Francis Fukuyama heeft zijn faam te danken aan zijn provocerend generalisme. Verdiend, vind ik. Hij heeft in een mooi beknopt essay de grote lijnen voor de periode na de Koude Oorlog getrokken, terwijl die nog in zijn nadagen was. Hij heeft er een naam aan gegeven die hoongelach en jalousie de métier heeft veroorzaakt, en die klassiek is geworden: Het einde van de geschiedenis. Hij kan niet meer stuk. Je moet hem lezen. Er blijft een kans dat hij nog eens zon huzarenstukje aflevert. Vandaar dat ik vol verwachting ben begonnen aan de tekst van zijn redevoering «The West may be cracking», afgedrukt in de International Herald Tribune van 9 augustus.
Na een resumé van bijna een jaar geschiedenis, van 11 september tot nu, van westerse solidariteit tot gestage verwijdering, schrijft hij: «Wat gebeurt hier? Het einde van de geschiedenis betekende dat de westerse waarden, en niet in het bijzonder de Amerikaanse de overwinning hadden behaald. De waarden van de liberale democratie en de markteconomie. De Koude Oorlog is gevochten door bondgenootschappen die deze waarden van vrijheid en democratie deelden. En nu heeft zich een enorme kloof geopend tussen de Amerikaanse en de Europese perceptie van de wereld. De overtuiging dat het hele Westen deze waar den deelde, wordt overwoekerd door een toenemend verbitterd debat.»
Dan volgt de onderbouw, verdeeld in twee argumentaties. Het eerste is de Amerikaanse litanie dat de Europeanen te weinig over hebben voor hun eigen veiligheid. Ze laten de Amerikanen voor het leeuwendeel opdraaien. Dit vraagstuk is bekend als sharing the burden. Het is zo oud als de Navo of, als we dat willen, begonnen in 1917. Daar hebben ze recht van spreken.
Het tweede deel gaat uit van de stelling dat veel Amerikanen denken dat sinds 11 september de wereld is veranderd, in het bijzonder omdat de moslimterroristen het vooral op de Verenigde Staten hebben voorzien. Europa gelooft dat het deze keer buiten schot kan blijven. Dan komt de conclusie: «De kloof tussen Amerika en Europa is niet eenvoudig een tijdelijk probleem, veroorzaakt door de politieke stijl van het bewind van Bush of de situatie in de wereld na de aanval. Het verschil van mening tekent het verschil van uitgangspunt bij de definitie van de democratische legitimiteit binnen de westerse beschaving in ruimere zin.» Het klinkt wat ingewikkeld, maar zo staat het er.
Als het niet door Fukuyama was geschreven, zou je er niet op ingaan, omdat het zon verzameling platitudes is. Maar juist omdat hij het is, en omdat een van de beste kranten van Europa, de Amerikaanse IHT, er de helft van zijn opiniepagina voor over heeft, moet je van dit gedachtegoed kennis nemen. Omdat het de wereldberoemde econoom en politicoloog is, die hier de dagelijkse evoluties van de politiek van Bush een salonfähige grondslag geeft. En juist deze filosofische aankleding van de in Washingtonse regeringskringen courante zienswijze, kan in Amerika en hier niet genoeg worden bestreden.
Hier gebeurt dit dan niet door de fameuze European intellectuals die volgens sommige Amerikaanse kringen in de Parijse cafés oplossingen voor de hele wereld bedenken. Het gaat niet over de waarde van de democratie. Er is geen discussie over de verwerpelijkheid van Saddam en het fundamentalistisch moslimterrorisme (of welk terrorisme dan ook), maar over de manier waarop het moet worden bestreden. Het gaat tenslotte over de fundamentalistische paranoia die de Amerikaanse buitenlandse politiek dreigt te vervangen. Dat is niet een typisch Europese vertekening van het wereldbeeld. Het is een regelrechte angst, die ook in de hoofdartikelen van The New York Times, de Washington Post, en bij een lange reeks van Amerikaanse politicologen, historici en columnisten te lezen valt. Natuurlijk ook in de IHT.
Het lijkt wat gemakkelijk om weer met Vietnam te komen aandragen. Bekijk «Vietnam» deze keer niet eenvoudig als de oorlog die door Amerika is verloren, maar als de obsessie van een bewind dat zich in een onoplosbaar militair-politiek probleem had verstrikt. Het is begonnen met de obsessie. Toen kwam de alles overwoekerende onoplosbaarheid. Ten slotte werd de oorlog in Amerika zelf verloren. Dat perspectief opent zich nu, niet met de oorlog tegen het terrorisme, maar door de manier waarop die in Washington wordt aangepakt. Zo ontstaat de bizarre toestand waarin ze in Washington gaan denken dat wij hier denken dat Bush een groter gevaar is dan Osama bin Laden.