
‘Het eenzaamste volk van Europa’, zo omschrijft de journalistieke veteraan Paul Lendvai de Hongaren, vanwege hun unieke taal en geschiedenis. Lendvai, geboren in Boedapest in 1929, heeft in zijn leven de twintigste eeuw van Hongarije aan zich voorbij zien trekken: fascisme, communisme, de opstand van 1956, de opmars van Viktor Orbán na 1989. In zijn recente biografie van de Hongaarse leider noemt Lendvai Orbán ‘de gevaarlijkste man van Europa’.
Dat oordeel vindt nu weerklank onder de gekozen volksvertegenwoordigers in Brussel: 448 europarlementariërs stemden voor de resolutie waarin Hongarije het schenden van de waarden van de Europese Unie ten laste wordt gelegd. Daar zaten ook Orbáns fractiegenoten van de Europese Volkspartij bij. Er waren 148 stemmen tegen en 48 onthoudingen. Daarmee haalde de resolutie een tweederde meerderheid en is de Orbán-regering formeel in gebreke gesteld. De precieze getallen doen ertoe. Ze laten zien hoe groot de parlementaire consensus in Brussel is. Protest van Orbán en zijn partij Fidesz dat er sprake was van een illegale procedure was ketelmuziek.
Met de eenzaamheid van Hongarije valt het deze keer echter wel mee. In heel Europa sprongen rechtse politici en opiniemakers in de bres voor Orbán. Samengevat komt hun kritiek erop neer dat Hongarije ten onrechte in het beklaagdenbankje zit. Orbán zou eruit gepikt worden omdat hij geen migranten wil.
Dit geluid vormt een aanval op de Europese democratie, net zoals de politiek van Orbán dat is. Waarom? De veroordeling was gebaseerd op onderzoek door commissies die een brede afspiegeling vormen van het Europees Parlement. Die constateerden onder meer fraude met EU-gelden door de regering-Orbán, aantasting van de scheiding der machten en inperking van de academische vrijheid. Die commissies stemmen onderling weer over de vraag of deze bevindingen gegrond zijn. De Brusselse democratie is behoorlijk gelaagd.
Het Europees Parlement moest een oordeel vellen over de totale lijst met democratische en rechtsstatelijke gebreken. Zoals dat hoort ging aan de stemming debat vooraf. Wie hierin een eenzijdige strafexpeditie ziet, heeft niets van democratie begrepen. Net zoals Orbán de meeste kiezers achter zich heeft in Hongarije kreeg deze resolutie de meeste Europese volksvertegenwoordigers achter zich.
Klagen mag natuurlijk, en dat gebeurde ook. De tegenstemmers hebben een officieel weerwoord laten opnemen in de verslaglegging, een zogenoemde minderheidsmening. Daarin werd gesteld dat Orbán moet worden begrepen als een manier om de politieke en wettelijke erfenis van de sovjetoverheersing op te ruimen. Dat mag zo zijn, maar wat daarvoor in de plaats komt past volgens een grote meerderheid van de Europese parlementariërs niet bij de EU. Overigens zal het daarbij waarschijnlijk blijven. Voor daadwerkelijke sancties tegen Hongarije moeten álle leiders van de EU-lidstaten akkoord zijn. In ieder geval Polen, dat ook in het beklaagdenbankje zit, zal Hongarije naar verwachting bijvallen.
Wat deze episode leert is dat de landen van de EU gelukkig bereid zijn om elkaar onderling aan gemaakte afspraken te houden als het gaat om zoiets fundamenteels als de democratie en de rechtsstaat. Wie dat niet bevalt, moet maar kijken of er een meerderheid te vinden is voor andere Europese afspraken – en daarom zijn de aankomende verkiezingen voor het Europees Parlement cruciaal. De strijd tussen liberaal en illiberaal Europa wordt dan gevoerd. Orbán, en iedereen die zijn verongelijktheid papegaait, is momenteel niets meer dan een slechte verliezer van de Europese democratie.