Er zingt, ogenschijnlijk uit het niets, een liedje door mijn hoofd. Dat wil zeggen, één couplet daarvan: ‘Maar liever dat nog/ Dan het bord voor zijn kop/ Van de zakenman/ Want daar wordt hij alleen maar slechter van’. Het is van Boudewijn de Groot, die in dit lied een vader met een kind op schoot laat mijmeren over de toekomst van zijn zoon.

Ik kan maar één reden verzinnen waarom juist die woorden nu oppoppen. Omdat het Zwitserse farmaceutische bedrijf Roche aanvankelijk niet genegen was om het recept vrij te geven voor het maken van de vloeistof die nodig is om mensen te kunnen testen op het coronavirus. Winst maken gaat – bij sommige bedrijven, zakenlui en geldhandelaren – heel lang of zelfs blijvend vóór alles, ook in tijden van crisis, zelfs als er mensenlevens op het spel staan. Hoe schrijnend is dat als je ziet hoeveel andere bedrijven hun deuren moeten sluiten of hun inkomsten fors zien dalen. Hoe wrang is dat als je weet dat veel mensen als gevolg van datzelfde coronavirus thuiszitten, niet om daar te werken of uit te zieken, maar omdat er nu geen werk voor ze is.

Waar begrijpelijkerwijs de aandacht van velen, ook van politici, eerst en vooral uitging naar het virus, het aantal besmettingen en doden, het tekort aan IC-bedden, het gebrek aan voldoende beademingsapparatuur, testmiddelen en zorgpersoneel, komt nu die andere rauwe werkelijkheid: dit virus heeft grote, mogelijk desastreuze gevolgen voor de economie. Nu al krijgen mensen werktijdverkortingen, hebben zzp’ers hun opdrachten zien opdrogen, zijn mensen ontslagen, hebben mkb’ers totaal geen inkomsten meer omdat hun bedrijf is gesloten.

‘Het op deze manier tot stilstand komen van de economie is niet eerder vertoond’, omschrijft het Centraal Planbureau de impact van het virus. Het Planbureau heeft vier scenario’s opgesteld met mogelijke gevolgen van deze crisis, over wat het betekent voor de werkloosheid, voor de schuld van de staat en voor wat we met z’n allen verdienen. Boven al die scenario’s hangt het Planbureau één cruciale waarschuwing: niks is zeker. Want het Planbureau weet – begrijpelijkerwijs want immers nooit vertoond – niet welk effect de contactbeperkingen die het kabinet heeft opgelegd hebben op de economie. Ook weet het niet in welke mate de steunmaatregelen van het kabinet voor bedrijven en werknemers of zzp’ers succesvol zijn. Zoals het evenmin weet of de banken in de problemen zullen raken.

Boven alle scenario’s hangt één cruciale waarschuwing: niks is zeker

Rekening houdend met al die onzekerheden stijgt in het gunstige scenario de werkloosheid in 2021 met ruim één procent ten opzichte van eind vorig jaar, toen deze 3,4 procent was. In het minst gunstige scenario is die stijging veel groter, tot wel vijf procent. In een overleg met de Tweede Kamer over het in allerijl in elkaar gezette steunpakket van het kabinet benadrukte minister van Financiën Wopke Hoekstra (cda) dan ook menigmaal dat de miljarden van de overheid mogelijk niet genoeg zullen zijn. Zelfs niet als het kabinet nog één of misschien nog wel twee keer aan het parlement zou komen vragen om miljarden te mogen uitgeven om de economie te steunen. Er zullen bedrijven omvallen, zo waarschuwde Hoekstra. En des te meer bedrijven als de crisis langer duurt. Zoals volgens hem dan ook meer en meer mensen een significant inkomensverlies zullen lijden. Wat kan een minister nu anders dan in rustige bewoordingen de donkere wolken uittekenen?

‘Over de acute hulp die het kabinet nu in het oog van de orkaan verleent, is de politiek het van links tot rechts in grote lijnen eens.’ Dat schreef ik in 2008, ten tijde van de financiële crisis. Ik kan dat nu zo herhalen. Opnieuw ging de Tweede Kamer welhaast gretig akkoord met het steunpakket, ook al zijn de regelingen nog niet nauwkeurig uitgewerkt, ook al is de kans groot dat er mensen tussen wal en schip vallen, ook al zullen mensen of bedrijven frauderen, ook al zullen er mensen zijn met een riant salaris die een beroep doen op steun van de staat zodat hun hoge inkomen op peil blijft. Er is nu geen tijd om te gaan figuurzagen, hield Hoekstra de Kamerleden voor. Want de overheid moet nu kiezen tussen ‘generiek en snel’ of ‘specifiek en langzaam’. De Tweede Kamer koos met Hoekstra voor het eerste.

Maar waar tijdens de bankencrisis in 2008 vervolgens voor werd gewaarschuwd, zal ook nu gaan gebeuren. Straks, als een mogelijk diepe recessie moet worden bestreden, zal blijken dat de principiële verschillen in opvatting tussen politieke partijen weer naar voren komen.

Al zijn er ook lichtpuntjes. Een flink aantal partijen in de Tweede Kamer was er voor de coronacrisis al van overtuigd dat het grote aantal flexwerkers in Nederland moet worden aangepakt. Zij wilden al dat deze flexwerkers meer bescherming krijgen. Juist die groep blijkt nu kwetsbaar. Of zoals minister Hoekstra dat uitdrukte: ‘We zien nu wat voor repercussies een grote flexibele schil heeft.’

De klimaatmaatregelen zouden eveneens in een gunstige stroomversnelling kunnen komen, al zullen we daarop wel moeten wachten totdat de hevigste coronabranden zijn geblust. Maar Hoekstra sprak expliciet over een waterscheiding tussen voor en na corona. Die kans moet dan inderdaad worden gegrepen. Want ook al is het klimaat voorlopig gebaat bij de coronacrisis, dat blijft niet zo als de economie weer zou gaan aantrekken. Voorlopig is het echter nog niet zo ver. De tijden van figuurzagen in de politiek laten nog wel even op zich wachten.