Ook Lap Rouge bevatte dit soort ongemakkelijke momenten. Het gesol van de broers met de foetus op sterk water was op zich al macaber, maar door het bedrieglijke realisme van de film werd de naargeestigheid erg versterkt. Zonder twijfel heeft Crijns dit onbehagen bij de toeschouwer nagestreefd. De combinatie van documentair realisme en pijnlijke thema’s is wat dit betreft te doelbewust. Jezus is een Palestijn is ook al geen toonbeeld van fijnbesnaarde humor. Ook hier domineert de zwarte grap. En ook hier wordt de toeschouwer de weg naar een eenduidige en geruststellende interpretatie afgesneden. Maar de middelen zijn anders en het effect daardoor ook. De buitenkant van de film is niet langer die van de documentaire. Het is ondubbelzinnig een speelfilm, maar niet van een ondubbelzinnig soort. In eerste instantie is het een satirische komedie. Ramses (Hans Teeuwen), lid van een religieuze sekte, wordt vanuit zijn beschermde Limburgse omgeving door zijn zus Natasja (Kim van Kooten) naar Amsterdam gehaald. Papa zou op sterven liggen. De sekte wordt voorgesteld als een komische mengeling van klassieke volgelingen van een Indiase goeroe en modieuze piercing-fanaten. De voorstelling van Amsterdam als woonplaats van vrijgevochten jongeren lijkt aanvankelijk ook klassiek, maar al snel wordt dit beeld overspoeld door godsdienstfanatici en een schare kreupelen en dwergen in hun gevolg. Als broer en zus hun vader in het ziekenhuis gaan opzoeken begint de film te kantelen. Vader ziet er helemaal niet uit als iemand die al maanden in coma ligt, zoals wordt gezegd, maar als het verse slachtoffer van een bloeddorstige alien. De splatter doet zijn intrede in de film om later nog enkele keren hard toe te slaan. De combinatie van humor en horror is zeker bij cultfilms niet ongewoon, maar Crijns heeft nog een verrassing in petto. De film krijgt ook een serieuze dramatische lijn. Ramses valt op de huisgenote van zijn zus, het mollige meisje Lonneke. Hoe rubensiaans het meisje wel niet is krijgt de kijker uitvoerig te zien. Preuts is de film ook al niet. Ramses is nog maagd en dat moet kunnen in een komedie. Ook heeft hij een soort metalen doornenkroon als piercing door zijn eikel, wat uiteindelijk ook een weg te nemen obstakel blijkt. Lonneke heeft een geheim. Ze is vroeger ernstig beschadigd en dat kan niet weggelachen worden. De eerste (en laatste) vrijpartij loopt uit op een soort verkrachting of op zijn minst de herbeleving daarvan. De film kantelt een slag verder. De kolderieke onzin van sommige scènes komt zo een beetje in de verdrukking. De suggestie van echt verdriet zet een domper op de schaterlach. Het is Crijns weer gelukt om het onbehagen aan te raken. Van buitenaf wordt hij daarbij ook nog een handje geholpen. De film bevat een aantal inktzwarte grappen over de Bijlmerramp. Niet iedereen zal daar om kunnen lachen, maar dat hoeft misschien ook niet. Als het onbehagen doelbewust is kan dat zelfs niet. Crijns heeft vele pijnlijke thema’s en een handvol stijlen door elkaar geroerd tot een duister en explosief mengsel. Het beeld van de tovenaarsleerling dringt zich hier op. Met talent en bravoure zijn de ingrediënten overdrijving, humor en ernst op onorthodoxe wijze bij elkaar gevoegd. Het eindresultaat lijkt enigszins aan zijn maker te zijn ontsnapt. Of zou hij ook deze keer de kijker expres in het ongewisse laten? + Van alle komieken die onder hun eigen regie in hun eigen films de hoofdrol spelen in wat lijkt op hun eigen leven is Nanni Moretti de meest getalenteerde. Aprile is het nieuwste bewijs van zijn prikkelende en innemende kunnen. Wie Moretti met Aprile voor het eerst ontmoet, kan de schade van het missen van zijn eerdere films direct inhalen in het Filmmuseum te Amsterdam.