Sigrid Rausing blijkt een van de rijkste vrouwen van Engeland te zijn. Dat wist ik niet toen ik haar boek oppakte, beneden op de afdeling Engels van Athenaeum Boekhandel. Het boek keek me aan, met zijn sombere wolkenlucht op de cover, zijn ondoorgrondelijke titel (Mayhem) en lokkende ondertitel: a memoir. Een snelle blik ín het boek, ‘I want to understand how it all began, long before the relapse’, paar bladzijden verderop, ‘One of the Granta editors gives me Anne Carson’s luminous and painful book Nox about her lost brother’, en de kat belandde in het bakkie. Wat de titel betekent, las ik vervolgens thuis op de zevende bladzijde; het is een oude Engelse juridische term voor het toebrengen van letsel, maar als ik het opzoek in het woordenboek vind ik woorden als chaos, verwarring, pandemonium.

Rausing schrijft dat de term ‘mayhem’ schuld in zich heeft, schaamte en veroordeling. Allemaal zaken waarover ze schrijft in dit boek, dat gaat over een familieaangelegenheid. De directe aanleiding is weliswaar de drugsverslaving van haar broer en diens vrouw, en de zorg die ontstaat rondom hun vier jonge kinderen, maar uiteindelijk is het een verhaal dat hen allen treft. ‘The guilt is indiscriminate, and so is the shame. We were all guilty, and we were none of us guilty. We were all shamed, and we absorbed that shame.

Het is een extreem verhaal dat Rausing vertelt. Al bergt natuurlijk iedere familiegeschiedenis zijn extremiteiten, als je met enige attentie ergens op inzoomt. Maar in het geval van de familie Rausing ligt het wel erg aan het oppervlak. In eerste instantie vertelt Sigrid Rausing over haar broer, hoe ze samen met haar zus en ouders getuige is van Hans’ verslaving en die van Eva, zijn vrouw. Hij overleefde, zij niet, dit meldt ze al op een van de eerste bladzijdes. En ook dat het verhaal zo’n publiek verhaal werd. De portee hiervan snapte ik pas gaandeweg, en toen ben ik er ook maar wat bij gaan googelen. De familie Rausing is een soort Zweedse familie Heineken, Heijn of Van der Valk. Maar dan nog rijker, en ook wat chiquer, al kan dat ook de roze bril van de distantie zijn. Het familiekapitaal kwam met de uitvinding van de kartonnen verpakking van melk, waarop grootvader het patent aanvroeg. Broers namen het familiebedrijf over, en de ene broer liet zich uitkopen, als ik het goed heb is hij de vader van Sigrid. Deze tak van de familie belandde in Londen, en beweegt zich daar in culturele charitatieve kringen. Sigrid Rausing studeerde aan de London School of Economics in Londen en aan het St. Antony’s College in Oxford, culturele antropologie. Ze schreef een paar boeken vanuit die discipline, en werd uitgever/eigenaar van Granta Magazine.

En heeft dus die jongere broer, met wie zij en haar zus een gelukkige jeugd beleefde, in het Zweedse familiehuis met name. Als hij achttien is maakt hij een trektocht naar India en komt daar via twee Franse meisjes in aanraking met heroïne. Die kennismaking lijkt hij nooit helemaal te boven te komen, en in zijn zucht naar meer vindt hij zijn evenknie in de Amerikaanse Eva, met wie hij in een traject van afkicken en opnieuw gebruiken terecht komt.

Ik werd vanaf de eerste bladzijdes totaal het boek ingezogen, en heb het eigenlijk voor zover mogelijk in één ruk uitgelezen. Ik wist niets van de mensen, ik vond het Engels behoorlijk lastig, maar ik las er van ’s ochtends vroeg tot voor het slapen in. Het heeft te maken met de toon van een intelligent en betrokken iemand die schrijft vanuit de drang iets te begrijpen en te boven te komen. ‘It lasted for twelve years. I was thirty-eight when it began; fifty when it ended.’ De schrijver is een lezer, dat maakt ook heel veel uit, ze verwijst op een vanzelfsprekende manier naar literatuur als bron van kennis. ‘There is a repeated line in August Strindberg’s play of 1902, A Dream Play,’ schrijft ze. ‘Men are to be pitied.’ En er is die duistere kern, dat naargeestige gegeven, van twee bevoorrechte mensen die zichzelf in de vernieling storten en hun omgeving die ze niet kan bereiken. ‘… of all the self-inflicted wounds of humanity, addiction, it seems to me, is one of the most tragic.

Wat me ook aan het boek kluisterde, was het ongepolijste van de vorm. Het is tamelijk fragmentarisch opgebouwd, een keurige manier om te zeggen dat het van hot naar her gaat, van toen naar nu, van introspectie naar wetenswaardigheid, van zakelijk naar wanhopig. Het is een ‘echt’ verhaal, vol herhalingen, bezweringen, vragen, afgrijzen. Het gaat heel erg over schuld: wat is er fout gegaan, vroeger, nu, waren er aanwijzingen, hoe te handelen, in te grijpen. De beschouwende toon maakt ook dat dit ene verhaal uitgroeit tot een algemener verhaal over gezinnen en families, er is altijd wel eentje die buiten het nest valt of dreigt te vallen, in hoeverre kun je de ander behoeden of redden?

How do you move on, I sometimes ask,’ schrijft Rausing, in gesprek met haar man. Het kost tijd, antwoordt hij haar. Waaraan zij toevoegt: ‘But time does almost nothing on its own. You need to think it all out.

Het feit dat haar broer verslaafd is, maakt haar tot gevangene. Maar hoe moeilijk had hij het zelf? Is een verslaafde iemand die niet in staat is om op een andere manier te laten zien hoe hij eraan toe is? Of leeft hij gewoon lekker in zijn kleurige bubbel, in dit geval samen met Eva, in de slaapkamer in dat hele grote huis in Londen, de enige plek in huis waar het bedienend personeel niet mocht komen, alleen ’s nachts af en toe bakjes chocolade-ijs voor de deur mocht zetten.

Nachtmerriebeelden heeft Sigrid bij deze ‘drug den’, waar de telefoonnummers van de verschillende dealers op de muur waren gekalkt, en waar Eva uiteindelijk dood gevonden zou worden. Dat laatste is nog een heel wrang drama apart, net als het feit dat deze Eva meer zou hebben geweten van de moord op Olof Palme. Ik geloof dat de familie Rausing het niet makkelijk heeft gehad met de Engelse sensatiepers, ook daarover staat het een en ander in dit boek. Bijvangst. Het belangrijkste is hoe Sigrid Rausing het drama van de verslaving definieert als een familieziekte, waarbij gezinsleden afwisselend de rollen vervullen van gijzelaar en gegijzelde.