
Het is 15 december 2016 als Waad al-Kateab vanuit Oost-Aleppo een audiobericht verstuurt. ‘We proberen over een paar uur te vertrekken.’ Haar stem klinkt mat en nauwelijks verstaanbaar. Op de achtergrond huilt een baby. Dat is Sama, wat in het Arabisch ‘Hemel’ betekent. Een hemel waaruit tijdens haar eenjarige leven vooral bommen zijn gevallen.
Na zware luchtaanvallen en een belegering van zes maanden worden de inwoners die het verzet tegen het bewind van Bashar al Assad tot het laatst toe hebben volgehouden, gedwongen te vertrekken. Nu het afscheid van haar stad onherroepelijk wordt, laat Waad zich met Sama en haar echtgenoot Hamza, een arts die aan het hoofd staat van het enige nog functionerende ziekenhuis in het omsingelde Oost-Aleppo, vereeuwigen bij de rode tekst op de brokstukken. ‘Aleppo, we willen niet weg. We worden gedwongen te vluchten.’ Hamza fors en met een beschermende arm op Waads rug. Waad tenger in een zwarte abaya, met Sama op de arm. Het beeld van de kleine familie in de kapotgebombardeerde omgeving zonder verder teken van leven oogt onwerkelijk.
Elders in de wijk wil ook haar hartsvriendin Afraa niet uit haar geliefde stad vertrekken zonder een boodschap op het puin achter te laten: ‘Geachte mensen in ons bezette land, als u ons Heilige Land binnen trekt, zult u geschokt zijn door wat er verborgen ligt onder de enorme vernieling van onze huizen. Herinnert u zich dan dat onder al die ruïnes de verhalen liggen van families, begraven met hun dromen. Vertel de volgende generaties dat dit een revolutie was. Ja, een ware revolutie, en geen burgeroorlog.’
Dan begint het wachten op vertrek. In de winterse kou worden ze dagenlang gemangeld tussen de hoop op overleven en de angst voor de dood. Een eerste konvooi met gewonden en families met kinderen wordt onder vuur genomen. Het zal na het berichtje van die vijftiende december nog een week duren voordat ook voor Waad en haar gezin het startsein komt om te vertrekken. Waad draagt een wijdvallende jas met daaronder een rugzakje omgekeerd op haar buik. Ze houdt Sama op haar schoot. Zo verbergt de jonge videojournaliste een geheim dat ze met haar leven wil bewaken: twaalf harddrives met ruim vijfhonderd uur aan beeldmateriaal.
Als door een wonder komen Waad, Hamza en Sama ongedeerd langs de Russische en Syrische legerposten en de rondschuimende milities. Net als Afraa en haar man en drie kinderen.
Toen in 2011 ook in de welvarende handelsstad Aleppo de onvrede over de onderdrukking en het wanbeleid van de regering van Assad begon te broeien, was Waad achttien jaar oud en vierdejaarsstudent economie. Ze liet de collegebanken voor wat die waren en filmde net als talloze anderen de protesten met haar mobiele telefoon. Instinctief, om vast te leggen wat zich afspeelde en dat aan inwoners elders in Syrië te laten zien. Na verloop van tijd verliet ze haar familie en verhuisde naar het oostelijk deel van Aleppo, dat niet meer onder controle van het regime stond en waar haar nieuwbakken echtgenoot Hamza een ziekenhuis opzette.
Ze kreeg een kleine Sony-camera die ze in een tas kon verbergen. Filmen was volgens het regime immers een misdaad. Anderhalf jaar later volgde een professionele uitrusting. Ze leerde zelfs een drone bedienen. Zo legde ze dag in, dag uit vast hoe de vreedzame burgerprotesten door het leger met geweld werden neergeslagen en ontaardden in een oorlog met lokale, regionale en internationale krachten, waarin steeds meer burgers vermorzeld raakten.


