Rubinstein analyseert hierin een gedicht van Kavafis, ‘Antonius door zijn god verlaten’, met als strekking dat je, evenals Antonius, ‘de stad Alexandrie moet groeten die nu van je weg gaat’. Die stad is de jeugd, stelt Rubinstein, en het verlies daarvan dient gedragen te worden op de wijze van ‘een moedig man, die sinds lang bereid is’. Als troost vermeldt Rubinstein dat de ouderdom soms nog aangename verrassingen in petto heeft, waarmee zij natuurlijk doelt op bijvoorbeeld een geheime liefdesrelatie met een interessante, bekende schrijver. Maar dat wisten wij toen nog niet.
Aalsmeer, ELS VAN DER WAAG