
Anne van Helvoort behoort tot de uitverkorenen die werden toegelaten tot de Toneelacademie Maastricht. In de opening van haar film Tussen de schijnwerpers hoor je een toespraak tot de jonkies in de voorselectie: ‘Werk met grote gulheid; als jij niet genereus bent, zal die ander dat ook niet zijn.’ Oftewel: speel in scènes elkaar niet weg, maar bloei door te laten bloeien – of zoiets.
Aan het eind heeft die openingstekst extra lading gekregen. De film gaat namelijk over een Upstairs Downstairs-variant: de relatie tussen het aankomend acteergilde en het ‘onderwijs-ondersteunend personeel’. Te weten kantine-echtpaar Moon en Jo; voormalige decorbouwer, deeltijd-klusjesman Leon; belichter Niek; Marly van rekwisieten en kostuums. Anne kent hen goed doordat ze als bijbaantje receptioniste op haar eigen school werd en zo tot twee bloedgroepen behoort. Die vertrouwdheid betaalt zich uit, maar is aan meer te danken dan het collega-zijn: Anne voelde zich sowieso vaak meer op haar gemak bij de werknemers van school met hun Limburgse hartelijkheid, nuchterheid en humor dan bij sommige klasgenoten uit alle windstreken die behoorlijk ‘uit de hoogte’ konden doen tegen de niet-scheppende provinciaal. Sterker, in haar epiloog vraagt ze zich af of ze haar studie zonder de morele steun van de mensen in loondienst wel had volgehouden.
Kort tevoren hebben we haar diplomering gezien en gehoord dat ze luid applaus kreeg van mede-studenten – misschien ook uit respect voor het feit dat Anne drie ballen in de lucht had: naast studie en receptie ook nog deze film. Maar was ik een van de studenten die we te zien krijgen in hun contacten met de ondersteuners, dan had ik me behoorlijk ongemakkelijk gevoeld. Hun houding is soms op het karikaturale af en plaatsvervangende schaamte is des kijkers lot. Dat lijkt een wat simpel zwart-witschema voor een film: de Goede Oudere Arbeider versus de Zelfingenomen Jonge Kunstenaar.
Natuurlijk en gelukkig ligt het net iets genuanceerder. Leon en Niek hebben begrijpelijke bezwaren tegen het prinsen- en prinsessengedrag van studenten, tegen hun slordigheid, gebrek aan respect voor materiaal en medemens, last-minute-verzoeken. En ze zien met lede ogen dat, waar ze vroeger bij alle producties van begin af betrokken werden en vermeld als medemakers, er nu vaak zelfs geen bedankje af kan en ze er (mede door leeftijd) niet meer bij horen. Waarover ze zo structureel mopperen dat je ook begrijpt dat nieuwkomers hen als chagrijnen zien. Marly ziet hen trouwens ook zo: die beleeft nog altijd plezier aan het werk en dat betaalt zich ook weer uit in haar contact met studenten. Maar zie hoe zestiger Moon het openluchttheatertje schoonveegt van alle troep die studenten er maken en die, druk met elkaar en telefoons, geen poot uitsteken of wegtrekken om te helpen, en je weet: op z’n best gul en genereus tegen medekunstenaars.
Dat maakt de pretentie van de officiële diplomeringstoespraak schrijnend: ‘Gezegend zijn de jonge kunstenaars; zij zijn namelijk opgeleid om zich via de kunst invoelend en wezenlijk te verhouden tot de ander, tot het andere.’ Alsof de tekst met het oog op deze film geschreven was: als dissonante uitsmijter. Maar gelukkig, soms komt eenvoudig fatsoen met de jaren.
Anne van Helvoort, Tussen de schijnwerpers, VPRO 3Lab, zondag 13 mei, NPO 3, 23.30 uur