Vanaf 2014 waagden buitenlandse journalisten zich nauwelijks meer in Syrië. De schokkende taferelen van het leven in Oost-Aleppo die Waad filmde en die vanaf 2015 via Channel 4 van het Britse itn werden uitgezonden, behoorden tot de zeldzame beelden over het dagelijks leven die de buitenwereld nog bereikten. Ze won er een Emmy en een Britse journalistieke prijs mee. Nu is er For Sama. De honderden uren filmmateriaal die ze uit Oost-Aleppo smokkelde, zijn teruggebracht tot een documentaire van 96 minuten.
‘Ik gaf meer om die beelden dan om mijn eigen leven’, zegt Waad al-Kateab over de harddisks die ze verborg op haar buik tijdens de hachelijke ontsnapping van drie jaar geleden.
Het is eind november en ze is in Amsterdam voor de vertoning van For Sama op het Idfa. Een kleine, elegante verschijning met zwarte laarzen, spijkerbroek en een soepel vallende antracietkleurige trui van glanzende stof. Haar handen met de blauwgelakte nagels bewegen veel en haar lichte ogen staan helder en geanimeerd. Het is haar niet aan te zien dat Amsterdam de zoveelste stop is in een internationale filmtour die al sinds maart 2019 gaande is.
Het proces om van honderden uren een verhaal te maken kostte ruim twee jaar. Het werk begon in Turkije, waar ze met haar gezin verbleef, en werd vanaf 2018 voortgezet in haar nieuwe woonplaats Londen. Toen ze in de veiligheid van haar nieuwe bestaan aanschouwde wat ze allemaal had vastgelegd, verdronk ze aanvankelijk in haar materiaal.
‘Er waren zo veel verhalen te vertellen. Over het dagelijks leven. Over de stad Aleppo. Over wat zich verder afspeelde.’ Ook nu ze eraan terugdenkt, tuimelen de opties over elkaar. Even is het alsof de verwarring van die dagen weer over haar komt. Channel 4 koppelde haar aan de filmmaker Edward Watts die al een groot aantal documentaires op zijn naam had staan.
Aanvankelijk was Waad beducht voor de samenwerking. Wat zou een buitenstaander voor hebben met de beelden die voor haar niet alleen beeldmateriaal, maar ook haar leven en dat van vele anderen plus ook nog eens de dood van vrienden vertegenwoordigden? Die zorg verdween al snel. ‘Ik had iemand als hij juist nodig. Ik was zo snel afgeleid. Ik had Sama, ons nieuwe leven. Ik was weer zwanger. En het was zo complex om te bedenken wat de beste aanpak was.’
Toen ze de eerste versie aan een kleine groep intimi toonden, bleek de chronologische vertelling van almaar toenemend geweld, het verlies van levens, de hoop die wanhoop werd, te deprimerend. Zo ontstond het idee van de film een getuigenis te maken waarin Waad zich tot haar dochtertje Sama richt. Een film als een liefdesbrief, maar ook als een manier om verantwoording af te leggen over wat hen dreef hun leven en dat van Sama op het spel te zetten. De lichte, wat zangerige stem van Waad klinkt soms bijna als een wiegelied, maar de woorden wegen zwaar. Er klinken schuldbesef en twijfel in door, maar ook de liefde van een moeder voor haar kind en een liefde voor de stad die ze moest verlaten.
‘Ik maakte deze film voor jou. Ik wil dat je begrijpt waar we voor vochten.’
‘In wat voor wereld heb ik je gebracht?’
‘Sama, zul je je Aleppo herinneren? Zul je me de schuld geven van blijven of weggaan?’
‘Zul je het me ooit vergeven?’
