De loopnummers op de langere afstanden worden sinds enkele decennia gedomineerd door Kenianen. Ze lijken te zijn gemaakt voor die sport. Het gaat allemaal soepel, snel en gracieus. Een volbloed renpaard. Daarbij is een Nederlandse loper een schobberdebonkerige ezel.

Het succes van de Oost-Afrikanen was lange tijd een mysterie. Ongeveer tien jaar geleden trok een groep Deense onderzoekers, deskundigen in het sportwezen, naar de stad Eldoret, waar de stam Kalenjin woont. De Denen hadden hypotheses over de reden waarom Kenianen zulke goede lopers zijn, en testten ze. Zo werd lang gedacht dat het kwam omdat er nauwelijks gemotoriseerd vervoer is, zodat jongetjes al enorme afstanden lopen. Dat was het niet; ook Deense jongeren lopen veel. Kwam het door het voedsel? Ook geen verschil met de Denen. De hoogte, tweeduizend meter boven zeeniveau, gaf evenmin de doorslag.

De onderzoekers ontdekten een significant verschil in beenlengte: Denen zijn gemiddeld vijf centimeter groter, maar een Keniaans been is twee centimeter langer dan een Deens been. Maar ook dat verklaarde niet het verschil.

Onderzoeker Henrik ‘Archimedes’ Larsen wist dat bij lopers die trainen met gewichten aan de enkels het zuurstofverbruik sterk toeneemt. En hij dacht: misschien is het volume van een Keniaans been wel heel anders dan dat van een Deens been. Laten we dat eens onderzoeken!

Volgens het onderzoeksverslag plaatste Larsen het onderbeen van Kenianen in een bak met water, en mat hoeveel het waterpeil steeg. Datzelfde deed hij met de benen van Denen en andere niet-Kenianen. Conclusie: de onderbenen van Kenianen zijn verhoudingsgewijs lang en slank gebouwd, zodat ze per afgelegde afstand minder zuurstof verbruiken dan andere benen.

Dat is een kwestie van natuur. Genetische aanleg. Dat kun je niet met trainen verbeteren. Larsen: ‘Van een ezel is geen renpaard te maken; je kunt alleen een snelle ezel worden die het normaal gesproken zal afleggen tegen de geboren renpaarden.’

Het zit allemaal in de genen. Daarom lopen Kenianen zo goed. Daarom worden ezels geen renpaarden. Daarom is de een beter in iets dan de ander.

Zo is het darten een Britse aangelegenheid. Uit onderzoek bleek dat bij de Britten het gen dat verantwoordelijk is voor de oog-pols-coördinatie bovengemiddeld ontwikkeld is. Dat zogenaamde ‘dartsgen’ vergemakkelijkt ook het bier drinken.

De Finnen blinken al jaren uit in het skispringen. Dat is te danken aan het skispringgen. Het gen is niet zo lang geleden ontdekt. Het zorgt ervoor dat de oren zeer groot zijn, een hoekige vorm hebben, en dat de stand van de oorschelp ten opzichte van de schedel (in een grotere hoek, de ‘thermiekstand’) zeer gunstig is voor het zweefvermogen van de springer.

Dat er weinig top-skispringers uit Tanzania komen, is daar ook mee te verklaren. Dat in dat land altijd de zon schijnt en nooit sneeuw valt lijkt misschien een reden voor verminderde skispringbelangstelling en dus verminderde skispringprestaties van Tanzanianen, maar de ware oorzaak ligt in de genen. Uit onderzoek blijkt dat door hun genetische dispositie Tanzanianen weinig kans hebben in de skispringsport.

Zeggen dat Jamaicanen niet goed kunnen schaatsen omdat het land geen schaatshistorie en geen ijsbanen heeft, is de boel omdraaien. Ze zouden heus wel ijsbanen aanleggen als ze talent zouden hebben voor de sport. Maar Jamaicanen blijken geen schaatsgenen te hebben.

Er komen zo weinig kogelstoters uit Indonesië omdat het kogelstootgen daar niet is aangetroffen.

Het zit allemaal in de genen. Dat weten we dan, en dat is mooi. Maar de vraag is: wat doe je ermee? In deze tijd kunnen we van een ezel wél een renpaard maken. Genetische manipulatie is een geschenk voor de sport. Topsporters kunnen worden gemaakt, gebouwd, door genen te modificeren. Als je bij iemand het zweefgen implanteert – waardoor de huid tussen de vingers en de tenen is verlengd en een soort vlies is geworden – wordt hij een goede hoogspringer of zwemmer. Het springgen – waardoor de huid op de hiel en voetzool is getransformeerd tot een soort verend kussen – maakt uitzonderlijke hoog- en verspringers. En ook volleyballers kunnen er iets aan hebben.

Het turngen maakt de rug van elastiek.

Kazachstanen winnen de laatste tijd vaak bij het wielrennen. Bij hen is een verhoogde frequentie van het wielrengen aangetroffen. Dat zorgt ervoor dat het verstand wordt uitgeschakeld zodra het lichaam op een fiets gaat zitten, en het bloed niet naar de hersenen maar naar de benen stroomt.

Trainen hoeft binnenkort niet meer. GM heeft de toekomst. Het kan alleen lastig worden als je een super-tienkamper wilt bouwen.