Washington wordt bestuurd door Democraten maar geregeerd door Republikeinen. Fransen stemmen massaal op Jacques Chirac en gaan de volgende dag even massaal tegen hem de straat op. Tony Blair is zojuist zijn derde termijn ingegaan met minder dan 42 procent van de Britse kiezers achter zich. De wil van de kiezer in een democratie is nu eenmaal, gelijk de mythische vrouw van Vergilius, «immer wisselvallig en onberekenbaar».
Het mag dan ook geen verbazing wekken dat Nederland zich de laatste weken lijkt af te keren van het Europees grondwetverdrag dat volgens zijn eigen premier «onontbeerlijk» is voor de toekomst van Nederland en het gehele continent. Zijn Europa is kennelijk niet het onze. Het zegt al genoeg dat ongeveer tweederde van de kiezers niet van plan is bij het referendum op 1 juni aanstaande zijn stem uit te brengen. Zij zijn niet voor of tegen, zij zien eenvoudig het belang van het document en zijn gevolgen niet in. En misschien hebben ze wel gelijk.
Het document dat ons wordt voorgelegd, gaat over alles en niets. Het is een onwaarschijnlijk gedetailleerde en tegelijk ongekend vage intentieverklaring, waarvan we nu al weten dat «Brussel» er alles uit zal halen wat het kan gebruiken en al datgene wat niet opportuun lijkt zal negeren. Hetzelfde geldt voor de nationale regeringen die er straks, vooropgesteld dat de tekst in alle lidstaten wordt geratificeerd, mee zullen moeten werken. De Fransen zullen er heel iets anders uithalen dan de Britten, de Polen iets anders dan de Spanjaarden. En afhankelijk van het verloop van de «oorlog tegen het terrorisme», de wereldconjunctuur en de politieke ontwikkelingen in de grootmachten Amerika, Rusland en China zal het stuk over enige jaren wellicht een status hebben die niemand in de fase van ratificatie had kunnen voorzien.
De absurde argumentatie van de voorstanders versterkt de toch al gerechtvaardigde indruk dat zij ook niet weten waar het bij dit referendum eigenlijk om gaat. Enerzijds is daar staatssecretaris Atzo Nicolaï van Europese Zaken die ons verzekert dat het grondwet verdrag niets nieuws bevat en enkel de bestaande Europese verdragen en arrangementen bezegelt. Anderzijds is daar minister Piet Hein Donner van Justitie die verklaart dat een afwijzing van het verdrag wellicht tot een nieuwe oorlog in Europa zal leiden. Het enige wat we als kiezers hieruit kunnen opmaken is dat we met zulke verwarde politici die oorlog niet zouden winnen.
De tegenstanders begraven zich in absolute standpunten omtrent solidariteit en democratische legitimiteit, ze wijzen op voorhand de gedachte van een Europees leger af en uiten hun afschuw over de neoliberale marktfiloso fietjes waarvan de grondwet volgens hen doortrokken is. Zij willen niet inzien dat verantwoordelijkheid vereist dat men vuile handen maakt en dat politieke besluitvorming nimmer neerkomt op een keuze tussen verraad en een brandschoon geweten, maar altijd op een keuze tussen twee kwaden. Zo kort na de herdenking van onze bevrijding van het nazisme, die slechts mogelijk was dankzij een bondgenootschap met die andere, bijna even misdadige dictatuur in het Oosten, lijken ze te zijn vergeten dat de strijd voor het «goede leven» en een «goede samenleving» vaak berust op een vergelijk met het kwaad, nooit op een volledige overwinning van het goede.
Wie het goede wil, moet zich voorzien van het belangrijkste en wellicht enige middel om het te verwezenlijken: macht. Zonder een volwaardig leger, efficiënte besluitvorming, centrale richtlijnen en de wil om haar gezamenlijk economisch gewicht in de schaal te werpen zal de Europese Unie niet eens in staat zijn het goede te behouden dat de afgelopen vijftig jaar tot stand is gebracht, zoals politieke en culturele vrijheid, gekoppeld aan feitelijke eerbiediging van elementaire men senrechten op zijn hele grondgebied; een economisch systeem met sociale zekerheid als hoeksteen; en een model van vreedzame groei en integratie van zeer uiteenlopende landen na een serie verwoestende onderlinge oorlogen. Een pacifistisch, egalitair Europa met volledig open grenzen, een 32-uurs economie en een 24-uursdemocratie zou geen politieke Unie meer zijn, maar een kippenhok waarin elke vos vrij spel heeft.
Ook dit grondwetverdrag berust op een vergelijk met het «kwaad», maar de termen van dat compromis zijn zorgvuldig verborgen in de schoot van de toekomst. We weten niet hoeveel soevereiniteit, democratie en sociaal- economische zekerheid we onder de voor gestelde grondwet zullen moeten inleveren, noch wat daar over vijf of vijfentwintig jaar aan voordelen tegenover zal staan. En het lijkt erop dat de opstellers ervan dat evenmin weten. De bureaucratische volheid van de grondwetstekst doet de visionaire leegte ervan des te schrijnender uitkomen.
De redactie van dit weekblad heeft dan ook besloten slechts minimale aandacht aan het referendum zelf te wijden, en in een apart nummer alle ruimte te bieden aan gedachten en visies omtrent de toekomst van Europa.
Dit referendum is niet meer dan een etappe op een lange weg naar een nieuw vaderland, waarvan we hopen dat we het op een dag het onze kunnen noemen. Tegen die tijd zal deze grondwet misschien allang achterhaald en vergeten zijn.