‘Er was veel dat ik niet begreep, en dat me in bepaalde opzichten niet aanstond, maar ik herkende het onmiddellijk als een stand van zaken die waard was om voor te vechten.’ Aldus schreef George Orwell in Hommage to Catalonia, waarin hij verslag deed van zijn deelname aan de Spaanse Burgeroorlog. Als je het Catalonië van nu in ogenschouw neemt, zou je een vergelijkbaar oordeel kunnen vellen, of je nu voorstander bent van het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven of daar juist kritisch tegenover staat. Het excessieve optreden van de Spaanse autoriteiten – bewindvoerders oppakken, verkiezingslokalen sluiten, de oproerpolitie op stemmers afsturen – is moeilijk te begrijpen en zal weinigen aanstaan. Omgekeerd zijn er veel Spanjaarden (en Catalanen) die de grondwettelijk vastgelegde ondeelbaarheid van Spanje onmiddellijk herkennen als een zaak om voor te vechten. Voor deze groep is het referendum van afgelopen zondag juist onbegrijpelijk. In 2014 nog werd in Catalonië een vergelijkbare volksraadpleging gehouden met de vraag of de regio een onafhankelijke staat moest worden. Minder dan veertig procent van de kiezers kwam toen opdagen.

Eén Europese superstaat vormt niet het onvermij- delijke eindpunt van de geschiedenis

Hoe dan ook is deze meest recente uiting van regionaal nationalisme – 42,3 procent opkomst, negentig procent vóór onafhankelijkheid – betekenisvol voor de rest van Europa. Behalve dat ze een oordeel over hun eigen toekomst uitspreken, stellen de Catalanen de vraag op welke schaal dit continent zich politiek wil organiseren (regionaal? nationaal? supranationaal?) en langs welke culturele scheidslijnen het dat wil doen. De EU-leiders hadden hun antwoord de afgelopen jaren paraat. Zij streven actief naar een ‘postnationale’ politieke organisatie waarin natiestaten beslissingsmacht afstaan aan de EU. Dat gaat gepaard met pogingen een Europese identiteit op te tuigen, met symboliek zoals vlag en volkslied.

Maar het referendum in Catalonië maakt duidelijk dat regionale identiteit niet zomaar valt uit te vlakken. Eerder was het Schotse onafhankelijkheidsreferendum (waarbij een krappe meerderheid aangaf in het Verenigd Koninkrijk te willen blijven) een vergelijkbaar signaal. Ook de opmerkingen van Amsterdamse d66-bestuurders, half grappend, half serieus, dat de hoofdstad zich zou uitroepen tot onafhankelijke republiek als Wilders premier werd is een teken dat er animo bestaat voor andere bestuursmodellen dan een Europa van natiestaten onder regie van Brussel. Toen leave het Brexit-referendum won, viel in Londen hetzelfde sentiment te bespeuren. Zonder meer schuilt er economisch opportunisme in al dit pandoer over onafhankelijkheid. Londen en Amsterdam kunnen het zich permitteren te spelen met de gedachte van zelfstandigheid. Ze zijn een economisch zwaartepunt binnen hun eigen land en zouden financieel op eigen benen kunnen staan. Dat geldt ook voor Catalonië, de rijkste regio van Spanje. Tegelijkertijd is dit een extra reden om serieus te nemen dat kleine, afgebakende gemeenschappen een rol van betekenis kunnen spelen in de politiek van de 21ste eeuw. Wie rijk is, legt politiek nu eenmaal meer gewicht in de schaal.

Als gevolg van het succes van rechts-populistische partijen is het al langer duidelijk dat één Europese superstaat niet het onvermijdelijke eindpunt van de geschiedenis vormt. Het referendum in Catalonië bewijst dat ook, maar op een andere toon. Het model dat een deel van de Catalanen (en ook een deel van de Schotten, Londenaren en Amsterdammers) nastreeft komt in de buurt van wat de Amerikaanse filosoof Kai Nielsen ‘kosmopolitisch nationalisme’ noemt: streven naar zelfbeschikking voor de eigen culturele en politieke gemeenschap, gecombineerd met de sociaal-liberale opvattingen dat ieder individu gelijkwaardig is aan de anderen. Dat levert een vorm van nationalisme op zonder frustratie over buitenlanders, elites en culturele diversiteit als voornaamste drijfveer. Het uitsluitende nationalisme zo veel mogelijk indammen en kosmopolitisch nationalisme een plek geven in het bestel is een dubbele opdracht aan Europa.