Age Bijkaart verhollandste graag Franse namen van straten en pleinen. Ik kan de Rue St. Jacques niet de Jacobstraat gaan noemen want er is al een Rue Jacob. De Sint-Jacobstraat is een smalle straat die bij de Jacobs toren aan de rechteroever begint en drie kilometer naar het zuiden eindigt. Ga bij het Pantheon op het hoogste punt staan en je ziet een ritssluiting door Parijs lopen.

Deze zaterdag beginnen we bij de hoek van de Scholenstraat waar in het Fins Cultureel Centrum twee Finse vrouwen, Maarit Hohteri en Aino Kannisto, hun foto’s vertonen die tegelijk Fins zijn (onbarmhartig, ongezellig, scherp licht) én voldoen aan de huidige mode: in kleur, zeer groot, één persoon per foto, lullige achtergrond, ernstig kijken, de meisjes liefst achterover op bed met een grote transparante onderbroek, de jongens met een te klein onderbroekje waar de boomstam uit komt kijken.

We moeten om vier uur op nummer 46 wezen, wat een achterdeur van de Sorbonne blijkt te zijn. De man die je in de week aan de voorkant helpt je fiets naar binnen te slepen, heeft een paar uur dubbel betaald zaterdagwerk als portier. Spreker bij de Franse Filosofenclub is de logicus Jaakko Hintikka, die ik vaak las maar nooit hoorde. De Fransen horen hem ook nu niet want hij spreekt Fins-Engels en zij verstaan geen Engels. Ze lezen een Franse vertaling mee en wijzen elkaar waar de spreker is. Het gaat natuurlijk over is.

Er zijn vier issen. Er is het is van «Er is een God» (Hij bestaat). Dat is een ander is dan in «God is goed» (God heeft een bepaalde eigenschap). Wat niet hetzelfde is is als het is in «God is de schepper» (God en schepper zijn hetzelfde). Het vierde is behoort tot de woordjes waarmee je zegt «God is een bedenksel» (maar niet elk bedenksel is God).

Aristoteles, toch de god van de Sorbonne, maar nu met Finse klemtonen uitgesproken, vond dat er maar één werkwoord is was, met verschillende betekenissen, afhankelijk van het gebruik. Frege en Russell zagen er tweeduizend jaar later vier verschillende werkwoorden in die toevallig hetzelfde klinken, maar die verschillende woorden zijn die ieder een eigen logische behandeling vereisen.

Jaakko laat kalmpjes en precies, met een subtiele humor in zijn woordkeus, zien dat Aristoteles, en Frege en Russell, en daarna ook Wittgenstein steekjes lieten vallen en geeft ze allemaal een standje. Ik hoor dat graag, maar de ene Fransman vraagt na afloop waarom Hintikka niets over de middeleeuwse opvattingen aangaande is zegt , terwijl de andere vraagt waarom hij over een woordje als is praat en niet over essentiële vraagstukken. Hintikka antwoordt beleefd via tolken dat er in de Middeleeuwen interessante discussies waren over bijvoorbeeld de Drie-eenheid, maar dat men Aristoteles volgde, en dat de essentiële vraagstukken allemaal te maken hebben met het vraagstuk: wat is identiteit?

Ik moet snel verder de Sint-Jacobstraat af om de film van Aki Kaurismaki te zien, De Man zonder Verleden, die echt beter is dan de successen van de week: de Spaanse moeder die lesbisch wordt, de Franse met Deneuve en William Hurt, en zelfs dan de Italiaanse Bellocchio. In een onbarmhartige, ongezellige, omgeving geeft de man die zijn geheugen verloor de mooiste filmkus ooit gezien aan een onglamoureuze heilsoldate. Ga dat zien! En let op de krankzinnige conversaties, waar het Finse gevoel voor humor, dat heel erg subtiel is, in te proeven valt.

De sauna in de Sint-Jacobstraat gaat sluiten. We moeten naar de hammam. De mohammedaanse hitte heeft een vanzelfsprekendheid die de Finse hitte nu juist niet had.