Freddie (Park Ji-Min, links) in Return to Seoul. © Thomas Favel / Aurora Films / Imagine Filmdistributie

De jonge Frans-Cambodjaanse regisseur Davy Chou (1983) pakt grote thema’s rond identiteit aan in Return to Seoul. Hierin reist de 25-jarige Freddie (Ji-Min Park) uit Frankrijk naar haar geboortestad Seoul op zoek naar haar echte ouders. Eenzaamheid, onzekerheid en een constant gevoel van ontheemding tekenen haar leven, maar dat komen we pas in de loop van het verhaal te weten. Met een mijmerende visuele stijl illustreert Chou in slechts zijn tweede speelfilm dat het menselijk bestaan niet rechtlijnig is, maar het gevolg van een gekmakend heen-en-weer tussen heden en verleden.

We leren Freddie kennen als een mooie, jonge vrouw met heftige stemmingswisselingen. In het restaurant van het gastenhuis waar ze in Seoul verblijft, kan ze zomaar zelf een feestje bouwen als haar gesprek met de eigenaren te saai wordt. Zoals ook later blijkt, lijkt het wel of Freddie constant een soundtrack in haar hoofd hoort. Soms gaat ze spontaan dansen en dan moeten haar gespreksgenoten maar mooi meedoen. Regisseur Chou laat ‘Freddie’s muziek’ dan de muziek van de film worden, en dat is heel mooi, bijvoorbeeld in een scène zo’n vijf jaar later waarin Freddie met een nieuw vriendje woont en ze samen op een feestje zijn. De dansnummers zijn heerlijk aanstekelijk; we komen zo heel dicht bij Freddie.

De keerzijde: op een adoptiebureau zit ze te wachten op informatie over haar Koreaanse ouders. Die hebben haar als baby weggegeven. Daarna had ze nooit meer contact met hen. De kamer is steriel. De camera beweegt nauwelijks. Kil komt de tragiek van Freddie’s trauma in beeld.

De film reflecteert de emotionele wip-wap in het geestesleven van de jonge vrouw, en Chou vertelt het verhaal staccato. De tijdslijn verspringt. Eerst zijn we vijf jaar verder, dan weer twee en dan nog een. Haar vader komt bovendrijven. Aanvankelijk verloopt het weerzien dramatisch; de man blijkt alcoholist. Later gaat het beter. En Freddie merkt op, het lijkt wel of hij jonger is geworden, of het leven van de man beter is geworden sinds hij weer contact met zijn dochter heeft. Maar hoe vergaat het Freddie? De hele film draait om haar. Ji-Min Park speelt haar eerste rol alsof ze dit al jaren doet, te oordelen naar hoe soepel ze de toonwisselingen vangt die het vertolken van dit ontwortelde personage vereist.

Later, als ook Freddie ‘jonger’ lijkt – dit verbeeldt Chou bijna ongemerkt – kristalliseert zich de kern uit. Hoe kun je iemand worden als je geen wortels hebt, geen verleden? Hoe bied je weerstand tegen de eenzaamheid die zich heeft genesteld in het weefsel van je bestaan? Treffend stelt Chou een antwoord voor – opnieuw via muziek. Het heeft te maken met het spelen van een muziekstuk dat je niet kent, met het volgen van de tekens, noten op papier, net zo lang je ergens uitkomt.

Te zien vanaf 13 april