Barcelona – Carmen Martínez-Bordiú wil hertogin worden. Dat willen wel meer mensen in Spanje, alleen is de titel die de 67-jarige Martínez-Bordiú begeert nogal omstreden. Of beter gezegd: die titel zou eigenlijk omstreden moeten zijn, want Carmen, kleindochter van dictator Francisco Franco, wil duquesa de Franco worden, hertogin van Franco. Kan iemand zich in Duitsland een hertog von Hitler voorstellen of in Italië een markies di Mussolini, adellijke titels die met trots gedragen worden door de kleinkinderen?
In Spanje kan het. En bijna niemand lijkt zich er druk om te maken. Het ministerie van Justitie heeft de aanvraag van Martínez-Bordiú om de titel te erven van haar onlangs overleden moeder Carmen Franco Polo vorige week in behandeling genomen. De oppositie zwijgt. Wie meent meer aanspraak op de titel te kunnen maken heeft dertig dagen de tijd om zich te melden.
Op 26 november 1975, nog geen week na de dood van Franco, verleende koning Juan Carlos de Borbón twee adellijke titels aan de naaste familie van een van de wreedste dictators van de twintigste eeuw. Juan Carlos, kort daarvoor op de Spaanse troon gezet door Franco, was hem dankbaar. De weduwe van Franco mocht zich voortaan Señoría de Meirás noemen, wegens haar ‘uitzonderlijke betekenis in een glorieuze historische periode van ons vaderland’. De familieleden van de honderdduizenden slachtoffers van Franco keken waarschijnlijk iets anders aan tegen dat glorieuze karakter van veertig jaar dictatuur. Maar hun mening werd niet gevraagd. Het enige kind van Franco en zijn weduwe kon ook rekenen op de ‘koninklijke waardering’ van Juan Carlos. Dochter Carmen Franco Polo, toen 24 jaar, werd verheven tot hertogin van Franco wegens ‘buitengewone verdiensten’.
En nu mag kleindochter Carmen die titel overnemen. Dat zal van pas komen in haar carrière als tv-persoonlijkheid. De aanstaande hertogin vult haar bestaan voornamelijk met optredens in de Spaanse roddelpers, waar het absoluut geen belemmering is dat ze trots is op opa. Voor het geld hoeft ze het niet te doen. Franco liet zijn zeven kleinkinderen zo’n zeshonderd miljoen euro na, hoewel sommige bronnen het op 1,2 miljard houden. De dubieuze manier waarop dat vermogen vergaard is, is ook al geen debat waard. Onlangs stemde een verpletterende meerderheid van het Spaanse parlement tegen een wetsvoorstel om de misdaden van het Franco-regime nu eindelijk eens te gaan berechten. Franco is dood, maar het sociologisch franquisme is onuitroeibaar.