Een op het eerste gezicht triviaal akkefietje tussen Thabo Mbeki en Winnie Madikizela-Mandela, nu zo'n twee weken geleden, lijkt de Zuid-Afrikaanse president meer schade berokkend te hebben dan werd aangenomen. De gezaghebbende politicoloog Tom Lodge vreest zelfs voor een vroegtijdig einde van Mbeki’s carrière. En dat terwijl Mbeki, sinds 1999 president van Zuid-Afrika, via radio en televisie juist bezig was met een charmeoffensief om zijn blunders uit het rampjaar 2000 enigszins te herstellen.

Wat gebeurde er? De herdenkingsplechtigheid voor de scholierenopstand in Soweto (16 juni 1976) in het Orlando Stadion in Soweto, is al lang en breed begonnen als Winnie Mandela het ereschavot betreedt. Ze loopt op Mbeki af en probeert hem, geheel volgens de tussen oude comrades geldende etiquette te omhelzen. Maar Mbeki voelt daar niets voor. Hij heeft het sowieso niet zo begrepen op Winnie Mandela — zij bracht hem al eerder in diskrediet door in de hoogste ANC-kaders een brief te laten circuleren waarin Mbeki gekarakteriseerd werd als serial womanizer — maar bij deze gelegenheid vindt hij het wel heel erg ongepast om de ex-vrouw van zijn voorganger zomaar om de hals te vliegen. Hij duwt haar van zich af, waarbij haar pet van haar hoofd valt.

Een «public relations fiasco voor beide leiders», schreef de ANC-gezinde krant The Sowetan de maandag na de gebeurtenissen. De politicoloog Lodge ging verder: deze onbehouwen actie van de Zuid-Afrikaanse president kan Thabo Mbeki een hoop medestanders kosten. De invloed van de ANC Women’s League, waarvan Winnie Mandela voorzitter is, is bij de verkiezing van een nieuwe president (en tegelijk lijsttrekker) van het ANC dermate groot dat Mbeki minder vanzelfsprekend volgend jaar herkozen zal worden, aldus Lodge in The Star. En, de president van het ANC wordt de president van Zuid-Afrika. De steun van de ondanks haar vele misstappen nog immer populaire Winnie Mandela is onontbeerlijk, vermoedt Lodge. «Winnie ziet zichzelf als de kingmaker en Mbeki is een medestander kwijtgeraakt.»

Hoewel het met Mbeki dus net weer wat beter leek te gaan, is hij zijn annus horribilus nog altijd niet te boven. Zuid-Afrika mag dan een spraakmakende zege geboekt hebben op de fabrikanten van aids-remmende medicijnen, de president twijfelt nog altijd aan de in brede wetenschappelijke kring gedragen vooronderstelling dat een hiv-besmetting aids veroorzaakt.

Terwijl Mbeki in de aids-discussie beter zijn mond had kunnen houden, bracht hij zijn imago extra schade toe door zich lange tijd juist niet uit te spreken bij de omvangrijke politieke en economische crisis in buurland Zimbabwe waar zoge naamde oorlogsveteranen de blanke boerderijen bezetten. Nog altijd heeft hij zijn ambtsgenoot Mugabe, in de strijd tegen apartheid steun en toeverlaat van het ANC, niet persoonlijk tot de orde geroepen. Mbeki heeft de bezetters van de boerderijen weliswaar publie kelijk terechtgewezen, maar aan de internationale druk om de Zimbabwaanse president op zijn nummer te zetten, is hij niet tegemoetgekomen.

Bij een president die de traditionele Afrikaanse verhoudingen in zijn internationale betrekkingen hoog in het vaandel heeft — met veel ceremonieel ontving de koning van Lesotho van Mbeki kortgeleden een goeddoorvoede koe als compensatie voor Mbeki’s afwezigheid bij zijn huwelijk — is dat ook knap lastig, menen de kenners. Mugabe is vele jaren ouder dan Mbeki en dient derhalve niet te worden tegengesproken: de oudere heeft in principe de wijsheid in pacht. In principe, want via de weg van de stille diplomatie zegt Mbeki er alles aan gedaan te hebben om de steeds hachelijker opererende Mugabe op andere gedachten te brengen.

Mbeki’s ogenschijnlijk zwijgende instemming met het beleid van de blunderende Zimbabwaanse president riep in eigen land wel de vraag op of Zuid-Afrika in de nabije toekomst niet een soortgelijk lot beschoren is. Werd Zimbabwe bij de omverwerping van de blanke minderheids regering in 1980 immers ook niet enige tijd beschouwd als een van de weinige hoopgevende Afrikaanse naties? Mugabes jarenlang massaal gesteunde partij Zanu-PF maakte er nu echter een potje van, en aan de tamelijk harmonieuze Zimbabwaanse samenleving kwam een definitief einde toen de (economische) malaise door Mugabe ook nog eens langs raciale lijnen werd bevochten. De blanke grootgrondbezitters en niet veel later alle blanken waren verantwoordelijk voor de crisis in Zimbabwe die vooral de zwarte Zimbabwanen trof, meende Mugabe.

