
Het zou het symbool van het nieuwe Rusland worden, gemoderniseerd naar orthodoxe waarden. Pure kracht met een morele fundatie, een teken van verzoening. Sint-Petersburg als het Dubai van het Noorden, met eilanden in de Golf van Finland. Vanaf een observatiedek zullen burgers als vogels over hun stad kunnen uitkijken. Is dat niet de vrijheid zelf?
De Gazprom Toren zou verrijzen aan de oever van de Neva, midden in de stad, 403 meter hoog. Eén voor één treden de belanghebbenden op een podium naar voren en storten hun argumenten uit over de protesterende burgers onder hen. Ze paaien de Sint-Petersburgers met een sportcomplex en een museum voor hedendaagse kunst voor de toeristen. Maar het volk briest. De intelligentsia, gepensioneerden, linkse radicalen, mensenrechtenactivisten, werklozen, daklozen, arbeiders en immigranten hebben allemaal hun bezwaren. De toren vernietigt het historische aanzicht van de stad, de wet wordt overtreden (Gazprom: we overtreden de wet niet, we maken een uítzondering op de wet) en de kunstenaars, die hebben hun ziel weer eens verkocht. ‘Kunstenaars versieren dit machtsvertoon!’
De tekst van de musical The Tower: A Songspiel (2010) – de makers prefereren ‘episch theater’, à la Bertolt Brecht – is gebaseerd op het conflict rond de Gazprom-wolkenkrabber, een project waar duizenden burgers tegen in opstand kwamen. Het is een kunstwerk dat niet op Manifesta 10 te zien is: kunstenaarscollectief Chto Delat? trok zich terug van deelname.
De Europese biënnale werd in 1996 opgericht als een pan-Europees platform met als belangrijk doel Oost en West cultureel met elkaar te verbinden. De biënnale trekt daarvoor van stad naar stad: na de eerste editie in Rotterdam huisde Manifesta onder meer in Ljubljana, het Zuid-Spaanse Murcia en Belgisch Limburg. Dat de van oorsprong Nederlandse stichting, met haar hoofdkwartier aan de Herengracht, dit jaar in Rusland opereert, kon niet zonder controverse blijven. De roep om een boycot van Rusland als gastland kwam in drie golven: ruim tweeduizend handtekeningen werden verzameld na de ‘anti-homopropaganda’-wet, nog eens tweeduizend handtekeningen volgden als reactie op Ruslands annexatie van de Krim en na de ramp met de MH17 laaide de discussie opnieuw op. In een open brief in de Volkskrant (25 juli) aan directeur Hedwig Fijen stelt Volkskrant-kunstcriticus Rutger Pontzen dat de tijd van vrijblijvend gediscussieer voorbij is. Manifesta moet openlijk haar kritiek op de Russische politiek laten blijken, of anders de samenwerking met de Hermitage beëindigen.
Op de dag van de onafhankelijkheidsverklaring van de Krim onderstreepte de organisatie in een persbericht het belang van de biënnale als katalysator voor de lokale en internationale kunstwereld. Annulering zou niet alleen bijdragen aan een verdere escalatie van de ‘Koude Oorlog’-retoriek, maar ook geen recht doen aan de complexiteit van de geopolitieke situatie. Mikhail Piotrovski, directeur van de Hermitage, zou bovendien garant staan voor artistieke vrijheid, bínnen de grenzen van de Russische wet. Curator Kasper König waarschuwde nog dat Manifesta niet mag worden misbruikt als politiek platform, benadrukte dat ‘goedkope provocaties’ voorkomen moesten worden – en op 28 juni opende Manifesta 10.
In haar reactie in de Volkskrant (29 juli) stelt Fijen dat Manifesta ook onder de huidige omstandigheden niet uit Rusland vertrekt. ‘We doen het niet omdat we nog steeds – en met al onze twijfels en onzekerheden – geloven en denken en hopen met deze Manifesta met deze kunstenaars in deze stad (Sint-Petersburg) tóch het verschil te kunnen maken.’ ‘Gelaagdheid’, ‘veelvormigheid’ en ‘radicaliteit’ is wat kunstenaars het Rusland-Oekraïne-conflict te bieden hebben. Maar zit er een grens aan deze ideologie, het geloof in goede kunst als tegengif voor foute politiek? Zou die grens er moeten zijn, en waar ligt die dan?
