Tolstojs negentiende-eeuwse klassieke roman Anna Karenina begint met een zin die meer dan een eeuw later gemakkelijk als motto boven een reeks Amerikaanse romans kan worden gezet: «Alle gelukkige families lijken op elkaar; elke ongelukkige familie is ongelukkig op haar eigen wijze…» Wie David Foster Wallace, Richard Powers, Rick Moody, William T. Vollmann, Jonathan Franzen, David Antrim of Dave Eggers leest, raakt ondergedompeld in families die elkaar naar het leven staan of elkaar de hand boven het hoofd houden. Familie is het enige bestaande woord, schreef de literaire godfather Philip Roth in zijn laatste grote roman The Human Stain (2000). En in Rick Moodys verhalenbundel Demonology fungeert familie als opstap naar verval en ondergang en is het huwelijk hartenbreker en levensvernietiger. In een New York Times-interview vertelde Moody dat hij een multigenerationele familieroman over zijn voorouders voorbereidt. De titel luidt The Black Veil, een knipoog naar Nathaniel Hawthornes korte verhaal The Ministers Black Veil (1836), waarin de hoofdpersoon een predikant is die Handkerchief Moody heet, volgens Rick Moodys grootvader familie en volgens de kleinzoon een boeiend «fictioneel gebaar» van zijn vertellustige opa. The Black Veil onderzoekt hoe families zich een mythische oorsprong aanmeten om zich zo te grondvesten. Moody wil met The Black Veil aantonen hoe sterke verhalen uit de familiebron het eigen ego versluieren. Om te kunnen overleven, zegt Moody, «moet je jezelf opnieuw vormgeven, helemaal buiten de familiestamboom om». De familie als last en lust.
Wat is familie? Een gevangenis of een warm bad, een minimaatschappij vol moord en doodslag of een eeuwige thuisbasis om steeds naar terug te kunnen keren uit de boze buitenwereld? Deze vragen komen op bij lezing van Jonathan Franzens The Corrections. Na The 27th City (1988) en Strong Motion (1992) is dit Franzens derde grote familieroman in de traditie van Dickens, DeLillo, Roth en Pynchon. Al op de eerste bladzijde kondigt de verteller aan dat er rampzalige dingen staan te gebeuren in het desintegrerende gezin Lambert. Voor oervader Alfred Lambert, levend in het souterrain van zijn huis in St. Jude en lijdend aan de ziekte van Parkinson, is «iedere zin (…) een avontuur in de bossen». Alfred, gepensioneerd spoor weg ingenieur, heeft zich mokkend teruggetrokken uit het (bedrijfs)leven. «En zo kwam het dat in het huis van de Lamberts, net als in St. Jude, net als in het hele land, het leven ondergronds geleid werd.» Het credo van vader Lambert luidt dat je je niks van al dat onderhuidse moet aantrekken zolang we ons allemaal maar fatsoenlijk gedragen.
Het is dat ondergrondse en onderhuidse verhaal dat Jonathan Franzen met veel dicken siaanse schwung, satanisch genoegen en paranoïde humor vertelt. Franzen is een grandioze plot- en complotbouwer waarin de microkosmos van een ontspoorde familie een groteske en wrang-hilarische uitvergroting wordt van de macrokosmos: de farmaceutische industrie met verslavende wondermiddelen tegen de chaos en de gaten in het hoofd, de Amerikaanse en de Litouwse maffia en de aandelenjungle met en zonder voorkennis. In wezen schrijft Franzen over de gezondheidstoestand, dat wil zeggen de ziekteverschijnselen, van de Amerikaanse samenleving: paranoia à la Pynchon, pecuniajacht en paternalistisch gedrag. Valt zon samenleving nog wel te «corrigeren» of hebben we met een hopeloos ziektebeeld te maken? Als Franzen op zijn vertellersstoel gaat zitten en op de voor hem kenmerkende slapsticktoon vol serieuze ondertonen uitweidt over het wel en wee van een Amerikaans gezin, dan worden familie, stad én wereld een tuchtschool, een opvoedingsgesticht of een gevangenis à la Michel Foucault. Vroeg of laat krijgt iedereen wel te maken met opvoedkundige adviezen die het zwakke, opportunistische karakter dienen te corrigeren. Ach, wat is het vlees zwak. «Het universum was mechanisch: de vader sprak, de zoon reageerde.» Is daar wel aan te ontsnappen? Iedereen manoeuvreert tussen fortuin maken en hopeloos falen.
