
‘Een Europa van twee snelheden’ – in Brusselse kringen geldt die frase als een bezweringsformule om tegenstellingen binnen de EU te doorbreken. Sommige landen willen snellere en diepere Europese eenwording, andere prefereren een lager tempo of een pas op de plaats. Maar bestaat dat Europa van verschillende snelheden niet al? Die vraag dringt zich op bij het lezen van Growing United, een rapport van de Wereldbank dat vorige week verscheen. Het laat zien dat de Europese Unie in verschillende delen uiteengevallen is. De EU bestaat uit landen met fraaie economische groei, vooral in Noord- en Oost-Europa, en landen waar de productiviteit aanzienlijk lager is als gevolg van een vergrijzing, een gebrek aan goed opgeleide werknemers en een disfunctioneel economisch klimaat. Die laatste categorie is met name aan de zuidrand van Europa te vinden.
Ook binnen landen is de economische tegenstelling verscherpt. De Wereldbank heeft een index ontwikkeld om de dynamiek van regio’s te meten, met daarin onder meer opleidingsniveau, logistieke ontsluiting en de omvang van investeringen. Het levert een landkaart van Europa op met overal kale plekken: de onderkant van de Italiaanse laars, het midden van Portugal, geheel Roemenië met uitzondering van Boekarest. ‘Laag economisch potentieel’ luidt het weinig opwekkende bijschrift.
Een nieuwe inkomenskloof is ook onderdeel van het verhaal. Gemiddeld zijn binnen de EU alleen de tien procent hoogste inkomens de afgelopen tien jaar gestegen. De rest stond stil of slonk zelfs. Kansenongelijkheid binnen het onderwijs is het volgende hoofdstuk. In alle EU-landen schiet het onderwijs te kort als het gaat om iedere leerling voldoende toe te rusten voor een economie die door technologie en kennis wordt gedreven. Nederland, dat er door de Wereldbank apart is uitgelicht, ontspringt de dans niet: bijna een vijfde van de leerlingen hier verlaat het onderwijs met onvoldoende taal- en rekenvaardigheid.
Tel dit alles bij elkaar op en je ziet een Europa waarin de breuklijnen alle kanten opschieten. En dat is een radicale omslag, althans wat betreft de beeldvorming. In 2012 hief de Wereldbank de EU nog op het schild als een voorbeeld van gelijk verdeelde vooruitgang. ‘Gouden groei’, zo werd het genoemd. Het was jarenlang een veer waar EU-kopstukken zich graag mee tooiden. ‘Het is tijd om het Europese succesverhaal bij te stellen’, zeiden de Wereldbankspecialisten toen ik ze hiernaar vroeg. ‘De EU werkt nog steeds, maar niet langer voor iedereen.’
‘Europa heeft een nieuw verhaal nodig’, is het plichtmatige antwoord van het pro-EU-kamp als het lauwe enthousiasme voor het Europese project ter sprake komt. Growing United bevestigt dat er een duidelijk verhaal klaarligt. Dit is de samenvatting: stilletjes is de EU een historisch breekpunt gepasseerd. Tot en met tien jaar geleden groeide alles in Europa naar elkaar toe: inkomens, opleidingsniveau, welvaart en welzijn. Daarna is de ontbinding begonnen, bespoedigd door financiële, economische en monetaire crises. Er is een Europa ontstaan van kansarme landen, regio’s en sociaal-economische groepen. Verspreid over het hele continent vormen ze een schaduw-EU waar de boodschap van voorspoed dankzij Europese samenwerking niet opgaat.
En natuurlijk is alleen een verhaal vertellen niet genoeg. Het gaat om lessen trekken. De Wereldbank vindt dat Europa weer een ‘convergentiemachine’ moet worden, zoals ze dat ooit was. Convergentiemachine is een wat technische term, maar een goede politieke leidraad. Na ruim een halve eeuw waarin de Europese kring steeds groter werd, is het nu de missie om de interne kloven te dichten. Vergeet de hoogopgeleiden en de steden voorlopig. Die komen er wel. Wil de EU een toekomst hebben, dan komt ze met maatregelen die de onderkant erbij trekken.