Erik van Lieshout, een van de drie Nederlandse deelnemers, is aangeslagen. Er is natuurlijk wel een grens, zegt hij aan de telefoon. Maar waar die ligt, dat weet hij niet. Van Lieshout was net een week in Sint-Petersburg toen de Krim werd geannexeerd. ‘De secretaresse van Piotrovski vond dat heel goed, van die Krim. Ik voelde me verschrikkelijk. Ik dacht, dat moet toch een intelligente vrouw zijn.’ Voor de video-installatie The Basement verbleef Van Lieshout negen weken in de kelders van de Hermitage, waar de verhitte discussie over wel of geen boycot aan hem voorbijging. De kunstenaar ontfermde zich er over de katten die al sinds 1745 onder het museum huizen, toen Elizabeth I ze losliet als muizenpreventie. Hij noemt het een heuse pussy riot.
Van Lieshout omschrijft zichzelf als ‘een echte naïeveling’, die net als Fijen gelooft in de invloed van kunst. Voor zijn project in de Hermitage werkte hij nauw samen met tien Russen die hem aanvankelijk aanzagen voor een westerse fascist, zoals de Russen ons allemaal zien, vertelt hij. Die tien mensen heeft hij in ieder geval weten te raken. ‘Ik heb negen weken met hen gepraat en geprobeerd hun leven en dat van die poezen te verbeteren. Die mensen zijn zo anders dan wij. Zij voelen zich heel vrij als ze je werk zien. “Wij kunnen ook een vrij leven krijgen”, denken ze dan. Maar dat is na een uur natuurlijk weer over, dat weet ik ook wel.’ En dan, geëmotioneerd: ‘Dat het een ellende is, dat is zo heftig duidelijk. Maar ik ga natuurlijk gewoon door.’
Voor het Sint-Peterburgse collectief Chto Delat? was de grens glashelder: met de annexatie van de Krim veranderde alles. Ieder cultureel project zou vanaf dat moment moeten veranderen in een dissidente manifestatie tegen de Russische politiek van ‘geweld, onderdrukkingen en leugens’. Met de uitspraken van König was het hun duidelijk dat Manifesta niet tegen deze taak is opgewassen. ‘Manifesta heeft laten zien dat het met weinig meer kan antwoorden dan bureaucratische bevelen om wet en gezag te respecteren, in een situatie waarin alle wetten in de wind worden geslagen’, schrijft het collectief een dag voor het Krim-referendum op zijn website.
‘Chto Delat?’ betekent ‘Wat te doen?’ naar de titel van de radicale roman van Nikolaj Chernyshevski uit 1863, waar ook Lenin een politiek pamflet naar zou vernoemen. Het collectief werd in 2003 opgericht door kunstenaars, schrijvers, filosofen en critici uit Sint-Petersburg en Moskou vanuit de overtuiging dat politiek, kunst en activisme samen moeten opereren. Kunst is een machtig instrument, schrijft kunstenaar Dmitry Vilensky in een e-mail, maar niet zo autonoom dat haar betekenis los kan staan van de context van een tentoonstelling. ‘The Tower: A Songspiel is een serieuze aanklacht tegen de politiek en maatschappij in Rusland, maar toen veranderde de context van de show in de Hermitage ineens drastisch. Net als de visie van de curatoren, die de tentoonstelling transformeerden tot een behoorlijk irrelevant evenement zonder enige esthetische of politieke urgentie.’
The School of Engaged Art, een educatief discussieplatform van Chto Delat?, publiceerde daarom na terugtrekking een bulletin waarin Russen en Oekraïners samen op de politieke situatie reflecteren en de mogelijkheden voor de kunst analyseren. Nikita Kada, lid van de Revolutionary Experimental Space uit Kiev, stelt hierin zichzelf de vraag of hij nog langer in Rusland kan exposeren. ‘Tegen oppositie-activistische projecten zeggen we natuurlijk: ja! Tegen private en onafhankelijke ruimtes, die wellicht door de overheid ondersteund worden, en onvermijdelijk legitimatie verlenen aan Poetins regime middels “culturele diplomatie” – projecten als Manifesta – nadrukkelijk nee!’
