
De lichten worden gedempt, de imam steekt de kaarsen en wierook aan. De gelovigen nemen in kleermakerszit plaats op de kussens die in een cirkel zijn neergelegd. Zij maken zich klaar voor een dhikr-sessie, een spirituele gebedsoefening waarin meditatie en bezinning centraal staan. Het is een vast bestanddeel van het soefisme, de mystieke stroming binnen de islam, waarin het verlangen naar God door middel van muziek, dans en/of ritme wordt geuit. De voorganger instrueert vervolgens de gebedssessie met ademhalingsoefeningen en religieuze formules die minutenlang herhaaldelijk en in versneld tempo worden opgezegd: ‘Allah, Allah, Allah’, en vervolgens: ‘la ilaha illa Allah, la ilaha illa Allah’ (er is geen god dan God).
Even hiervoor vond het reguliere avondgebed plaats, dat zoals gewoonlijk eerst wordt ingeleid met een gebedsoproep. Een zachte, vrouwelijke stem klinkt door de lange ruimte. Nee, het is geen jongeman die nog de baard in de keel moet krijgen. De muezzin (gebedsoproeper) is een vrouw, net als de imam en bijna alle aanwezigen in het gebedshuis.
Welkom in de Mariam Moskee, de eerste vrouwenmoskee van Europa. Althans, zo werd het nieuws door verschillende internationale media gebracht nadat de moskee in maart dit jaar werd geopend. Sherin Khankan, de oprichter en imam van de moskee, spreekt liever over een inclusieve moskee die door vrouwen wordt geleid. De moskee is toegankelijk voor vrouwen én mannen, soennieten en sjiieten, gelovig en ongelovig. Alleen het vrijdaggebed is een exclusief vrouwelijke aangelegenheid, een bewuste keuze om de vrouwelijke bezoekers zich op hun plek te laten voelen.
De moskee is genoemd naar Mariam, Arabisch voor Maria, de moeder van Isa (Jezus). De heilige maagd geldt in de islam als de meest volmaakte vrouw; aan geen vrouw wordt in de koran zoveel aandacht besteed. Sterker nog, ze is de enige vrouw die in de koran bij naam genoemd wordt. Het negentiende hoofdstuk draagt zelfs haar naam: soera Mariam. Kortom, een toepasselijke naam voor een moskee gericht op vrouwen.
Het godshuis bevindt zich achter een onopvallende gevel boven een eetzaak aan een drukke winkelstraat in het centrum van Kopenhagen. Van de buitenkant is het niet herkenbaar als moskee en eenmaal binnen kom je in een woonkamerachtige hal terecht die ook niet meteen doet denken aan een religieus gebouw. Via een zijdeur in de hal kom je de gebedsruimte binnen. Gekleed in een sobere kaftan en met een roze sluier om staat Khankan bij de boekenkast, uiteraard gevuld met korans maar ook met dichtbundels van de beroemde dertiende-eeuwse mysticus Rumi, islamitische geschiedenis- en filosofieboeken en literatuur over islamitisch feminisme.
Ik word gastvrij ontvangen en krijg een rondleiding in de moskee. Bij de inrichting van de ruimte is gekozen voor gebroken wit, wat een zachte en warme indruk geeft. ‘Het tapijt zullen we nog veranderen en een deel van de muur zal nog met mooie mozaïeken worden gedecoreerd. We hebben ook een kalligrafiekunstenaar geregeld die de muren zal versieren’, vertelt Khankan enthousiast.
Sherin Khankan (42), dochter van een Finse moeder (katholiek) en een Syrische vader (moslim), is al vijftien jaar pleitbezorger van een progressieve islam in Denemarken. Zo richtte ze in augustus 2001 (een maand voor de aanslagen op 11 september, benadrukt ze) het Forum voor Kritische Moslims op. In Deense bladen schreef ze geregeld kritische stukken over de extremistische uitwassen binnen de islamitische gemeenschap. Daarnaast heeft ze drie boeken over de islam op haar naam. Een door vrouwen gerunde moskee was een wens die ze vanaf het begin had, maar destijds de tijd daarvoor niet rijp genoeg achtte. Toch bleef het een streven dat op een dag werkelijkheid moest worden.
