Zelfs als we zeker weten dat we oprecht zijn, bedoelde Eliot waarschijnlijk, kunnen we onszelf nog behoorlijk voor de gek houden.

Dat geldt in ieder geval voor Waldmans titelpersonage Nathaniel ‘Nate’ Piven. Hij is begin dertig, staat op het punt te debuteren met een ambitieuze roman en woont in Brooklyn, New York – gemoedelijk thuis van de (wannabe) schrijvers – tussen gelijkgestemde hoogopgeleide jongeren met even grote plannen.

Als een product van een postfeministische jeugd in de jaren tachtig en een politiek correcte universitaire opleiding in de jaren negentig, zo schrijft Waldman, heeft Nathaniel uitgebreid geleerd over de onterecht bevoorrechte positie van de man. Hij beschikt over een goed functionerend en tamelijk luidruchtig geweten. Dat vindt hij tenminste zelf.

Nate date, en wel met het fanatisme van een laatbloeier, een ex-nerd die iets in te halen heeft. Sinds college heeft hij wel vriendinnetjes gehad, maar er schortte altijd iets aan. Mooi maar te saai, geil maar te hysterisch. Als hij op een intellectueel feestje de gemiddeld uitziende, maar slimme en grappige collega-schrijfster Hannah ontmoet, lijkt hij zichzelf op te dragen eens iets anders te proberen en vraagt haar mee uit.

Hij en Hannah hebben het een tijdje leuk en Nate feliciteert zichzelf ermee dat hij zo ver is dat hij voorbij uiterlijk kan kijken. Hij respecteert Hannah om haar talent, valt op haar om haar goede karakter. Zulke ‘nobelheid’ doet Hannah op den duur twijfelen aan de oprechtheid van Nate’s begeerte en haar onzekerheid ergert hem, maakt hem zelfs een tikje sadistisch, waardoor hij zich schuldig begint te voelen. Gif voor hun relatie.

Dat is de herkenbare wisselwerking zoals Waldman – zelf ook dertiger en Brooklynite – die kundig uitvouwt. Ze volgt Nate’s zelf-excuserende gedachtegangen in detail, beheerst vloeiend zijn innerlijke stem. Maar het genie van haar pen zit erin dat ze net boven haar hoofdpersoon gaat hangen en hem streng maar liefdevol te kijk zet. Waldman toont de gaten in Nate’s zogenaamd geëmancipeerde vrouwbeeld. Waar het hun uiterlijk betreft, maar ook hun intellect: ‘Zelfs bewuste, intellectuele vrouwen leken zichzelf vooral te willen verdedigen en gebruikten het intellect om zaken als feminisme, milieu of kinderwelzijn te dienen, of om hun eigen ervaringen te duiden.’ Ook de vrouwen in het boek houden er trouwens tamelijk geborneerde gedachten op na over het andere geslacht.

De afstand van de verteller is groot genoeg om de personages in een kritisch licht te zetten, maar ook klein genoeg om begrip voor ze te wekken. Nate’s zorg of hij ooit een duurzame relatie zal kunnen aangaan met zo’n vrouwmens is geloofwaardig en pijnlijk, net als zijn schuldgevoel ten aanzien van Hannah. Het gaat hier om het zelfbedrog van uitermate eloquente mensen en het intellectualistische register van haar Harvard-geschoolde, rode wijn drinkende salonactivisten zit Waldman als gegoten. Soepel laat ze hen semi-geëngageerde, zelfbewuste gesprekken voeren over het oriëntalisme van yoga, de nieuwe aristocratie die de Yvy League eigenlijk is, en de ultieme luxe van het geweten.

Deze progressieve dertigers weten hun egalitaire ideeën moeilijk te rijmen met de amorfe berg driften diep in hen

Karikaturaal wordt het niet. Dat komt onder meer door Waldmans fijne oog, bijvoorbeeld voor geraffineerde klassenverschillen binnen één milieu. En waar het vaak bijna negentiende-eeuws babbelachtig wordt, blijft ze met diezelfde geslepen stijl aan de goede kant van de dunne lijn tussen roddel en sociaal commentaar.

De babbeldichtheid van het boek, de relatief comfortabele levens van de mensen die het bevolken, het Brooklyn waarin ze wonen – voornamelijk afgeschilderd als een plek waar blije mensen blije en gezonde dingen doen – geven het een verraderlijke lichtvoetigheid.

Maar Waldman, hoe geestig ze ook schrijft, is geen onverdeelde blijerd. Naarmate het prille geluk van Nate en Hannah verder afbrokkelt wordt duidelijker dat zijn oprechtheid beperkingen kent en zijn bourgeoisgeweten niet functioneert zoals hij denkt. Het levert hem vooral schuldgevoelens op over zijn onontkoombaar gemengde gevoelens ten opzichte van vrouwen.

Waarom loopt het zo mis tussen Hannah en Nate? Tussen de luchtige regels door laat Waldman de verwarring schemeren van progressieve mensen die hun welgevormde, egalitaire ideeën moeilijk weten te rijmen met de amorfe berg driften, emoties en onderliggende aannames diep in hen. Die zijn in het geval van Nate en zijn vrienden vaak bedroevend primitief en seksistisch.

En ook Hannah, die zich voordoet als een onafhankelijke, geëmancipeerde vrouw, bespeurt – zonder dat nette Nate het expliciet laat blijken – de strijd die hij voert met zijn gedesoriënteerde trots en mannelijkheid, en laat zich erdoor terroriseren. Zodanig dat ze zich van de weeromstuit, tot haar eigen afgrijzen, begint te gedragen als ‘het soort vrouw dat ze eigenlijk niet is’.

In Waldmans nauwkeurige portrettering van de vrouwelijke bijfiguur verschilt Het liefdesleven van Nathaniel P. ook van All the Sad Young Literary Men, waarin Keith Gessen in 2008 hetzelfde milieu van jonge schrijvers met eenzelfde soort liefdesproblematiek beschreef. Waar bij hem de nadruk lag op het mannelijk perspectief belicht Waldman beide kanten.

Het boek van Gessen was aanmerkelijk veel zwaarmoediger dan dat van Waldman, die om haar lichtheid ook wel met Jane Austen vergeleken is. Maar ook het austeniaanse happy end van dit debuut heeft iets verraderlijks. In een tempo dat je voor afraffelen zou kunnen aanzien, settelt Nate zich uiteindelijk met iemand die hem gelukkig maakt: een vrouw die zijn vrouwbeeld meer bevestigt dan ontkent.


Adelle Waldman - Het liefdesleven van Nathaniel P. Uit het Engels vertaald door Lucie van Rooijen. Nieuw Amsterdam, 304 blz, € 19,95

Beeld: Adelle Waldman zet haar hoofdpersoon streng maar liefdevol te kijk