
‘Culinaire films’ over eten of koken zijn bijna altijd saai, tenzij al dat kokkerellen symptomatisch is voor duistere dingen, zoals in Peter Greenaways The Cook, The Thief, His Wife and Her Lover (1989) of in Monty Pythons The Meaning of Life (1983) waarin respectievelijk een vrouw haar man dwingt het lichaam van haar minnaar, die hij heeft vermoord, op te eten, en een corpulente heer in een restaurant explodeert als hij aan het einde van een uitgebreid diner nog één chocolaatje neemt. Prachtig, behoorlijk spannend. Maar wanneer de voedselfilm slechts een exercitie in blijheid en smaak is zoals in het geval van het nieuwe Délicieux, is het resultaat desastreus.
Hier is niets ‘delicieus’ aan, zelfs niet de prachtige fotografie van achttiende-eeuwse Franse landschappen en ook niet de minutieuze enscenering van de boerenkeuken waar de hoofdpersoon, chef-kok Manceron (Grégory Gadebois), terechtkomt als zijn werkgever, de hertog van Chamfort (Benjamin Lavernhe), hem ontslaat. Het verhaal is zonder spanning; de personages hebben geen complexiteit; en de onbedoelde toonwisselingen in de vertelling werken op de lachspieren.
Een samenhangend scenario heeft deze film niet. Om maar iets te noemen: tegen het einde vindt Mancerons geliefde Louise (Isabelle Carré) min of meer per ongeluk het frietje uit (ze dacht: zullen we eens een aardappel in de lengte snijden en frituren) waarop Manceron verklaart dat dit nooit een succes zal worden. We lachen, maar de context hiervan is dodelijke ernst; Louise is namelijk uit op wraak doordat hertog Chamfort verantwoordelijk was voor de dood van haar man. Ze belandt op de boerderij van Manceron, waar ze van plan is zijn stagiaire te worden. Ze hoopt te zijner tijd voor Chamfort te koken zodat ze hem kan vergiftigen.
Werkelijk niets in Délicieux is om van te genieten hoewel de bedoeling duidelijk is dat de kijker zonder te worden geacht zijn hersenen te gebruiken, meegaat in scènes waarin gracieus wordt gekookt, en in het idee dat Manceron en Louise tijdens hun verzet tegen de hertog en de heersende klasse ook even snel het moderne concept van het restaurant uitvinden. Nog bonter: tijdens de aftiteling wordt doodleuk vermeld: een paar dagen later werd de Bastille bestormd. Ah, dus de Franse Revolutie werd geboren in de keuken van Manceron. De regisseur, Éric Besnard, gaat zo manipulatief te werk, zie de dure fotografie, en de mierzoete muziek, dat het gevaar van onnadenkend kijken levensgroot is. Erger nog, je wordt praktisch tot blijheid geforceerd. Dat is pas cynisme.
De culinaire film blijft alleen overeind in de handen van echt grote regisseurs die werken met authenticiteit en intelligentie. De makers van Délicieux wens ik nog één chocolaatje toe, zoals ober John Cleese zegt in die explosie-scène: ‘Kom, monsieur, kijk hoe wafer thin, neem er nog eentje.’ Hap. En boem.
Te zien vanaf 9 juni