En die dag kwam. Na het lezen van een column van Khankan in een Deens dagblad raakte de gerenommeerde Deense fotograaf en humanist Jacob Holdt onder de indruk van haar strijd voor vrouwenrechten. De verdieping in het pand werd door hem beschikbaar gesteld. ‘Een onverwacht maar zeer welkom gebaar van goede wil’, aldus Khankan. ‘We draaien volledig op vrijwilligerswerk, we hebben geen suikeroom uit Qatar of zo’, grapt ze. ‘Toen hij mij belde kon ik het niet geloven. Ik ben hem eeuwig dankbaar.’
De behoefte aan een ‘eigen’ moskee gaat volgens Khankan om acceptatie. ‘In de bestaande moskeeën voelde ik me nooit thuis. Ik kreeg altijd het idee dat ik mezelf niet mocht zijn en me moest onderwerpen in mijn gedrag’, verhaalt Khankan. Ze illustreert haar bezwaar. ‘Stel je voor dat je zwart bent, je treedt een moskee binnen. En alle witte mensen zitten in een grote en mooi versierde ruimte. Maar jij mag als zwarte daar niet tussen zitten, je wordt naar een balkon verwezen. Ook een mooie ruimte, maar veel kleiner en afgesloten van de ruimte waar het allemaal gebeurt. Dat zouden we nooit accepteren, toch? Want we weten dat rassenscheiding verwerpelijk is, niet te verdedigen. Dat vind ik dus ook van seksesegregatie in de moskee. Het is schrikbarend hoe patriarchale instituties zijn genormaliseerd.’
De kwestie van gescheiden ruimten in de moskee speelt al langer dan vandaag. Vrouwen die in toenemende mate naar de moskee gaan klagen al geruime tijd over krappe, slecht geventileerde en belichte kamertjes in gebedshuizen, waar zij ook nog eens vaak via een achterdeur naar binnen moeten. Het gevolg is dat veel van de ontmoedigde vrouwen besluiten thuis te bidden.
De Afro-Amerikaanse feministische moslima Amina Wadud liet het er niet bij zitten en maakte van het ruimtegebrek een strijdpunt. Zo leidde ze in de jaren negentig al diverse malen het vrijdaggebed in de open lucht. In 2005 zorgde haar actie voor woedende reacties onder conservatieve moslims wereldwijd, toen ze het gebed voor vrouwen én mannen leidde. Het vergrootte haar cultstatus onder feministische moslima’s.
Voor Sherin Khankan is Wadud dan ook een inspiratiebron, maar niet het voornaamste voorbeeld voor haar project. ‘Haar activisme is bewonderenswaardig, maar ze heeft geen beweging waar je je bij kunt aansluiten. Ze wil statements maken en dat lukt haar ook, dat is goed voor de publiciteit. Ze is de verpersoonlijking van het islamitisch feminisme. Maar ik denk dat wij hier krachtiger zijn, want wij institutionaliseren het feministische ideaal. Dan heb je pas invloed, zo verander je diepgewortelde structuren.’
Bij de negatieve beoordeling van de islamitische wereld wordt vaak op de als minderwaardig geachte positie van de moslimvrouw gewezen. Zonder dat laatste te ontkennen moet volgens Khankan ook gekeken worden naar de positie van de vrouw in de westerse wereld, die ook een lang en bepaald nog niet voltooid emancipatieproces heeft ondergaan. ‘In Denemarken kon een vrouw binnen de protestantse kerk vanaf 1948 een gemeenschap leiden. Dat kwam ook moeizaam tot stand. In de katholieke kerk is het nog altijd een taboe, zelfs onder de huidige paus. Wat dat betreft doen we het beter dan onze katholieke tegenhangers, dat mag gezegd worden.’
Een door vrouwen beheerde moskee is geen uniek verschijnsel. In 2015 opende de eerste door vrouwen opgerichte moskee in de Verenigde Staten haar deuren, de voorloper van de moskee in Denemarken, en binnenkort verschijnt er ook een in Bradford, Engeland. China kent zelfs een eeuwenlange traditie van moskeeën die alleen toegankelijk zijn voor en geleid worden door vrouwen. Marokko heeft geen vrouwenmoskeeën, maar ziet wel een geestelijke rol weggelegd voor vrouwen. Op de staatstelevisie worden er regelmatig beelden getoond van vrouwen die in een moskee preken tegenover een gemengd gezelschap.
