Het is een schatkamer van spanning en sensatie gebleken. Die 2,3 terabyte aan gelekte documenten die onder de hashtag #panamapapers nu al anderhalve week de media domineert. Het Panamese advocatenkantoor Mossack Fonseca heeft over een periode van veertig jaar een netwerk van 210.000 brievenbusmaatschappijen beheerd, ondergebracht in 21 buitengaatse jurisdicties, dat het vermogen van tienduizenden superrijken en/of supercorrupten ‘keurig’ buiten het bereik van de fiscus heeft weten te houden.

De gevolgen ervan zijn nu al gigantisch. De oeso heeft in grote paniek deze week fiscale experts bij elkaar geroepen om zich over de problematiek te buigen; de Europese Commissie heeft haastig haar fiscale verslagleggingseisen voor bedrijven aangescherpt; IJsland bevindt zich in een diepe politieke crisis; de Britse premier David Cameron vecht op het moment van schrijven voor zijn politieke bestaan en heeft ontwijkhelpers strafrechtelijke sancties in het vooruitzicht gesteld; wereldwijd hebben belastingdiensten om toegang tot de data verzocht.

Maar wie ook maar een beetje bekend is met de wondere wereld van belastingontwijking weet dat dit maar het topje van de ijsberg is. Niet alleen omdat het gaat om data afkomstig van slechts een van de vele financiële dienstverleners (van Mossack Fonseca tot Loyens Loeff, van Intertrust tot EY, en van Dexia tot ABN Amro) die zich in buitengaatse belastingontwijking hebben gespecialiseerd, waardoor het dus een selectief licht werpt op de krankzinnige hoeveelheid geld die in deze schaduwwereld omgaat. Maar ook omdat de omvang van belastingontwijking door particulieren kleiner is dan de fiscale schade die belastingontwijking door multinationals veroorzaakt.

In zijn veelgeprezen boek The Hidden Wealth of Nations heeft de Franse econoom Gabriel Zucman een poging gedaan de kosten van de verschillende vormen van belastingontwijking (particulieren versus multinationals) voor de schatkist te ramen. Volgens Zucman is acht procent van het mondiale particuliere vermogen via het soort constructies waarin Mossack Fonseca is gespecialiseerd, gestald in belastingparadijzen als de Maagdeneilanden, Panama, de Seychellen en Bermuda. Zucman raamt de misgelopen belastinginkomensten op zo’n 190 miljard dollar per jaar. Als het gaat om gederfde belastinginkomsten door ontwijking van multinationals komt Zucman alleen al voor de Verenigde Staten op een bedrag van 130 miljard dollar per jaar. Als we ervan uitgaan dat grootbedrijven in Europa, Latijns-Amerika en Azië precies hetzelfde doen (en daar hebben we goede redenen voor) heb je het wereldwijd al snel over jaarlijks vier- tot vijfhonderd miljard dollar. Ruim twee keer de schade die belastingontwijking door particulieren veroorzaakt.

Het academisch onderzoek naar belastingontwijking staat in de kinderschoenen. Als je het beschikbare materiaal naast elkaar legt, doemt het beeld op van twee, deels overlappende, deels los van elkaar bestaande financiële netwerken, waarvan het ene is gespecialiseerd in belastingontwijking door particulieren en het andere in ontwijking door multinationals. Dat is de verklaring waarom Ierland, Luxemburg en Nederland – de drie grootste fiscale doorvoerhavens van bedrijfswinsten ter wereld – schitteren door afwezigheid in de lijstjes van ‘populaire belastingparadijzen’, ‘grootste aantal tussenpersonen’ en ‘grootste aantal brievenbusmaatschappijen’ die je op de website van het International Consortium of Investigative Journalists over de Panama Papers kunt vinden. Terwijl we uit andere bronnen juist weten dat Nederland de favoriete locatie is voor het aanhouden van buitengaatse winsten van Amerikaanse multinationals (zeventien procent van het totaal); dat Luxemburg onovertroffen is op het gebied van gunstige fiscale afspraken (tax rulings); en dat Ierland zelden ontbreekt in fiscale constructies die via Nederland en/of Luxemburg lopen (Double Dutch Irish Sandwich).