Door die persoonlijke aanpak wordt het oorlogsgeweld afgewisseld met intieme momenten van humor, liefde, moed en levenskunst. Een huwelijk met een traditionele witte bruidsjurk, een regen van glanzende snippers confetti en Willie Nelsons Crazy. ‘Dit is de weg die we gaan, het is een weg vol gevaar en angst, maar aan het eind wacht ons vrijheid’, belooft Hamza terwijl ze elkaar verliefd in de ogen kijken. Er is de geboorte van Sama terwijl Waad bij dit nieuwe leven huilt om vrienden die dood zijn. Er is hartsvriendin Afraa, een optimist met onweerstaanbare humor die met een glimp van ondeugende zelfspot de laatste restjes rijst voor haar gezin kookt terwijl tussen de rijstkorrels insecten kruipen.
Nog steeds is For Sama een schokkend document, maar het beroert en ontroert genoeg om als kijker niet af te haken. ‘In het begin wilde ik die persoonlijke aanpak niet’, zegt Waad. ‘Het ging niet over mij. Maar het is goed zo. Het is niet Waad. Dit is een verhaal dat over zo veel meer gaat. Het gaat over ons allen.’
Ze vertelt hoe haar missie om zo veel mogelijk vast te leggen wat zich afspeelde steeds dwingender werd. In de overtuiging dat ze het niet zou overleven, liet ze haar camera ook bij de wreedste scènes draaien. Zoals wanneer twee jochies met het lichaam van hun peuterbroer wanhopig op zoek zijn naar Hamza en de andere artsen. Hun intense verslagenheid als blijkt dat het te laat is. Er is haar eigen bekentenis dat ze wenste dat ze Sama niet op de wereld had gezet.
‘Die fragmenten haat ik nog steeds’, zegt ze en haar ogen worden omfloerst. ‘Als ik geweten had dat ik levend weg zou komen, had ik die scènes niet gefilmd. Maar ik moest van mezelf blijven getuigen. Het gaf me een reden om te blijven. Dit was mijn nalatenschap.’ >
Mensen vroegen zich aanvankelijk af wat de kleine jonge verschijning die aldoor opdook met haar camera, daarmee voor had. Het verbaasde hen dat ze niet alleen dood en verderf filmde, maar ook alledaagse taferelen als een potje voetbal. Maar gaandeweg werden Waad en haar camera een begrip. ‘Film dit!’ gebiedt een desperate vrouw die haar zoontje verliest met overslaande stem.
Terwijl het kleine team rond Waad en Edward Watts zich met hart en ziel wijdde aan het maken van de film, was de rest van de wereld allang Syrië-moe geworden.


Nadat de protesten waren neergeslagen en extremistische gewapende groepen grote delen van Noord-Syrië overnamen, werd het schaarse nieuws vaak gedomineerd door berichten over al-Qaeda, IS en hun terrorisme. Alsof Syrië een land zonder burgers was geworden. Rusland, dat sinds het najaar van 2015 zware luchtaanvallen uitvoerde waarin ook talloze ziekenhuizen getroffen werden, begon een agressieve desinformatiecampagne om de weinige oppositie die er nog was in diskrediet te brengen. De reddingswerkers van de White Helmets, die met camera’s zijn uitgerust om de gevolgen van de bombardementen te filmen, werden een mikpunt, en ook Waad en echtgenoot Hamza werden door propaganda belasterd. ‘Alsof we terroristen waren. Terwijl we onze vrijheid en onze rechten eisten’, zegt Waad.
Er zijn plannen om de documentaire volgend voorjaar in Rusland te vertonen. Ze schiet in de lach en zegt: ‘Dat ga ik niet zelf doen, nee. We sturen wel een dvd.’ Terwijl Syrië in de vergetelheid raakte, kreeg Assad met steun van de Russische luchtmacht, Iraanse legereenheden en Hezbollah grote delen van het land weer in handen. De omineuze slogan ‘Assad Or We Burn the Country’ werd letterlijk waargemaakt. Inmiddels gaan hier en daar stemmen op om de banden met de regering in Damascus uit pragmatische overwegingen weer aan te halen.