In Zuid-Afrika, waar een veelvoud aan blanke grootgrondbezitters een van de belangrijkste pijlers onder de post-apartheidseconomie is, houden velen het hart vast: vervalt Mbeki niet in het gedrag van Mugabe? De moeite die de president van tijd tot tijd lijkt te hebben met het onderscheid tussen kritisch bedoelde opmerkingen en racisme is voor hen een teken aan de wand. Onlangs nog, toen de ANC-angehauchte journalist Max du Preez, oprichter van het vermaarde liberale Vrye Weekblad, in een tamelijk onschuldig radiopanel Mbeki andermaal een «womanizer» noemde, was de wereld te klein. «Deze vernietigende aanval en dit misbruik van de vrijheid van meningsuiting door Max du Preez, was een doelbewuste schending van de grondwet en was slechts bedoeld om schade toe te brengen aan het beeld van de president, het African National Congress en het land als geheel», aldus de persdienst van het ANC in een opgewonden verklaring. Du Preez was een racist, vond de regeringspartij, want de journalist bevestigde vooroordelen over wijdverbreide polygamie onder zwarte Afrikanen.

De uitval van het ANC baarde al weinig opzien meer. Daarvoor moet je in Zuid-Afrika met zwaarder geschut komen. Met een complot bijvoorbeeld. Drie zakenlieden, voormalige ANC-politici, zouden volgens de minister van Politie tegen Mbeki samenspannen. Twee van die zakenlieden, die iedere betrokkenheid ontkennen, zijn oud-vakbondsleider Cyril Ramaphosa en voormalig provinciaal premier Matthews Phosa; beiden zijn al menigmaal getipt voor het presidentschap van Zuid-Afrika. Onder druk van Mbeki, die zijn concurrentie liever op afstand houdt, zijn de twee uit de politiek vertrokken. Het vorige maand door het kabinet onthulde complot tegen de president doet sterk denken aan de paranoïde cultuur binnen het ANC tijdens de apartheidsjaren. Die cultuur is kennelijk, ondanks de omvorming van het ANC van een bevrijdingsbeweging in een moderne politieke partij, bij de voormalige comrades in de regering-Mbeki nog niet weggesleten.

Publiciteit, en dan vooral de negatieve, Thabo Mbeki (Transkei, 1942) kan er maar moeilijk aan wennen. Aanvankelijk opereerde de jongere Thabo vooral in de schaduw van zijn vader, de illustere communistische anti-apartheidsstrijder Govan Mbeki die tientallen jaren naast Nelson Mandela op Robbeneiland in het gevang zat. Op zijn twintigste verliet Thabo het land en groeide in Londen uit tot een belangrijk ANC'er achter de schermen. Een controlfreak die van zichzelf maar weinig prijsgaf, zeiden de mensen die hem tijdens zijn ballingschap meemaakten. Onvermoeibaar reisde de gesloten Mbeki na zijn studie Economie aan Sussex University stad en land af om bij westerse regeringsleiders steun te krijgen voor de strijd van het ANC. Naar verluidt slaagde Mbeki er halverwege de jaren tachtig persoonlijk in Margaret Thatcher ervan te overtuigen dat haar weinig fijnzinnige omschrijving «terroristische guerrillaorganisatie» beter niet voor het ANC gebruikt kon worden.

In 1989 leidde Mbeki de ANC-delegatie die met de blanke Zuid-Afrikaanse minderheids regering onderhandelingen voerde over de afschaffing van de apartheid en een tijdelijke nieuwe grondwet. Nelson Mandela, de icoon van de anti-apartheidsstrijd, werd na zijn vrij lating de onbetwiste partijleider en in 1994 president. De voor het grote publiek nog onbekende Thabo Mbeki werd vice-president. En terwijl vredesduif Mandela veelvuldig in het buitenland was en fungeerde als visitekaartje voor de veelbelovende «regenboognatie», kreeg de koele, extreem hardwerkende technocraat Mbeki in grote mate de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse leiding van het zich in werkelijkheid iets minder voorspoedig ontwikkelende nieuwe Zuid-Afrika. Mandela en Mbeki’s echtgenote Zanele sloten nog vergeefs een pact om bij toerbeurt Thabo tot enige rust te manen om te voorkomen dat hij zich dood zou werken, melden de journalisten Hadland en Rantao in hun vorig jaar verschenen biografie van Mbeki.

