Barcelona – Wat is de beste manier om te herdenken dat je al weer veertig jaar een echte democratie bent? Over die vraag moet goed nagedacht zijn in Spaanse regeringskringen. Misschien iets te goed. Want het antwoord was verrassend: door een erelintje te geven aan een minister uit de tijd van de dictatuur. En niet zomaar aan de eerste de beste, maar aan de man die verantwoordelijk was voor het allerlaatste bloedbad van het Franco-regime.

Rodolfo Martín Villa (82) was niet de enige die vorige week een onderscheiding kreeg. Ook andere hoofdrolspelers van de eerste vrije verkiezingen (1977) en de overgangsperiode naar de democratie kregen een lintje van koning Felipe VI. Maar Martín Villa is wel de enige tegen wie een internationaal arrestatiebevel loopt. Op grond van de universele rechtsmacht vervolgt de Argentijnse justitie hem voor misdaden tegen de menselijkheid tijdens de dictatuur.

Op 3 maart 1976 – generaal Franco was al dood maar zijn regime nog niet – verschanste een geweldloze groep stakende arbeiders in Vitoria zich in een kerk. Daar dachten ze veilig te zijn voor de franquistische politie. Dat bleek een vergissing. Vijf mannen werden doodgeschoten, meer dan honderd anderen raakten gewond. Martín Villa, toen een overtuigde Franco-aanhanger en een jaartje later democraat in hart en nieren, was als minister van Vakbondszaken politiek verantwoordelijk voor het bloedbad. Hij was trots op zijn agenten. Ook later heeft hij geen spijt betoond. De Spaanse justitie heeft de zaak nooit onderzocht.

Voor rechts is Martín Villa – lid van de PP van premier Rajoy – een symbool van Spanje’s ‘voorbeeldige overgang’ naar de democratie. De man die op talloze foto’s uit de jaren zestig en zeventig de Hitlergroet brengt wordt door anderen echter meer gezien als de belichaming van de straffeloosheid van het Spaanse fascisme. Spanje weigert om hem uit te leveren aan Argentinië.

Eva Barroso en José Luis Martínez, een zus en een broer van twee mannen die bij het bloedbad van 1976 om het leven zijn gekomen, waren vorige week in Madrid om een eerbetoon aan de slachtoffers van het franquisme bij te wonen. Bij toeval stonden ze opeens oog in oog met Martín Villa. ‘Weet je nog van Vitoria?’ vroegen ze hem. ‘En moet je geen pardon vragen?’ ‘Ik heb niks te maken met geen enkel bloedbad’, was het kille antwoord.