De keus van Chto Delat?, waarvoor een internationaal podium niet onbelangrijk was, maakte weinig indruk. Artforum tekende de reactie van König op toen hem op een persconferentie werd gevraagd naar hun vertrek. ‘Als je het mij vraagt, is hun opvatting van politiek een beetje simplistisch, zoals in die Amerikaanse televisieserie Desperate Housewives. Ze vinden de politieke situatie zo nijpend dat kunst niets meer zou kunnen betekenen. Ik heb hun gezegd: als dat is hoe jullie erover denken, oké, doe wat je moet doen. Als jullie vertrekken, is dat jammer, maar vertel mij niet wat ik moet zeggen of doen.’
Manifesta vaart een duidelijke koers, die van de culturele dialoog, en is niet voornemens daarvan af te wijken. Het valt overigens niet te verwachten dat een volledige boycot indruk zou maken op de Russische politiek. Vilensky stelt dat Manifesta buiten het marginale kringetje van hedendaagse kunst weinig betekenis heeft en ook Van Lieshout spreekt over de organisatie als ‘een eilandje van vijftig linkse intellectuelen’ met goede bedoelingen. Maar dat is geen reden om niet te overwegen de circustent alsnog af te breken.
Niet alleen Piotrovski’s secretaresse was verheugd over de annexatie van de Krim. Piotrovski zelf betuigde in een interview met The Financial Times steun aan het politieke beleid van Poetin – ‘een goed, belangrijk mondiaal spel’. De (zelf)censuur die meermalen werd bezworen, vond bovendien toch plaats. Van Lieshout vertelt dat hij zijn film natuurlijk heeft gecensureerd. ‘We hebben gezegd: we halen alle directe politiek eruit. Fuck the aristocats, we are the Hermitage cats, dat kon nog net.’
Manifesta kan haar partner niet afvallen, net zo min als Piotrovski Poetin openlijk kan bekritiseren. En ook al geldt censuur in kunst als heiligschennis, enige aanpassing lijkt de enige manier om in Rusland aanwezig te kunnen zijn. En met resultaat: twaalfduizend mensen boekten inmiddels een rondleiding, laat Fijen weten vanaf haar vakantieadres, en ja, ook wordt in die rondleiding gewoon verteld dat de mannen die Marlene Dumas portretteerde daar hangen omdat ze homoseksueel zijn. Dat uit de titel van die serie, Great Men, het woordje ‘gay’ zou zijn weggevallen, wordt door Fijen ontkend.
De jubileumeditie van Manifesta ademt zo aan alle kanten culturele diplomatie, een valstrik waar de biënnale met open ogen in liep toen na landjepik van de Krim werd besloten toch te gaan. Fijen stelt dat het zelfoverschatting zou zijn om van een kunstbiënnale verregaande politieke veranderingen te verwachten en dat de impact wat ‘bewustwordingsprocessen’ betreft pas op termijn onderzocht kan worden. Op de vraag of er voor Manifesta een ultieme grens bestaat, volgt geen direct antwoord. Het geloof in de kunst blijft: ‘Vele Rusland-kenners hebben er de afgelopen maanden reeds op gewezen dat het niet wenselijk is nu de Russische middenklasse en andersdenkenden te isoleren. Juist nu is het belangrijk via cultuur andersdenkenden te bereiken.’
De bewegingsvrijheid van die kunst staat in de Hermitage in ieder geval vast, ingesnoerd door de Russische wet. Kunstenaars hebben hun best gedaan om kritiek in dubbelzinnige kunstwerken het museum binnen te smokkelen, critici ter plaatse stellen dat bezoekers vaak diep moeten graven.
En dan nog. Die Gazprom Toren, die komt er ook gewoon. Ondanks de protesten, hoewel een stukje verderop. Gereed in 2018. Geen 403 meter maar 467 meter hoog. Het hoogste gebouw van Rusland, en van Europa.
Manifesta 10 t/m 31 oktober, Sint-Petersburg
Beeld: Erik van Lieshout, The Basement, 2014 (werktitels). HD installatie, kleur, geluid, 20 minuten. Hout, tapijt, xerox-kopieën (Met financiële steun van de Mondriaan stichting, Nederlands Filmfonds, Outset NL / courtesy Annet Gelink Gallery, Amsterdam).