Mbeki ontpopte zich in vele invloedrijke toespraken als een visionair politicus, zij het een met een nogal gezwollen taalgebruik. Met zijn gesofisticeerde voorkomen leek hij mijlenver af te staan van het gewone volk. Alsook van president Mandela, de man van dat volk. De polariserende Mbeki is van een heel ander slag. In mei 1998 verklaarde hij het project van natievorming dat met de installatie van de regering van nationale eenheid in 1994 was begonnen, vroegtijdig failliet. Van een regenboognatie was in de verste verten geen sprake, aldus Mbeki in een van die geruchtmakende toespraken. De met behulp van de vermaarde Nederlandse verzuilingshoogleraar Arend Lijphart tot stand gekomen nieuwe grondwet van 1996 vond Mbeki maar een lachertje: op papier zijn de Zuid-Afrikanen weliswaar allemaal gelijk, in werkelijkheid is er maar weinig veranderd. Van de rijke (blanke) Zuid-Afrikanen mocht volgens Mbeki meer inspanning worden verwacht. «Een wezenlijk bestanddeel van verzoening en natievorming wordt gekenschetst door, en afgeleid uit de materiële omstandigheden in onze maatschappij die ons land heeft verdeeld in twee naties, de één zwart, de ander blank», aldus de vice-president in de redevoering South Africa: Two Nations waarmee hij een groot deel van blank Zuid-Afrika weer in de gordijnen kreeg.

Ondertussen behoedde Mbeki Mandela voor al te ernstige misstappen. Vooral Mandela’s warme banden met de traditionele ANC-partners Libië en Cuba zouden Mbeki in die jaren een doorn in het oog zijn. Minstens één miskleun van de regering-Mandela kon door de vice-president niet meer worden voorkomen. Defensieminister Joe Modise drong aan op de miljardenaankoop van nieuwe onderzeeërs, gevechtsvliegtuigen en helikopters. Het oude «roestige» spul voldeed niet meer, zei Modise. En hij kon het weten, want als voormalige voorman van Umkhonto weSizwe, de gewapende tak van het ANC, maakte hij al ruim voor zijn ministerschap uitstapjes naar de grote westerse wapenleveranciers. Ondanks heftige protesten uit de hele wereld over de besteding van zo veel geld aan nieuwe wapens in een land zonder oorlogsdreiging, zette Modise door. En zoals te doen gebruikelijk in de wereldwijde wapenhandel, werden er door het conglomeraat van wapen leveranciers flinke beloningen uitgedeeld aan hen die betrokken waren bij de megaorder.

Mbeki zag zich geconfronteerd met hoog geplaatste ANC'ers die van de ene op de andere dag een glimmende Mercedes op de oprijlaan hadden. De speciale corruptie-onderzoekseenheid van rechter Heath werd door Mbeki zelf onmiddellijk buiten spel gezet. Volgens ANC'ers omdat de blanke rechter zich schuldig had gemaakt aan racisme door wel ieder minutieus geval van corruptie in de ANC-gelederen te onderzoeken maar de ernstiger affaires bij grote blanke bedrijven te negeren. Op dit moment is het hooggerechtshof in Pretoria alsnog bezig de zaak te onderzoeken, maar het valt niet te verwachten dat de hooggeplaatste corrumperende ANC'ers iets te vrezen hebben. Mbeki blijft zijn voormalige defensieminister Joe Modise de hand boven het hoofd houden. Om erger te voorkomen, want Modise weet te veel over de terreur in de door paranoia gedomineerde militaire ANC-bases tijdens de struggle. Die beerput zou Mbeki graag nog even gesloten houden.

Toch is de bestrijding van corruptie een voorwaarde om tot Mbeki’s zo vurig verlangde «Afrikaanse Renaissance» te komen. De 21ste eeuw is «de eeuw van Afrika», aldus Mbeki in 1997. Na jaren van apocalyptische vooruitzichten leek in veel Afrikaanse landen bij vredesonderhandelingen in 1997 plotseling ook flink wat progressie geboekt te worden. Na een zwarte periode, de Afrikaanse Middeleeuwen, waren volgens Mbeki jaren van economische voorspoed, democratisering en politieke stabiliteit in aantocht.

Hoewel de Afrikaanse Renaissance vooralsnog een tamelijk vaag concept is dat afwisselend voor de pan-Afrikanistische gedachte of louter voor intern Zuid-Afrikaans gebruik wordt toegepast, en het aantal oorlogen in Afrika de laatste jaren alleen maar is toegenomen, gaat Mbeki onvermoeibaar door. Na een officieel staatsbezoek aan Groot-Brittannië, twee weken geleden, maakt hij dezer dagen zijn opwachting in Washington en Berlijn. Hoewel Afrika, in de optiek van Mbeki, binnen afzienbare tijd zijn eigen boontjes zou moeten kunnen doppen, klopt hij bij de wereldleiders aan om fondsen te werven voor zijn grote, op de Afrikaanse Renaissance gebaseerde Millennium Action Plan (MAP) dat het Afrikaanse continent moet opstuwen in de vaart der volkeren.

Het buitenland is een en al oor en ontvangt Thabo Mbeki met veel egards, zeker nadat hij op het World Economic Forum in Durban, vorig jaar juli, voor al zijn missers voorzichtig door het stof kroop. «Ik doe normaal gesproken alsof ik alles weet, omdat ik dat moet doen, maar in werkelijkheid weet ik maar heel weinig», verklaarde hij daar op fluistertoon. In eigen land wordt van Mbeki verwacht dat hij zich op zo kort mogelijke termijn excuseert voor de bruuske behandeling van Winnie Mandela.