Maar over het algemeen is de geestelijke rol van de vrouw in de moslimwereld nog altijd zeer beperkt. Het meest gangbare ‘excuus’ hiervoor is het theologische argument dat stelt dat vrouwen hun geestelijke werkzaamheden niet optimaal kunnen uitvoeren vanwege hun maandelijkse ongesteldheid (vrouwen mogen gedurende de menstruatie niet deelnemen aan het gebed). In het meest gunstige geval mag een vrouw alleen thuis het gebed leiden, voor eigen mannelijke familieleden en alleen als zij geschikter is dan de aanwezige mannen.
Maar volgens Khankan zijn het zwakke theologische onderbouwingen, gebaseerd op een gebrek aan kennis. ‘In de eerste huismoskee van de profeet in Medina mochten twee van zijn vrouwen het gebed leiden voor andere vrouwen in de gemeenschap. Bovendien konden vrouwen ten tijde van Mohammed meerdere functies bekleden in de samenleving. Zij waren krijgers, leraressen en leiders. Dat veranderde pas toen Omar als tweede kalief aan de macht kwam. Het is vanaf zijn heerschappij dat de moskee werd geïnstitutionaliseerd. Dat was een breuk met de huismoskeeën van de profeet. Omar dacht de vrouwen ook nog eens te ontlasten door te zeggen: jullie hoeven niet meer naar de moskee. De primaire rol van de vrouw was vanaf toen binnenshuis. Dus wanneer moslims vandaag de patriarchale instituties verdedigen, verdedigen zij de traditie van Omar, niet die van de profeet.’
Ook historisch zou de seksesegregatie volgens Khankan nooit zo rigide zijn geweest als nu wordt voorgesteld: ‘In de islamitische geschiedenis zijn er genoeg voorbeelden te noemen van invloedrijke vrouwen. Fatima El-Fihriya, de oprichter van de allereerste universiteit in Fez bijvoorbeeld. Of de vele vrouwelijke soefi-leiders en heiligen die de moslimwereld heeft gekend.’
Khankan heeft zich veelal laten inspireren door het soefisme, een esoterische kant van de islam. Het soefisme heeft vrouwen van oudsher meer vrijheid gegeven als leiders en intellectuelen dan elders binnen de islam. Rabi’a al-‘Adawiyya uit Basra wordt vaak genoemd, de soefi-meesteres uit de achtste eeuw, ook wel beschouwd als de grondlegster van de liefdesmystiek, die spirituele extase op één lijn stelt met het verliefd worden op God. De vrouwelijke asceet trok veel mannelijke discipelen aan, aan wie ze het belang van oprechtheid en zelfkritiek onderwees.
In de VS hebben soefi-bewegingen zich opvallend sterk georganiseerd en geprofileerd. Zo maken zij er geen geheim van een egalitaire opvatting te hebben als het gaat om vrouwenrechten binnen de islamitische gemeenschap. In dat licht was de oprichting van de vrouwenmoskee in Los Angeles in 2015 geen complete verrassing.
In Europa heeft deze stroming veel minder aanhang en slagkracht om een rol van betekenis te spelen binnen de moslimgemeenschap. Hier zijn juist de orthodoxe bewegingen goed georganiseerd, waarin vrouwen weliswaar ook actief kunnen zijn maar duidelijk in een ondergeschikte rol. Het meest opvallende aan het verschijnsel is misschien wel dat jongeren zich aangetrokken voelen tot deze orthodoxe versie van de islam en er conservatievere denkbeelden op nahouden dan hun ouders ooit deden.
Khankan denkt daar een verklaring voor te hebben. ‘Het politieke klimaat is in de afgelopen vijftien jaar verhard, met name rond het integratievraagstuk. Moslimjongeren voelen zich ontworteld, ontheemd. De bestaande moskeeën kunnen die leegte blijkbaar onvoldoende vullen. Het gevolg is dat zij zoekende zijn, hunkerend naar een alternatief. Dat vinden ze al gauw bij de orthodoxe, fundamentalistische islam en dat is helaas vaak eenrichtingsverkeer. Met name jongemannen maar in mindere mate ook meisjes worden strikt in de leer en zijn dan vaak compromisloos. Toch krijg ik soms meiden over de vloer die voorheen orthodox waren maar de scheiding van de seksen verstikkend vonden. Hier kunnen zij zich veel beter identificeren met de vrouw, iets wat vaak ontbreekt in de door mannen gedomineerde fundamentalistische islam.’
