De Nederlandse schilder Kiki La mers is een paar maanden geleden door een Franse rechtbank in hoger beroep veroordeeld tot acht maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en een boete van vijfduizend euro. De uitspraak volgde op aangifte die werd gedaan door een plaatselijke fotowinkel waar La mers haar rolletjes liet ontwikkelen. Het verhaal is genoegzaam bekend, maar wordt telkens opgerakeld als de kunstenares in de openbaarheid komt met nieuwe schilderijen. Niet helemaal onterecht, omdat het proces en het verweer van Lamers eigenlijk over de positie van kunst (en fotografie) in de 21ste eeuw gaat, of zou kunnen gaan. Om maar een simpele stelling te poneren: mag kunst buigen onder de druk van rechters, politici of religieus fun damentalisme? Of is het juist de verworvenheid van de kunst dat zij autonoom is en zich afspeelt in een gebied waar morele criteria niet van toepassing zijn? Lamers werd be oordeeld op de interpretatie van het foto gra fisch beeld en niet op de in houd van de foto’s.

Naakte kinderen zijn in mid dels van haar doeken verdwenen. Het zou een gratuite aanname zijn om te denken dat Lamers zich van schrik heeft afgewend van wat lange tijd haar onderwerp was en haar toevlucht heeft genomen tot een enkele zwarte zonnebloem of het klinische portret van een ou dere vrouw. Misschien zijn de re cente schilderijen van Lamers niet een voorzichtig vervolg op eerdere doeken, maar gewoon nieuw werk, zoals iedere kunstenaar een andere weg in kan slaan. De vraag blijft zich opdringen: als Lamers zegt dat haar werk over «het lichaam» gaat en de kinderen die zij tot haar onderwerp koos on schuld uitdrukken, waarom is die stem dan, na al die beschuldigingen, weg uit haar werk?

De doeken van Lamers, hoe virtuoos ook geschilderd, zijn ongevaarlijk geworden. De bewerkingen die zij dit keer van een aantal dia’s uit haar persoonlijk archief maakte zijn teruggebracht tot sobere beelden, waarvan het lijkt alsof ze vergankelijk zijn, nauwelijks vastgehouden kunnen worden. De felle terugkijkende blik van haar vroegere modellen ontbreekt. De kinderportretten wa ren voorheen opvallend afstandelijk, nu zijn ze bijna smaakvol. Mooi zelfs. En vogue. Toch wekt haar werk nieuwsgierigheid op, door de blijvende «unheimische» sfeer waar de vinger moeilijk achter te krijgen valt. Wat is toch die doodse kilte in een menselijk portret, alsof de ziel het lichaam al verlaten heeft? Een enkel schilderij heeft nog een sombere waas van kleur meegekregen, maar de meeste werken zijn antraciet en doen wegdromen naar de be roemde serie van de kunstenaar Gerhard Richter (Confrontation, 1988) ge baseerd op de Baader-Meinhof-groep, met het verschil dat Lamers zijn ontregelende, politieke la ding niet heeft. Haar keuze. Wat die serie van Richter bijzonder maakt is de dissonant die hij aanbrengt tussen wat men kan zien als de «binnenwereld» van een schilderij en wat men waarneemt als een toegankelijke maar duistere voorstelling. Hij doet alsof de on draaglijke waarheid getoond wordt, maar fru treert door de onmogelijkheid om het scherp te kunnen zien omdat hij weigert toe te geven aan oppervlakkige nieuwsgierigheid of aan de naïeve veronderstelling dat tastbare feiten ondubbelzinnig voor zichzelf spreken. Die valse toon is ook aanwezig bij Lamers, maar haar werk lijkt ontdaan van een cultuurhistorische context. Misschien weerspiegelt dat wel de tijdgeest.

Recente schilderijen van Kiki Lamers

Annet Gelink Gallery, Laurierstraat 187, Amsterdam, tot en met 17 mei