DE APOCALYPS begint met een bescheiden hamerslag. Misschien klinkt die in september, als de eurolanden geen overeenstemming bereiken over een tweede miljardenpakket voor Griekenland. Het kan ook in Athene gebeuren, indien de Griekse politiek onder druk van de bevolking concludeert dat de vorige week besloten bezuinigingen de economie slechts verder doen krimpen. Of anders later dit jaar, in Karlsruhe bijvoorbeeld. Daar zullen de rechters van het constitutionele hof uitspraak doen over de vraag of de Europese steunoperaties niet in strijd zijn met de Duitse grondwet.
Eén ding is zeker: zodra die hamer klinkt, waar ook in Europa, gaan in Griekenland de rolluiken voor de bankfilialen omlaag. Want het zullen de Griekse banken zijn die als laatste grote private financiers van hun overheid het eerst worden meegesleept in haar val. Een deel van de Grieken is daarop voorbereid. Vermogende burgers hebben de afgelopen tijd hun geld naar veilige Zwitserse rekeningen overgemaakt. De overige klanten zullen lange rijen vormen voor de pinautomaten. Maar dan is het al te laat. De bank run is een feit. ‘Geen bankenstelsel op de wereld zou zo'n stormloop kunnen overleven’, stelde de chef-econoom van de Duitse Commerzbank recentelijk vast.
En daarna? ‘De kans is aanzienlijk dat Griekenland zich gedwongen voelt om de euro te verlaten om met de eigen centrale bank de Griekse banken toch overeind te kunnen houden’, schreef minister De Jager van Financiën vorige maand aan de Tweede Kamer. De herinvoering van de goedkopere drachme kan de Griekse economie bovendien weer concurrerend maken. Op den duur tenminste, want op de korte termijn zal zo'n enorme, onvoorbereide logistieke operatie het land in chaos storten. Geen Griek die meer weet wat het geld in zijn portemonnee waard is. De hevig verontruste bevolking moet haar toevlucht nemen tot de ruilhandel. Potten olijven wisselen van eigenaar in ruil voor mobiele telefoons.
Elders in de straten spelen zich burgeroorlogachtige taferelen af. De bevolking is woedend: op de eigen regering die gefaald heeft, op de buitenlandse speculanten die het land in de afgrond hebben gestort, op Europa dat hen in de steek heeft gelaten. Ambtenaren bezetten drukke verkeerspunten om uitbetaling van hun salarissen te eisen. Zelfs de politie protesteert mee. Daarmee worden de pikzwarte voorspellingen die de Griekse vice-premier Pangalos onlangs in een Spaanse krant deed werkelijkheid: ‘Het leger zou de geldinstituten met pantservoertuigen moeten beschermen. In het hele land zouden er opstanden zijn.’
Veel tijd om daarbij stil te staan zal de rest van Europa niet hebben. Behalve in Griekenland zorgt de herinvoering van de drachme ook op de financiële markten voor paniek. Aangezien de Griekse schulden in dure euro’s genoteerd blijven, is het definitief uitgesloten dat die ooit worden afbetaald. Aandelen van banken en verzekeraars kelderen wereldwijd. Net als in 2008 en 2009 moeten overheden financiële ondernemingen redden van de ondergang. Die dreigt niet eens zozeer vanwege hun beperkte belangen in Griekenland. Het is de angst voor verdere besmetting die de financiële wereld doet sidderen. Want met het Griekse faillissement is een taboe doorbroken. Wat als Ierland, Portugal, ja zelfs Spanje hetzelfde overkomt?
Het blijkt al snel een typisch geval van self-fulfilling prophecy. In de daaropvolgende dagen valt de handel in staatsobligaties volledig stil. Net als op het hoogtepunt van de bankencrisis vertrouwt niemand meer op elkaars financiële gezondheid. Door de stijgende rentes op hun schuldpapier komen zelfs landen als België en Italië in de problemen. Uit vrees meegezogen te worden, distantiëren Nederland en Duitsland zich in steeds hardere bewoordingen van de zwakke Europese broeders. Rechts-populistische partijen schieten omhoog in de peilingen. Maurice de Hond voorspelt een absolute meerderheid voor de PVV. Is dit het einde van Europa?