Tegen de achtergrond van deze wrange ontwikkelingen waren Waads verwachtingen over de impact van haar documentaire minimaal. Ook om haar heen klonken geluiden dat de wereld niet op deze documentaire zat te wachten. Ze slaat met haar handen op tafel. ‘Het kon me niet schelen. Ik dacht: dit is de geschiedenis, dit gebeurde. Dit laat ik na. Al zou ik er maar één persoon of één Syriër mee bereiken.’ Ze moet zelf ook lachen over dat gebrek aan illusies. For Sama trekt volle zalen. Het begon met een staande ovatie van zes minuten op het filmfestival van Cannes. Inmiddels kreeg de film tientallen onderscheidingen en er komen wekelijks nieuwe bij.
Afraa en haar familie werken mee aan filmvertoningen in Turkije, waar ze inmiddels wonen. Daar hebben de meeste mensen geen idee van wat de vluchtelingen meemaakten. De geschokte, betrokken reacties van het publiek geven Afraa hoop. ‘En ooit, als we ons gedroomde land krijgen, zullen mensen begrijpen waarom we deden wat we deden.’
Gaandeweg worden mijn ontmoetingen met Waad een mengeling van een interview en een uitwisseling. We hebben gemeenschappelijke vrienden uit Aleppo.
Alaa Jnaid en zijn vrienden voorzagen ontheemde burgers van voedsel, medicijnen en andere benodigdheden toen rebellengroepen van het platteland in 2012 naar Aleppo kwamen en de stad in de greep van de oorlog kwam. Zo gevaarlijk waren deze hulpmissies dat ze de bijnaam ‘kamikazeteam’ kregen. In 2014 kwam Alaa naar Nederland, maar de situatie in zijn vaderland was vrijwel geen moment uit zijn gedachten. De wand van zijn huis in Nieuw-Vennep hing vol met hun gezichten. ‘Mijn familie’, noemde hij hen dan.
‘Hoe was het voor hen om de film te zien?’ vraagt Waad als ze hoort dat Alaa en zijn vriend de avond tevoren in een vrijwel volgeboekt Tuschinski 1 de documentaire bekeken. ‘Wat Syriërs ervan vinden, is voor mij toch altijd het belangrijkst.’
Vooral de beelden van de wanhopige kinderen grepen hen aan. Alaa hield het vol in zijn stoel, al was dat met zichtbare emotie. Ferhad vertrok tussendoor naar buiten. ‘Het is onverdraaglijk dat Assad nog comfortabel in Damascus zit’, zei hij, terwijl hij op de stoep van de bioscoop geagiteerd een sigaret opstak. Waad knikt begrijpend en zegt: ‘Niemand van ons had destijds enig idee wat zou komen. Hoe onze opwinding om te protesteren zou eindigen in marteling, verdwijning en bombardementen. Hoe tienduizenden onschuldige mensen zouden sterven, allemaal omdat Assad vastbesloten was koste wat het kost aan de macht vast te houden.’
Ons gesprek neemt een onverwachte wending als mijn reis naar Aleppo ter sprake komt. Een trip van ruim vijf jaar geleden, die me tot de dag van vandaag bijstaat als de huiveringwekkendste van mijn leven. Waad veert meteen rechtop als de naam van mijn gastheer valt. ‘Anas, ja die ken ik, heel goed zelfs.’
Met behendige vingers zoekt ze de berichtjes op haar smartphone. Samen kijken we op het scherm naar een foto van een dode Anas. Waad zat aan zijn ziekenhuisbed nadat hij tijdens de omsingeling van Oost-Aleppo bij een bombardement gewond raakte. Ze hield zijn oudere broer, die in Turkije zat, nauwkeurig op de hoogte totdat Anas stierf.
Anas trad geregeld op als clown om de kinderen in de kelders van Aleppo op te vrolijken. Levend was hij allang geen nieuws meer. Dood werd hij dat wel. Met de kop ‘De clown van Aleppo is dood’ verscheen zijn gezicht met een lange oranje pruik en een roodgeverfde neus in internationale publicaties.