Een vrouwvriendelijke moskee is geen overbodige luxe, zo bewijst een schokkende Deense documentaire uit februari (onlangs nog uitgezonden door Zembla), waarin met een verborgen camera werd opgenomen hoe Deense imams vrouwenmishandeling, gedwongen seks en polygamie sanctioneerden. Het zorgde maandenlang voor veel ophef in Denemarken. Sherin Khankan hoopt daarmee het belang van vrouwelijke geestelijken nog sterker over te brengen.
‘Ik merk dat het vrouwelijke perspectief belangrijk wordt gevonden door moslima’s. Wanneer vrouwen een mannelijke geestelijke willen raadplegen en gevoelige zaken willen delen, kunnen ze zich geremd voelen als ze het idee hebben dat diegene zich niet kan inleven. Het idee dat iemand dezelfde levenservaringen en kennis heeft over het vrouw-zijn, bijvoorbeeld als het gaat om zwangerschappen of het opvoeden van kinderen, maakt het meteen laagdrempelig. Ik heb zelf vier kinderen, dus als een vrouw vragen heeft over opvoeding kan ik als ervaringsdeskundige advies geven.’
In de moskee wordt niet alleen gepredikt, gebeden en gemediteerd, maar ook getrouwd en gescheiden. Khankan: ‘Wij vaardigen hier religieuze huwelijkscontracten af, als tegenwicht tegen de bestaande shariaraden. Onze contracten zijn gericht op de rechten van de vrouw. Zo heeft de vrouw het recht om te scheiden wanneer zij dat wil en polygamie is niet toegestaan.’
Tot haar verbazing bleek het verzet vanuit de traditionele hoek mee te vallen. Felle kritiek en zelfs doodsbedreigingen kreeg ze van extreem-rechtse groepen. ‘Dat zijn lieden die bij voorbaat alles wat progressief is verwerpen. Het islamofobe discours is daarnaast moeilijk vol te houden wanneer een vrouw een moskee opricht en ook nog eens de leidinggevende functie bekleedt. Daarmee wil ik trouwens niet zeggen dat vrouwen in islamitische gemeenschappen niet onderdrukt worden. Maar het is niet het hele verhaal.’
Ik moet denken aan een artikel van Margriet de Moor uit 2007 in NRC Handelsblad, waarin de schrijfster een islamitische hervorming alleen mogelijk achtte in het welvarende Europa, en, ik citeer, ‘het zou dan wel eens kunnen zijn dat de Maarten Luther van die beweging, waarmee ik bedoel de stem die de argumenten gaat aandragen, de stem van een vrouw zal zijn’.
Maar niet iedereen is daarvan overtuigd, ook een deel van de feministen niet. Islam (of religie in het algemeen, maar de islam in het bijzonder) en feminisme is volgens sommige feministen een contradictio in terminis. Zo sprak de sociologe Jolande Withuis enkele maanden geleden bij de presentatie van het veelbesproken boek Heilige identiteiten van de islamkritische Machteld Zee over ‘het verraad van de feministen’, die zich aan de sluipende islamisering van onze samenleving medeplichtig maken door een oogje dicht te knijpen als het gaat om de schending van vrouwenrechten binnen de moslimgemeenschap. Het is onderdeel van een slepend debat tussen seculiere feministen en linkse, ‘kosmopolitische’ feministen, waarbij de eerste groep geen heil ziet in een emancipatie binnen de islam, en de laatste gelooft in een intersectioneel feminisme waarin de religieuze leefwereld van de vrouw niet weggecijferd hoeft te worden om te emanciperen.
Khankan kan zich storen aan de volgens haar valse dichotomie die door seculiere feministen wordt aangebracht. ‘Sommigen menen dat secularisme gelijkstaat aan non-religiositeit. Neem Frankrijk, waar critici een starre houding aannemen en zich vasthouden aan een soort fundamentalistisch secularisme. In mijn ogen is secularisme een dialoog tussen politiek en religie. Het gaat om perspectieven die naast elkaar kunnen bestaan en dat is ook nodig voor een gezond debat over de plaats van religie in de samenleving.’ Khankan noemt zichzelf met trots een islamitische feministe. ‘Voor mij gaat feminisme over gelijkheid en gelijke kansen. Volgens mij is dat ook de essentie van de islam, radicale gelijkheid. Mannen en vrouwen zijn gelijke partners, in principe zou er geen machtsverschil moeten zijn. Natuurlijk, de vorm kan anders zijn, wat we hier onder feminisme verstaan is compleet anders dan in China. Dat is op zich geen probleem, de strijd voor gelijke rechten wordt in verschillende contexten bevochten.’