Zo ziet de naderende dag des oordeels er ongeveer uit, als we regeringsleiders en bankiers mogen geloven. Op zijn komst werden tot voor kort slechts vage toespelingen gemaakt. Zo stelde de Europese Centrale Bank (ECB) dat een Griekse schuldsanering ‘de gevolgen van het Lehman-faillissement in de schaduw stellen’ kan. De laatste weken klinken er concretere dreigementen. ‘De Nederlandse economie zou mogelijk weer terugschieten in een recessie’, aldus minister De Jager. De bewindvoerder schat de directe schade voor Nederland op ‘vele tientallen miljarden’. De indirecte kosten zouden, mede door het verdwijnen van de economische groei, dit getal nog eens ‘vele malen overtreffen’.
Die alarmistische toon staat in schril contrast met de relativerende geluiden uit wetenschappelijke hoek. Zo hebben gerenommeerde economen als Kenneth Rogoff, Paul Krugman en Willem Buiter de Griekse staatsschuld onhoudbaar genoemd. Een herstructurering is volgens de meesten van hen mogelijk, mits goed voorbereid. Uit enquêtes blijkt dat ook het overgrote deel van de beleggers rekent op een Griekse schuldsanering.
Elke vergelijking met het faillissement van Lehman Brothers in 2008 slaat de plank dan ook volledig mis. Dat concludeerde het Bruegel-instituut, een Brusselse economische denktank die al jaren vóór de schuldencrisis waarschuwde voor de grote verschillen in concurrentiekracht tussen de eurolanden, in een recent rapport. ‘Griekenland is geen systeemrelevant financieel instituut, exposures in Griekenland zijn redelijk bekend, er wordt alom rekening gehouden met een herstructurering van de Griekse schuld en de mondiale financiële architectuur bevat nu minder risico’s’, aldus het instituut.
Meer dan dat ze een oprechte waarschuwing zijn, lijken de doemscenario’s dan ook een politiek doel te dienen. Banken en politici presenteren de reddingsmaatregelen als alternativlos, zoals een favoriet neologisme van de Duitse bondskanselier Merkel luidt. Zo wordt een open debat hierover onmogelijk gemaakt. Het is Europa of de zondvloed.
Maar wat gebeurt er werkelijk als Griekenland failliet gaat? Wat klopt er van de doemscenario’s, en wat is pure speculatie? Tot de directe slachtoffers behoren, naast de bevolking van Griekenland, in elk geval alle eigenaren van Grieks schuldpapier. Onder hen bevinden zich inderdaad de Griekse banken. Zij worden extra hard getroffen, omdat in het geval van een staatsbankroet hun obligaties niet langer als onderpand mogen worden geaccepteerd voor leningen bij de ECB. Daardoor komen de geldinstituten in acute geldnood. Zonder speciale reddingsmaatregelen zullen zij omvallen. Dat geldt daarentegen niet voor het overgrote deel van de buitenlandse banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Zij hebben hun belangen in Griekenland het afgelopen jaar fors teruggebracht. Ook de grote Nederlandse banken bezitten waarschijnlijk amper nog voor twee miljard euro aan Griekse obligaties (zie kader).
De tweede groep gegarandeerde verliezers zijn de eurolanden die Griekenland geld hebben geleend. Met name de Europese landen die er toch al slecht voor stonden, zoals Spanje en Italië, kunnen hierdoor verder in de problemen komen. De nationale staten - lees: de belastingbetalers - zijn bovendien dubbel de pineut. Want ook de verliezen van de ECB komen uiteindelijk voor hun rekening. De ECB wordt in de financiële pers al Europa’s grootste bad bank genoemd. Onder druk van de politiek heeft ze massaal Zuid-Europese en Ierse obligaties opgekocht. Inmiddels bezit ze voor het onwaarschijnlijke bedrag van 77,5 miljard euro aan zulke ‘giftige’ schuldpapieren.