Kwalijker is het dat de relatief geringe Nederlandse bijvangst van de Panama Papers (een ABN Amro-commissaris, een oud-lid van de Hoge Raad, een voetballer, een slager en wat ander strooigoed) het fiscaal-financiële complex onder leiding van staatssecretaris Eric Wiebes een uitmuntende gelegenheid geeft om de aandacht van de massale belastingontwijking via Nederland door multinationals af te leiden door veel stampij te maken over een vorm van belastingontwijking die hier nauwelijks voorkomt. Geen wonder dat Wiebes in Europees verband grif het voortouw wil nemen met het bestrijden van belastingontwijking door particulieren. Opportunistisch meeliften op een politiek sentiment dat je niet deelt om je politieke reputatie op te vijzelen zonder dat het je eigenlijke achterban – het fiscaal-financiële complex – iets kost: een fraai staaltje post-democratische politiek.

Belastingontwijking is geen uitwas maar een industrie van ons economisch stelsel

Het komt namelijk uit de koker van een politicus die zich de afgelopen twee jaar in Europese gremia steevast heeft opgeworpen als de beschermheilige van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, zoals vorig jaar bleek uit geheime notulen waar het Duitse weekblad Der Spiegel de hand op had weten te leggen. Nederland blokkeert al jaren iedere poging om in Europees verband paal en perk te stellen aan belastingontwijking door multinationals.

Nederland is, zoals de website van het ministerie in reactie op de Panama Papers schrijft, ‘a strong advocate of tackling tax evasion and fraud’. Formeel correct, maar ook ongelooflijk hypocriet als je weet hoe groot de kapitaalstromen zijn die door Nederland gaan om belasting te ontwijken (tax avoidance) in plaats van te ontduiken (tax evasion). Het eerste is legaal maar immoreel, het tweede illegaal en immoreel. Het eerste is in Nederland gigantisch (elfduizend miljard euro gaat er aan in- en uitstromend belastingontwijkend kapitaal door ons land), het tweede marginaal.

Volgens onderzoek van het International Centre for Tax and Development is Nederland een van de grootste winnaars van het huidige ontwijkingsregime (en de Verenigde Staten een van de grootste verliezers). De omvang van de buitenlandse ondernemingswinsten die in Nederland tegen een reëel tarief van gemiddeld twee procent (!) worden belast, zijn maar liefst vier keer zo groot als de omvang van de materiële vestigingen van die ondernemingen hier te lande zou rechtvaardigen. Vind je het gek dat het fiscaal-financiële complex zich zo hardnekkig verdedigt.

Eveneens problematisch aan de Panama Papers is de individualisering of personalisering van het ontwijkingsprobleem in de berichtgeving erover. Hoe complexer de kwestie, hoe meer de medialogica eist dat het wordt opgehangen aan aanwijsbare personen, liefst met een grote publieksbekendheid. Smoelen en schandaal is waar je lezers, luisteraars en kijkers mee trekt – zo luidt in het digitale tijdperk de tegelwijsheid van journalisten. Het verklaart de veel grotere media-aandacht voor de Panama Papers dan voor het veel belangrijker lek van de met gevangenisstraf bedreigde klokkenluider Antoine Deltour.

Luxleaks gaf ons namelijk een zeldzaam gedetailleerd inzicht in de wijze waarop het nette accountantskantoor PriceWaterhouseCoopers met hulp van de keurige ambtenaren van het Luxemburgse ministerie van Financiën (onder leiding van de huidige voorzitter van Europese Commissie Jean-Claude Juncker) tussen 2002 en 2010 ruim 340 multinationals aan 548 tax rulings hielp, die de reële belastingdruk van deze bedrijven praktisch tot nul reduceerde (1,1 procent gemiddeld). Belastingontwijking is geen incident maar een patroon, geen uitwas maar een industrie van ons mondiale economisch stelsel.

Wat #offshoreleaks, #luxleaks, #swissleaks, #panamapapers en die torenhoge en groeiende stapel van kritische rapporten van ngo’s over belastingontwijking ons leren, is dat wij leven in een wereld van fiscale apartheid. Voor de rijken, welgesitueerden, welgepositioneerden, de immorelen en de groten (multinationals) geldt een ander fiscaal regime dan voor de armen, de modalen, de rechtschapenen en de kleinen (mkb).

Aan de top zijn de beloningen met tientallen procenten gestegen. Ook tijdens de crisis

Cijfers over verschuivingen in belastingtarieven en -inkomsten laten zien dat sinds de ontgrenzing van nationale markten aan het einde van de jaren zeventig de belastingdruk radicaal is verschoven van de meest mobiele grondslag (kapitaal) naar de meest immobiele (arbeid en consumptie). Bedroegen de tarieven voor winstbelasting begin jaren tachtig zo rond de 45 procent, anno 2016 is dat pakweg de helft. En de beweging is ook na de crisis een neerwaartse, met het felbegeerde nultarief als lonkend baken aan de horizon.

