied van de economische en politieke criteria voldoet aan de gestelde voorwaarden om een volgende stap in de toetreding te maken. De Europese Raad wil echter dat Macedonië en Griekenland eerst een oplossing vinden voor het ‘naamconflict’, pas dan zal de Europese Raad unaniem instemmen met de start van toetredingsonderhandelingen.
‘Als lidmaatschap van de EU nu voor langere tijd de grond in wordt geboord, dan vervalt dit als drukmiddel op de Macedonische chauvinisten die nu aan het bewind zijn om zich een beetje te gedragen ten opzichte van de Albanese minderheid’, vreest de voormalige Navo-ambassadeur Biegman. Op dit moment staan de ontwikkelingen in Macedonië – officieel de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië – stil. Het land is klaar om te beginnen met onderhandelingen met Brussel, maar dat wordt geblokkeerd door een veto van de Grieken vanwege de naam. Zowel de Macedoniërs als de Grieken wijken niet van hun standpunt.
De Albanezen willen al lang een compromis. Zo reisde Ali Ahmeti als politiek leider van de bdi een aantal Europese hoofdsteden af om dit te bepleiten. Biegman maakt zich dan ook zorgen om de huidige toetredingsbevriezing. ‘Ik heb het gevoel dat de Macedonische politiek teruggaat naar wat ze altijd al was: gescheiden Albanese en Macedonische gemeenschappen, elk onder zijn eigen politieke leiding.’
‘Als de EU zich terugtrekt, is het voor andere spelers in de regio makkelijker om daarop in te springen’, beaamt Jan Marinus Wiersma van instituut Clingendael. Zowel Europa als Rusland en Turkije willen invloed op dit Balkanschiereiland. Rusland heeft veel economische en religieuze contacten in Servië, Montenegro en ook Macedonië – van oudsher de orthodoxe broeders. Turkije – onder aanvoering van premier Erdogan die de voormalige Ottomaanse moslimgebieden min of meer als protectoraat beschouwt – vergroot al sinds jaren zijn invloed op de moslims in de regio. Door de bouw van moskeeën, maar ook met investeringen in scholen, universiteiten, ziektekosten, infrastructuur, sociale verzekeringen, banen: veel concretere en zichtbaarder zaken dan verbetering van bijvoorbeeld de rule of law waar de EU op hamert.
‘De EU speelt te weinig in op de dagelijkse behoefte van mensen’, zegt Marije Cornelisse. ‘Onderhandelingen gaan van regering tot Commissie. Dat geeft de bevolking weinig inzicht in wat er gebeurt. Behalve dat de EU zegt: het is nog niet goed, er moet nog meer gebeuren. De Europese Commissie moet veel positiever zijn en veel beter communiceren.’
Oud-commandant Mahi Halili staat langzaam op. Hij loopt het dorp in en klimt over de stenige hoofdweg omhoog. De huizen zijn vrijwel allemaal afgeschermd door hoge muren. Hij kijkt even door een half geopende poort naar binnen waar op een binnenplaats een paar vrouwen met bezems een tapijt wassen. Halili stapt met zijn korte benen stevig voort, zijn handen in zijn donkerblauwe ribbroek. Op een open veldje, bij de dorpsschool, stopt hij om een sigaret op te steken. Voor het wat vervallen gebouw staat een borstbeeld van Rexhep Voka, genoemd naar de man die in de negentiende eeuw het Albanese alfabet maakte. ‘De moedigste mensen komen uit dit dorp’, pocht Halili. Op de berg, nu een klein sportveldje, was de helikopterplaats, waar onder anderen Navo-ambassadeur Biegman wekelijks landde. Het Macedonische leger kon in dit dorp niet komen. Halili lacht: ‘Geen schijn van kans.’ Zijn grootouders, ouders, hijzelf en ook zijn kinderen en kleinkinderen hebben trouw aan de Albanese staat gezworen. Hun droom is een groot Albanië, maar de commandant weet dat dit niet haalbaar is. Daarom hoopt hij op Europa. De oud-guerrillaleider wil erin geloven. ‘We hebben veel soldaten verloren, 87 in mijn brigade, onder wie twee vrouwelijke guerrilla’s.’ Ze kwamen om in de strijd bij Tanusha in de bergen aan de Macedonische grens met Albanië en Kosovo. Hij denkt vaak aan ze. ‘Ze hadden de universiteit afgemaakt’, mompelt hij. Het emotioneert hem: ‘Het wordt steeds moeilijker. Met de jaren, als je je dingen herinnert.’ Maar, zo houdt hij zichzelf voor, ze vielen voor een goede zaak: ‘Zonder het Nationale Bevrijdingsleger zouden de Albanezen in Macedonië het nu veel slechter hebben.’