Een derde, onbekende risicofactor vormen ten slotte de kredietverzekeringen, beter bekend als credit default swaps (CDS). Dat zijn onderhands afgesloten verzekeringen op financiële producten, in dit geval op Griekse staatsobligaties. In de Duitse pers wordt gerept van vierduizend van dergelijke verzekeringen die op dit moment circuleren, met een totaal volume van achtenhalf miljard dollar. Mocht Griekenland failliet gaan, dan moet dat bedrag uitgekeerd worden. Maar door wie? En hebben die verzekerende partijen dat geld wel? Niet voor niets sprak superbelegger George Soros al eens over CDS als een ‘zwaard van Damocles, dat boven de markten hangt’.
Failliete Griekse banken, wankelende Zuid-Europese staten en een tikkende CDS-tijdbom: een Grieks bankroet is al met al geen aantrekkelijk vooruitzicht. Maar betekent het ook de ondergang van Europa? Het recente verleden - de schuldsaneringen in Midden- en Zuid-Amerika, zelfs het inmiddels opkrabbelende IJsland na de kredietcrisis - suggereert van niet.
Adam Smith beval al een ‘eerlijk, open en uitgesproken faillissement’ aan als de vaak minst pijnlijke oplossing voor alle partijen. Waar het bij zulke gebeurtenissen om gaat, is dat het niet onverwacht gebeurt. Geheel in die lijn denken vooraanstaande Duitse politici, ook van de regeringspartijen, inmiddels hardop na over de mogelijkheden van een ‘geordend faillissement’. De toch al in waarde gekelderde Griekse schuldpapieren kunnen dan vervangen worden door goedkopere maar veilige obligaties, met een lagere rente en een langere looptijd.
Minister Schäuble van Financiën gaf vorige week tegenover Bild am Sonntag zelfs toe dat de Europese Unie aan een noodplan werkt. De maatregelen zouden er vooral op gericht zijn te voorkomen dat de Griekse crisis overslaat naar andere eurolanden, voorop Spanje. Ook aan de financiële wereld wordt gedacht. De stresstest waaraan de negentig belangrijkste Europese banken worden onderworpen, is eindelijk aangevuld met het scenario van een Griekse herstructurering. De resultaten worden binnenkort verwacht. Dan is duidelijk welke instituten een staatsfaillissement kunnen verstouwen, en welke hiervoor extra gestut moeten worden.
Misschien is het dan al te laat. Er is veel tijd verspild. De door Frankrijk bedachte schijnsteun van de private sector aan Griekenland, waarbij uiteindelijk de Europese belastingbetaler alsnog borg staat, is slechts het laatste voorbeeld daarvan. Maar nog is de financiële ondergang niet onafwendbaar. Weg van de politieke bühne, in de wandelgangen, tekenen zich de contouren af van een beheerst Grieks bankroet. Daarmee is een heel ander scenario denkbaar dan de tot nog toe gepredikte hel en verdoemenis. Stel je voor dat bij het aanbreken van de dag des oordeels die hamer klinkt - en het leven in Europa gewoon verder gaat?
Wat kost een Griekse tragedie Nederland?
De Nederlandse banken hebben hun belangen in Griekenland sterk teruggedrongen. Eind 2010 ging het in totaal om 3,7 miljard - daaronder vallen ook leningen aan Griekse bedrijven en particulieren - maar dat getal lijkt al verouderd. Grootste speler is ING met een geschatte betrokkenheid van 1,4 miljard euro.
Over de Griekse investeringen van verzekeraars en pensioenfondsen is minder bekend. Het grootste pensioenfonds van Nederland, ABP, bezat eind 2010 nog voor 537 miljoen aan Griekse obligaties. Minister De Jager houdt het op in totaal ‘enkele miljarden euro’. Saillant detail: ABP maakte onlangs bekend CDS ter waarde van 160 miljoen euro te hebben uitgeschreven op Griekse staatsschuld. Gaat Griekenland failliet, dan moet het fonds dat geld uitkeren.
Via de Europese Centrale Bank is Nederland mede-eigenaar van de obligaties uit zwakke eurolanden. Het Nederlandse risico wordt door het Centraal Planbureau (CPB) geschat op vier miljard euro.
Ten slotte had de Nederlandse staat begin dit jaar via de Europese Unie en het IMF al 5,5 miljard euro geleend aan de Griekse overheid (bron: CPB). Dat bedrag zal de komende tijd verder oplopen, want de potentiële verplichtingen aan het Europese reddingsfonds liggen tientallen miljarden hoger.