Hij wilde zijn instelling dolgraag verrijken met een afdeling spoedeisende hulp, maar vond geen gekwalificeerde dokters. ‘Liefst zeven keer hebben we vacatures geplaatst in de dagbladen, geen enkele keer kregen we ook maar één reactie’, verzucht hij. De redding kwam uiteindelijk uit het Verre Oosten. Op de spoedafdeling, die eind januari door president Desi Bouterse werd geopend, werken nu acht dokters uit de Filippijnen. Het contact verliep via een uitzendbureau dat gespecialiseerd is in het uitzenden van medisch personeel vanuit de Filippijnen naar de Cariben.

Het zijn lang niet de eerste Filippino’s die na een reis van achttienduizend kilometer in de voormalige Nederlandse kolonie neerstrijken, en zeker ook niet de laatste. In de eerste helft van 2013 verleende het ministerie van Arbeid werkvergunningen aan 102 Filippino’s. Op een totale Surinaamse beroepsbevolking van 150.000 mensen kan dat zelfs een kleine overrompeling worden genoemd.

Bovendien functioneren ze niet onder in de arbeidsmarkt, in tegenstelling tot de arbeidsmigranten die Suriname al veel langer kent. Zo werken er Haïtianen als fruitplukkers, Chinezen in de detailhandel en de wegenbouw en Brazilianen als goudzoekers en prostituees. De Filippijnen, daarentegen, staan vaak helemaal boven in de sociale hiërarchie. Ze werken niet alleen in het ziekenhuis, maar bouwen de gloednieuwe olieraffinaderij langs de linkeroever van de Surinamerivier of staan in de keukens van de duurste restaurants van het land.

Hun komst legt de scheefgroei op de lokale arbeidsmarkt pijnlijk bloot. Terwijl Suriname kampt met een torenhoge werkloosheid en bijna de helft van de actieve bevolking werkt als ambtenaar in het immer uitdijende overheidsapparaat, moeten veel werkgevers aan de andere kant van de wereld op zoek naar gekwalificeerde krachten.

Niettemin overheerst onder hen tevredenheid. ‘Ze zijn deskundig, stellen zich leergierig op, zijn erg beleefd en plezierig in de omgang’, meent ziekenhuisdirecteur Hindori. En vooral: de Filippino’s komen tenminste hun afspraken na, vertelt groente-exporteur Bhiesnoe Gopal tegen ochtendblad De Ware Tijd. ‘Ik ben niet tegen Surinamers, maar wat moet ik anders wanneer die hun verplichtingen nooit nakomen? Twee jaar geleden kwamen mijn arbeiders plots niet opdagen, waardoor een groot deel van mijn oogst is weggerot. Het is een grote investering, met heel wat bureaucratie, maar het is het mij allemaal waard.’