Het is een omineuze opening voor een bochtige, zowel gruwelijke als hilarische roman, waarin we stap voor stap de onherroepelijke teloorgang van Ilja Leonard Pfeijffer meemaken – want zo heet de verteller. Aangezien de naam van de stad oorspronkelijk ‘knie’ betekent, zou de macabere vondst kunnen staan voor de fatale aantrekkingskracht van een onkenbaar oord.
La Superba wordt gepresenteerd als een verzameling brieven van de geëmigreerde schrijver aan een Nederlandse vriend, ruw materiaal dat later nog eens uitgewerkt zou kunnen worden tot een roman, maar, zo benadrukt de auteur, dan moeten alle onwaarschijnlijke gebeurtenissen natuurlijk geschrapt worden, want de werkelijkheid is vaak minder aannemelijk dan fictie. Intussen stort Pfeijffer een lading bizarre personages en hoogst vermakelijke verwikkelingen over de lezer uit, die echter op zo’n manier verweven zijn met feitelijke informatie over ‘Italiaanse toestanden’ dat de roman zich voordoet als het labyrint dat Genua is. Het belangrijkste thema is immigratie. Is de protagonist een bevoorrechte gelukzoeker uit het Noorden, hij maakt ook contact met een aan lager wal geraakte Brit, een Marokkaanse scharrelaar en een berooide Senegalees. Wat alle vier gemeen hebben, is dat ze niet zonder gezichtsverlies naar hun vaderland zouden kunnen terugkeren, terwijl hun verblijf in Genua catastrofaal verloopt. In dat opzicht lijken ze sterk op al die Italianen die in de negentiende eeuw vanuit Genua vertrokken om in Amerika een nieuw leven op te bouwen. Voor vrijwel alle personages in de roman geldt dat ze in erbarmelijke omstandigheden moeten zien te overleven, maar tegelijkertijd de schijn ophouden dat ze het helemaal hebben gemaakt. De op gin-tonic levende Engelsman feest zich op de pof de dood in, de Marokkaan en de Senegalees sturen zo nu en dan geleend geld naar hun familie, een verlopen dame misdraagt zich bij de opera en het mooiste meisje van Genua belandt in de prostitutie. Ilja Leonard zelf raakt, wanneer hij overweegt een theatertje te kopen, verstrikt in ondoorgrondelijke maffiapraktijken.
Hartverscheurend is het uitvoerige verhaal van de Senegalees Djiby, wiens reis naar het beloofde continent bijna te verschrikkelijk is om te geloven, ware het niet dat we weten dat het echt zo erg is, al kijken we doorgaans liever een andere kant op. Dat wil zeggen: het verhaal zou hartverscheurend zijn als het niet was ingebed in een roman die er alles aan doet een gewiekste literaire constructie te zijn. Pfeijffer is een meester in dit spel, maar de consequentie is dat de personages op afstand worden gehouden. Zeker, juist doordat de verteller onbetrouwbaar is wordt het beeld opgeroepen van een wereld waarin niets is wat het lijkt, maar helaas doet dat afbreuk aan de politieke aanklacht die dit boek ook zou kunnen zijn. In dat licht is het zelfs een beetje dubieus dat de hedonistische schrijver op één lijn wordt gesteld met de economische vluchtelingen uit Afrika.
Enigszins geforceerd zijn parallellen tussen, enerzijds, de massa-immigratie en de Kruistochten en, anderzijds, de verloedering van de inwijkelingen en de pestepidemie van de veertiende eeuw, waarbij ik meteen aanteken dat geforceerdheid en gebrek aan evenwicht voor een roman geen bezwaar hoeven te zijn, integendeel. Maar geloofwaardigheid is iets anders. Ik heb La Superba in één adem uitgelezen, want Pfeijffer kan natuurlijk wel schrijven. Maar het boek heeft me goeddeels koud gelaten.