Zijn onderkomen bevond zich destijds in een uitgestorven straat waar alleen brokken puin nog herinnerden aan overburen. Ook de huizen rondom waren vrijwel allemaal geraakt. In een kapotte muur staken twee geraamtes van auto’s alsof ze daar door een reuzenhand waren neergeplant. De ramen van het appartement van Anas waren met stenen en zandzakken dichtgestopt, maar de tv met melancholieke klanken van de Libanese zangeres Feyruz, de wifiverbinding en de geurige pikzwarte koffie verschaften een cocon van valse veiligheid.
Ook in het donker ging de herrie door. Vliegtuigen, helikopters, inslagen van bommen en raketten. Na een tijdje gaven we het tellen van de explosies op.
Kort nadat ik vertrok, werd het appartement getroffen door een bomscherf. Anas hoorde het projectiel aankomen en wist het vege lijf te redden met een sprint naar het trapgat. Hij stuurde een foto van een ballon die het miraculeus genoeg had overleefd. ‘No more bombs please’, had ik daar ten afscheid op geschreven. Het werd zijn talisman. ‘Ik slaap er zelfs mee’, grapte hij nog op Skype. Net als Waad en Hamza wilde hij Aleppo niet verlaten, ook al had hij daar via zijn broer de kans toe gehad.
‘Die onderlinge solidariteit gaf ons hoop’, legt Waad uit. ‘Met de mensen in het ziekenhuis kreeg ik een band die sterker is dan die met mijn ouders, broers en zussen.’ Ze klemt even haar handen in elkaar en licht dan toe: ‘Iemand die ik amper had leren kennen zou ik zonder aarzelen Sama toevertrouwen, mijn kostbaarste bezit.’
Later werden ook de regisseurs, editors, de technici, de vertalers een familie. ‘Het was alsof we met z’n allen een baby op de wereld zetten.’
De documentaire krijgt in Amsterdam staande ovaties. Het zijn drukke dagen. Interviews met de pers, ontmoetingen met publiek. Men wil weten hoe het Sama vergaat. Het gaat goed met de kleuter van vierenhalf jaar. ‘Ze werd vaak wakker’, vertelt Waad, ‘maar nu is het nog maar een enkele keer. We hebben meteen hulp gezocht. Hamza en ik hebben natuurlijk ook een trauma, maar we dachten niet aan onszelf. Het ging om haar.’ Inmiddels is er ook Taima, van tweeënhalf. Een totaal andere baby dan Sama, die aan het dreunen van bommen gewend raakte. ‘Ze huilt zoals baby’s dat horen te doen.’
Waad grijpt in haar ontmoetingen met kijkers ook de kans om af te rekenen met de gemakzuchtige bewering die over haar vaderland maar al te vaak de ronde doet: dat iedereen in Syrië bloed aan zijn handen heeft. Tijdens het filmen moest ze op haar hoede zijn voor gewelddadige extremistische groepen die de wijken onder controle hadden gekregen, maar Assad en zijn medestanders vormden in haar dagelijks leven het grootste gevaar. De statistieken geven haar gelijk. De talloze gewapende groepen hebben mensenrechtenschendingen op hun geweten. Het overgrote deel van de burgerslachtoffers komt echter voor rekening van Assad en zijn bondgenoten.
De reacties van het publiek geven haar hoop. ‘Nu ze de waarheid zien en begrijpen wat er is gebeurd, worden ze tot actie aangezet.’ Daarom werd aan de film de campagne Action for Sama gekoppeld. ‘Iedereen kan iets doen voor Syrië, hoe klein ook.’
Met nadruk herhaalt ze nog eens wat ze bij elk interview en elke screening zegt: ‘Wat ons in Aleppo gebeurde, gebeurt ook nu. In Idlib wonen nog ruim drie miljoen mensen. Ze sterven omdat het regime nog altijd ziekenhuizen, vluchtelingenkampen en reddingswerkers bombardeert. Dus laat mensen bij het kijken naar For Sama vooral niet denken dat dit geschiedenis is.’
For Sama is vanaf 23 januari in de bioscoop te zien