En dat zijn de nominale tarieven; in reële termen betalen rijken, corrupten en groten ook nu al niet of nauwelijks belasting. Zo droeg in 2000 het Nederlandse bedrijfsleven nog voor tien procent bij aan de schatkist, anno 2016 is dat gedaald tot een beetje minder dan vier procent. Een daling van meer dan zestig procent over een periode van vijftien jaar. Met dank aan de omvangrijke en groeiende wealth defense industry, bestaande uit fiscalisten, advocaten, trustboeren, notarissen en bankiers, die rijken, corrupten en groten voor een aantrekkelijk honorarium maar wat graag bijstaan bij het ontlopen van hun burgerplicht.

De gelegenheidsargumenten die het moeten legitimeren worden ook in de nasleep van de Panama Papers weer veelvuldig gereproduceerd door de woordvoerders van het fiscaal-financiële complex. Het voorkomt dubbele belastingheffing; het biedt financiële zekerheid aan ‘investeerders’ afkomstig uit politiek onzekere landen; het zorgt voor groei en werkgelegenheid; het vergroot de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingslocatie; het leidt tot lagere prijzen voor consumenten; en voor de libertariërs onder ons: het zet een gezonde rem op overheidsverspilling.

Het is pure retoriek. Minder belastinginkomsten leidt ofwel tot bezuinigingen die meestal de armen en kwetsbaren treffen ofwel tot hogere belastingen op arbeid en consumptie, nimmer tot efficiëntere dienstverlening. Bovendien is het argument dat markten per definitie efficiënter zijn dan overheden sinds het massale marktfalen van 2008 weinig overtuigend meer. Verder komen lagere reële belastingen over het algemeen niet ten goede aan consumenten maar aan aandeelhouders (in de vorm van de historisch ongekende terugkoop van aandelen) en bestuurders (in de vorm van historisch al even ongekende megabonussen). Daar bovenop hebben buitenlandse investeringen niets te maken met economische groei. Tot slot: het voorkomen van dubbele belastingheffing is volkomen doorgeslagen en heeft niets met zijn oorspronkelijke functie van doen, vinden ook gewetensbezwaarde fiscalisten.

Dit zijn argumenten die een werkelijkheid moeten maskeren die zich steeds minder maskeren laat. De realiteit is namelijk dat het mondiale kapitalisme van de 21ste eeuw uitstekend voor zijn meesters zorgt en steeds slechter voor zijn lakeien. Overal is sinds het einde van de jaren zeventig de inkomensongelijkheid gestegen. In sommige landen, zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, is zij het niveau van de late negentiende eeuw zelfs gepasseerd. Zoals Oxfam Novib indringend heeft laten zien: de rijkste 62 individuen op deze planeet bezitten evenveel als de armste helft van de wereldbevolking. En terwijl het inkomen van Jan Modaal al jaren niet meer is gegroeid, mede omdat hij fiscaal heeft mogen bijdragen aan het opruimen van een bancaire crisis die hij niet heeft veroorzaakt, zijn aan de top de beloningen met tientallen procenten gestegen. Ook tijdens de crisis.

Voeg daar de groeiende onzekerheid over de vooruitzichten van het eigen kroost aan toe, dat ondanks hoge opleiding (en stijgende studieschuld) aanloopt tegen een toekomst van precaire arbeidscontracten, een uitgehold pensioenstelsel, een ontoegankelijke woningmarkt en een verwoest milieu, en je hebt de perfecte cocktail voor een populistische revolte tegen wat nog het best de Davos-consensus kan worden genoemd: primaat van de markt; einde van de natiestaat; leve de Europese Unie; meer vrijhandel en globalisering; minder regels en bescherming; en opleiding als panacee voor alles. Het is ook in Nederland, van GroenLinks tot en met de vvd, de dominante politieke wereldbeschouwing.

Als we het zicht op die onderliggende structuren niet verliezen, kunnen de Panama Papers wel eens het langverbeide einde van die consensus inluiden. Anders blijft het bij het zoveelste strovuurtje en is het wachten op de volgende episode van dit soort leaktivism. Met hopelijk weer veel spanning en sensatie. Dat dan weer wel.


Beeld: KAP / La Vanguardia, Spanje / Cagle