Het gezin Lambert telt vijf personen die Franzen stuk voor stuk nauwgezet volgt. Moeder Enid, die met haar dementerende man een rampzalige toeristische cruise zal maken op het luxe-schip Gunnar Myrdal, beweegt hemel en aarde om het versplinterde gezin met Kerstmis in haar huis in St. Jude bij elkaar te krijgen en de enorme afstanden die er letterlijk en figuurlijk tussen de gezinsleden bestaan teniet te doen. Zij is een meester in het mooi weer spelen. De incontinente vader Alfred Lambert heeft zich afgewend van de financiële ratrace en bekommert zich ook niet meer om het patent dat hij bezit op een uitvinding op basis waarvan het farmaconcern Axon een revolutionaire neurobiologische therapie Corecktall kan lanceren. De drie kinderen Chip, Gary en Denise proberen manhaftig het hoofd boven water te houden. Chip mislukt als leraar, toneelschrijver en minnaar en heeft zich laten verleiden tot een Clinton-achtige liefdesaffaire. Zonder geld geen man, is zijn adagium. Chip, die bij zijn zus Denise voor duizenden dollars in het krijt staat, vlucht naar Litouwen om daar via internet een lucratief handeltje te beginnen. Gary, onderdirecteur van de CenTrust Bank, is de licht alcoholistische schlemiel van zijn gezin, wordt door cameras in zijn eigen huis in de gaten gehouden en is als grote geldverdiener in schijn het lot van zijn ouders ontsprongen. Dochter Denise bouwt een car rière op als chef-kok maar heeft al vroeg averij opgelopen, zodat zij seksueel stuurloos blijkt.
Laat ik de roman maar niet navertellen, ondoenlijk en ineffectief. Metaforisch bindmiddel van The Corrections is het verraderlijke wondermiddel Corecktall, dat een zekere toekomst lijkt te kunnen verzilveren (net als zoloft, aslan of mexican A) maar in de kern alles in het honderd laat lopen. Het geheim zit in de genen, niet in verslavende pillen. De negentiende-eeuwse gevangenis staat nog steeds model voor correctieve acties om maatschappelijk onaangepaste mensen in het gareel te dwingen, en het helpt nauwelijks. In de tragikomische episode op de Gunnar Myrdal waar Albert in opperste Parkinson-wanhoop van boord springt omdat hij dood wil onderbreekt Franzen zijn perspectiefrijke vertelling op cruciale momenten met Schopenhauer-uitspraken over de man-vrouwverhouding en over de wereld als strafkolonie. Iedereen is permanent bezig de aandelenmarkt en de markt van menselijke emoties te manipuleren. Iedereen wil zijn eigen gedachten corrigeren en zijn gevoelens verbeteren, maar komt terecht in een paradoxale situatie. De vraag is: hoe uit deze gevangenis te komen?
Een van de meest aangrijpende oerscènes in The Corrections is die waarin vader Alfred straf uitdeelt aan zoontje Chip, die zijn avondeten laat staan en uren aan tafel moet blijven zitten om zijn bord leeg te eten, totdat hij, door iedereen in huis vergeten, doodmoe met zijn gezicht op zijn bord in slaap valt. Alfred zit als een alchemist in zijn souterrainlab en vergeet zijn vaderrol. Bij de geboorte van zijn jongste, Denise, wil hij minder autoritair zijn. «Vanaf de dag dat ze geboren werd, zou hij haar met meer zachtheid behandelen dan hij Gary en Chipper had gedaan. De regels wat minder streng maken voor haar, haar regelrecht verwennen zelfs, en haar nooit dwingen aan tafel te blijven zitten als iedereen al weg was. Maar hij had zulke vuiligheid over haar heen gespoten toen ze hulpeloos was. Ze was getuige geweest van zulke huwelijksscènes, en dus sprak het vanzelf dat ze hem zou verraden toen ze ouder was. Dat wat verbetering mogelijk maakte was er ook funest voor.»
