Roth reageerde op dat moralisme door uit te leggen dat de literaire kunst er niet was om «het goede» te propageren. En tot en met zijn meest recente roman, The Plot Against America, is hij trouw gebleven aan zijn opvatting dat kunst geen politiek wapen is, niet tot een handvol slogans kan worden teruggebracht en niet per se het volk bedient. Kunst staat in dienst van de kunst. Goed schrijven is het eerste en het laatste gebod. Noem het esthetische taalbeheersing. Politiek stelt regels op en generaliseert, literatuur dereguleert en brengt nuances aan (zoals in Ik was getrouwd met een communist, 1998). Het is de taak van de woordkunstenaar het lijden te nuanceren en zich af te vragen waar en wie de gekwelde mens is en hoe zijn wraakzucht, verradersinstinct en eeuwige angst zich uit (Lectuur van mijzelf en anderen, 1977). Toen het slotdeel De menselijke smet (2000) van zijn romantrilogie over democratie, terreur en twijfelachtige identiteit in het naoorlogse Amerika verscheen, vroeg hij zich in een interview met Die Zeit af waar de moderne hongerkunstenaar was die de literatuur als verlossing predikte en de (historische) werkelijkheid dankzij de verbeelding tot een indringende levenservaring wist om te smeden.

Wie The Plot Against America leest weet dat Roth een doortrapte hongerkunstenaar is die heel goed weet dat de geschiedenis er voor het gedenken en het niet vergeten is, en dat de literatuur bestaat om het geheugen op een esthetisch niveau te tillen. De roman is een gewaagde, briljante vertelling over «de toekomst van gisteren», over wat er in het Amerika van 1940-1941 gebeurd zou zijn als niet F.D. Roosevelt voor de derde keer als president zou zijn gekozen maar de isolationistische en antisemitische vliegenier Charles Lindbergh. Om die brutale ingreep in de bestaande geschiedenis geloofwaardig te maken zoomt Roth in op het fictieve joodse doorsneegezin Roth in Newark, New Jersey. Verteller is de oudere Philip Roth die zich verplaatst in het jongetje Roth, een postzegelverzamelaar die de wereld ook op postzegelformaat bekijkt. De gezinsrollen zijn duidelijk: vader werkt als verzekeringsagent, moeder regeert thuis en de zoons Sandy en Philip en neef en wees Alvin voelen zich veilig in het familiebastion. Maar de verrassende verkiezing van Lindbergh in november 1940 tot (Republikeinse) president veroorzaakt scheurtjes in de gezinsvesting.

In De menselijke smet stond nog dat «familie» het enige woordje was dat ertoe deed; The Plot Against America is de zeer geloofwaardige, gedetailleerde uitwerking van de zin: «Een familie is zowel oorlog als vrede.» Dankzij een geraf fineerde mengeling van historische beelden en historische feiten (sluimerend antisemitisme dat maar één «loudmouth» nodig heeft om gezin en land te verzieken) laat Roth een idyllisch Amerika veranderen in een paranoïde maatschappij met een deportatiementaliteit. De «eeuwige angst» blijkt sterker dan de democratische instelling; wraakzucht, kudde-instinct en machtswellust veroorzaken chaos en verdeeldheid in het klein, het gezin Roth, en in het groot: een Amerika dat via pogroms dreigt af te glijden naar een dictatuur. Lindbergh heeft met nazi-Duitsland een «Island Understanding» afgesloten en met Japan een «Hawaii Understanding». De aldus herschreven historie dringt steeds dieper door in het gezin Roth.

Wat is geschiedenis voor groep 3-schooljongen Roth? Iets onschuldigs waarin al het onverwachte als een onvermijdelijk fenomeen chronologisch wordt geordend. De achteraf-verteller Philip Roth voegt daaraan toe: «De terreur van het onvoorziene is wat de wetenschap van de geschiedenis verbergt en een ramp tot een epos omsmeedt.» Dat is The Plot Against America, dat is wat een goede roman vermag. En de belangrijke bijfiguur Shepsie Tirschwell, die in een Newsreel Theater werkt, heeft niet alleen tot taak de geschiedenis via bioscoopdocumentairemateriaal te laten zien: «Geschiedenis is alles wat overal gebeurt. Zelfs hier in Newark. Zelfs hier op Summit Avenue. Zelfs wat er in het huis van een gewone man gebeurt – ook dat zal eens geschiedenis zijn.»
Het gezin Roth wordt langzaamaan tegen elkaar uitgespeeld door de vergiftigde politieke sfeer. Sandy gaat voor Lindbergh werken. Alvin trekt via Canada ten strijde tegen Hitler, en komt als oorlogsinvalide terug. Waarom moest hij zo nodig vechten en waarom viel hij? Omdat hij in oorlogstijd zijn door de geschiedenis gedicteerde opstandige houding volgde. Als hij slimmer was geweest, als de tijden anders waren geweest… «Hij lijkt juist op de vaders die hij kwijt wil. Dat is het tirannieke van het probleem. Trouw proberen te zijn aan wat hij kwijt probeert te raken.»

Dat dillema werkt Roth subtiel uit in zijn historische familieroman waarin hij niets en niemand spaart. Als er al «voorbeeldige joden» in het boek voorkomen, zijn dat de principiële vader en de standvastige moeder, ouders die trouw blijven aan Roosevelts democratische New Deal-Amerika, ook al krijgen ze van zoon Sandy te horen dat «jullie getto joden last hebben van een vervolgingscomplex». De opportunistische rabbijn Bengeldorf, adviseur van president Lindbergh en zijn vrouw, mag het doen met Alvins opmerking dat «ze een gouden ring door zijn grote joodse neus hebben gestoken en dat ze hem nu overal naartoe kunnen meenemen». Roth speelt zoals altijd met joodse en anti-joodse stereotypen. Zijn herschreven portret van «loudmouth jew» Walter Winchell, razendpopulaire societyreporter en anti-Hitler vanaf het eerste uur, is scherp en schitterend.

Wie in The Plot Against America een roman wil zien die iets essentieels wil zeggen over de huidige angst in Amerika, zet de roman gevangen in de cel die actualiteit heet en kleineert Roths familieroman door de nuances van de eeuwige angst te verdoezelen. Roths inzet is niet historisch of actueel-politiek maar literair: de kinderblik op postzegelformaat van een verraderlijk joods jongetje. De wereld van de niet-moralistische fictie bevrijdt de lezer van beperkingen die de samenleving, de politiek, het gevoel oplegt. Roths historische if-vertelling is zo’n bevrijdende roman.

De vertaling van Koo Kooman, Het complot tegen Amerika, verschijnt 18 oktober bij Meulenhoff