Ze hoedt zich voor bepaald taalgebruik en frames, zoals een ‘softe’ islam door vrouwen. ‘Dit gaat niet over een feminine touch of een “softere” vrouwenislam, want dan bevestig je het idee dat mannen rationeel en zakelijk zijn en vrouwen het moeten hebben van emotie en sensitiviteit. We vertegenwoordigen een jonge generatie met progressieve idealen, zonder in te leveren op het gebied van religieuze kennis. Het onderscheid tussen man en vrouw is kunstmatig, al zijn er verschillen in ervaring. Maar dat is een kracht, geen zwakte.’
Ze geeft een voorbeeld uit haar persoonlijke leven. ‘Laatst was mijn jongste dochter Halima, vijf jaar, thuis aan het spelen met haar vriendinnetje. Haar vriendinnetje vroeg wat een imam was en mijn dochter antwoordde: “Een vrouw die belangrijke dingen doet in een moskee”. Ik vond dat geweldig om te horen! Voor haar is het nu al normaal en het versterkte mij in de overtuiging dat verandering mogelijk is.’
Maar verandering gaat niet zonder offers. Verzet vanuit de maatschappij is voorspelbaar en in principe te bestrijden. Maar wanneer familie en vrienden niet achter je staan wordt het lastiger. ‘Ik moet helaas zeggen dat ik gaandeweg vanwege mijn project vrienden en familie ben kwijtgeraakt. Dankzij de steun van mijn ouders heb ik kunnen doorzetten, maar ook dat ging niet vanzelf. Mijn vader is voor mij een feministisch icoon, maar ook hij aarzelde aanvankelijk. Traditionalistische opvattingen zijn hardnekkig, zelfs bij moslims die een open mind hebben.’
Maar ze laat zich er niet door uit het veld slaan. ‘Mijn droom is om mensen te inspireren, hier in Denemarken maar ook in de rest van de wereld. Ik zie het liefst een mondiale samenwerking tussen vrouwen die met hetzelfde bezig zijn of aan de slag willen gaan. Dit gaat niet alleen om een gebouw voor vrouwen, maar ook om het veranderen van de maatschappij. Dat kinderen een vrouw als leider zien en dat zo hun wereldbeeld verandert.’
Vrouwelijke leiders die de islamitische gemeenschap willen hervormen (al dan niet geleidelijk) hebben te maken met lastige keuzes. Het zagen aan de poten van de patriarchale stoel betekent namelijk ook dat de kans groot is dat zij zich isoleren van de mainstream of conservatieve krachten en denkbeelden juist bestendigen (zie de verwestering van de islam!). De radicale veranderingen van bestaande culturele en religieuze structuren zullen dan ook hoogstwaarschijnlijk alleen volledig erkend worden in samenlevingen waarin de normen en waarden min of meer gelijk(waardig) zijn aan die waar de initiatiefnemers naar streven. De meeste moslima’s zullen daarom minder radicale stappen ondernemen om hun invloed uit te breiden binnen de eigen gemeenschap, om de conservatieve leiders en leden niet voor het hoofd te stoten.
Sherin Khankan is desondanks optimistisch. ‘We vormen nog een kleine groep, maar ik geloof dat we een grote verandering teweeg kunnen brengen. Jezus begon ook met twaalf discipelen, Mohammed met een groepje van tien. Inmiddels heb ik zeven vrouwelijke imams kunnen strikken. Het argument van de maandstonde kan dus de prullenbak in!’
Ondertussen fluistert de moeder van Khankan iets in haar oor. Ze fleurt op. ‘Goed nieuws uit onverwachte hoek: mijn vader heeft mijn moeder net gebeld met de mededeling dat de imam van de Grote Moskee van Kopenhagen bij het vrijdaggebed de aanwezige vrouwen heeft opgeroepen voortaan ook de Mariam Moskee te bezoeken!’
Insjallah. Als God het wil.
Beeld 1: De islamitische feministe Sherin Khankan in Kopenhagen, 2016. (Linda Kastrup / AFP / ANP)
Beeld 2: Hoogleraar islamitische studies Amina Wadud leidt het gebed voor mannen en vrouwen in de kathedraal St. John the Divine in New York. Ze wil hiermee de ongelijkwaardige positie van vrouwen binnen de islam belichten, 2005. (Don Emmert / AFP / APN)