Het slot van The Corrections is zonder meer indrukwekkend, doet af en toe denken aan Bernlefs Hersenschimmen en vormt de apotheose van een familiereünie en familiegevecht waarin de leden zichzelf en elkaar nog steeds niet goed kennen. Zonder ironie durft Jonathan Franzen daar te schrijven over de geestelijk weglekkende vader en zegt hij behartenswaardige dingen over de dood als verlossing voor de vader, voor de hem liefdevol verzorgende zoon Chip en voor de overlevende echtgenote Enid.
De ziekte die onverschilligheid heet neemt het in deze derde roman van Franzen op tegen aarzelend idealisme en rechtvaardigheidsgevoelens. Families zijn een beproeving, families zijn er om te koesteren en te haten. Het komt allemaal aan de orde in The Corrections.
In zijn twee eerdere romans liet Franzen zien dat families ook hun stempel kunnen drukken op steden: St. Louis in The 27th City en Boston in Strong Motion.
In een 1984-achtig jaar wordt St. Louis geteisterd door corruptie, gevoed door de nieuwe uit India afkomstige vrouwelijke politiecommissaris en door projectontwikkelaars. De stad, gerund door een handjevol families, vraagt erom verkracht te worden. De samenzwering dringt de bloedbaan van de binnenstad binnen én die van het gezin van aannemer Martin Probst, dat uit elkaar spat. Aan het slot van The 27th City houdt Franzen een tamelijk onverbloemd pleidooi tegen afzijdigheid en aanvaarding van de wereld zoals die zich aandient. «De nieuwe generatie had de wereld de rug toegekeerd in ruil voor een simpel bestaan waarin je jezelf kan bedruipen. Het Nirwana lokte.»
Franzen heeft in onder meer Harpers een hartstochtelijk pleidooi gehouden voor betrokkenheid in een tijd waarin de romanschrijver wel degelijk iets te vertellen heeft, maar waarin de lezer niet aan dikke romans toekomt. Franzen verwoordt het dilemma dat elke serieuze schrijver herkent die zich niet wil verlagen tot literair-politiek populisme: «Waar haal je de energie vandaan om je in te kunnen laten met een cultuur in een crisissituatie als die crisis er nu juist uit bestaat dat je je onmogelijk met die cultuur kunt inlaten?»
Toch zwijgt Franzen niet en schrijft hij omvangrijke romans waarin geen enkel maatschappelijk probleem wordt omzeild zonder dat hij tot dickensiaanse zwart-wit-sentimentaliteit vervalt, tot simpel oorzaak-gevolg naturalisme of tot plat sociaal-realisme. Wie Franzens Strong Motion leest, moet onwillekeurig denken aan DeLillos meesterwerk Underworld. Beide romans gaan over afval in alle betekenissen van het woord. Franzen verknoopt het voortbestaan van de familie Holland met dat van de chemische multinational Sweeting-Aldren, die in 1969 noordelijk van Boston illegaal een diep gat in de aarde boorde en daar afval dumpte. Die afvallozing had later aardschokken tot gevolg die diep ingrijpen in het leven van de familie Holland. Het persoonlijke wordt onherroepelijk politiek, de liefde raakt verkleurd door samenzweringen en stiekemigheid. Met ogenschijnlijk groot episch gemak verbindt Franzen een moeizame liefdesaffaire tussen de jongere deejay Louis Holland en de oudere seismografe Renée Seitchek met de machinaties van de multinational. Liefde voor een zuiver leven zorgt ervoor dat de zwanger geworden seismografe drastische daden stelt en zich in haar vrouwelijke vitalisme (de vrouwen in Franzens romans worden in al hun onvoorspelbaarheid genuanceerder en overtuigender geportretteerd dan de mannen en maken steevast de moedigste keuzes) zelfs teweerstelt tegen de anti-abortuslobby. De seismografe haat mensen die zo in beslag worden genomen door hun ouders. Zij ontworstelt zich aan familiedwang. «Een familie was als vogellijm voor de mensen die er deel van uitmaakten, maar vervelend voor de mensen die er niet bij hoorden.»
Het is deze zin die alle Franzen-personages in zijn drie romans aangaat. De familie is een juk dat je draagt en een last waar je onderuit wilt komen. Dat gevecht vergt vitaliteit en verbeelding, een verbeelding die van The Corrections een formidabele roman vol mededogen maakt waarin de vertellust op elke bladzijde voelbaar is.
Jonathan Franzen, De correcties
Vertaald door Marian Lameris, Gerda Baardman en Huub Groenenberg
Uitg. Prometheus, 503 blz., 58,50