Maar het is niet genoeg. Veel jongeren gaan tegenwoordig naar Europa om illegaal te werken. Shipkovica heeft zo’n vierduizend inwoners, waarvan ongeveer de helft in het buitenland woont. Macedonië is arm, de werkloosheid is bijna dertig procent, onder het Albanese deel van de bevolking nog hoger. De staat investeert volgens Halili vooral in het oosten van het land, waar de Macedoniërs wonen, niet in het Albanese westen. Halili gelooft desondanks dat de meeste Macedoniërs geen conflict met de Albanezen willen: ‘Het probleem zit vooral in de hoofdstad Skopje, bij mensen die de macht willen behouden.’
Komandant Lala wandelt de berg af, terug naar het café. De eerste tien jaar na de oorlog zat hij in de politiek, bij de bdi, de laatste vier jaar niet meer. Nu is het de beurt aan de nieuwe generatie. Jongeren hebben het al beter. Daar is hij trots op, daar deed hij het voor. Maar hij is ontevreden over de vorderingen. Ze tekenden het Ohrid-akkoord. Ze leverden hun wapens in. En ze staan niet toe dat anderen de afspraken breken. De Macedoniërs hebben hun eigen problemen met hun identiteit, met de naam, met de Grieken en met de Bulgaren. ‘Wij zijn de enige nationaliteit die met hen leeft, met ons kunnen ze hun probleem oplossen. Maar ze doen het niet. De leiders van de EU tekenden echter ook het document. Zij moeten ons steunen, ze zijn medeverantwoordelijk.’
De EU mag hopen, aldus oud-europarlementariër Cornelisse, dat deze uitbreidingsstop geen averechts effect zal hebben. Er zijn landen die volgens haar geen voortgang boeken, maar een ‘achteruitgang’ maken. Bosnië-Herzegovina – met een werkloosheidscijfer van 45 procent en een toename van corruptie en van etnische politiek – is daarvan een voorbeeld. Ook Macedonië, met het plan ‘Skopje 2014’ van de regering waarbij de hoofdstad wordt opgepimpt met grote chauvinistische beelden van Alexander de Grote en andere al dan niet Macedonische helden. En de starheid over de naam. ‘Het is echt gevaarlijk’, vervolgt ze. ‘Deze regio vormt het hart van Europa, je wilt niet dat daar weer conflicten ontstaan of dat die landen anti-Europees worden vanwege de invloed van Rusland of Turkije.’
‘Waarom investeren we daar niet om de risico’s te beheersen?’ vraagt Clingendael-medewerker Wiersma zich af. Rondom de grenzen van de EU zijn al genoeg instabiele landen en conflicten: Egypte, Libië, Israël, Syrië, Irak, Oekraïne. ‘Nu vertragen we een proces in een regio, wetende dat daar niet lang geleden nog oorlog is geweest.’
Mahi Halili is teleurgesteld. Als de regering zo doorgaat, dwingen ze de Albanezen om weer geweld te gebruiken: ‘Dan zullen alle grenzen op de Balkan veranderen, dan zullen ook de Albanezen in andere Balkanlanden meedoen. Het zal een probleem worden zoals in Oekraïne, of groter. De orthodoxe Slaven op de Balkan steunen Poetin, Slavische moslims steunen Erdogan, de Albanezen steunen Europa. Als we allemaal deel uitmaken van de EU zal dat veel problemen op de Balkan oplossen. Pas dan zijn we vrij.’
Mahi Halili sterft twee maanden later, op 2 september 2014, aan een hartaanval. Op een foto in een lokale krant loopt politiek leider Ali Ahmeti vooraan in de stoet die hem naar de begraafplaats der martelaren brengt, mannen dragen de kist bekleed met de felrode Albanese vlag met de zwarte dubbelkoppige adelaar erop.
Beeld: Café Hillary & Clinton in Shipkovia, Macedonië