Wenen – Een aantal Nederlanders bracht het coronavirus mee vanuit een wintersportlocatie in Oostenrijk. De autoriteiten reageerden resoluut: skioorden werden vergrendeld en er was al snel sprake van een mondkapjesplicht.
In het cultuur- en sportminnende Oostenrijk was de aanpassing van de Formule 1-kalender een tegenvaller, er mocht geen publiek aanwezig zijn, maar goed: er werd tenminste gereden, en meteen twee weekends na elkaar. Het sterk gereduceerde programma van de Salzburger Festspiele, die de hele maand augustus plaatsvinden, was pijnlijker: in plaats van tweehonderd voorstellingen op zestien locaties zijn het er slechts 110 op acht podia. Artiesten worden getest en moeten een ‘contactdagboek’ bijhouden, het publiek draagt mondkapjes. Voorstellingen worden zonder pauze gespeeld en de buffetten, traditioneel goed voorzien van sekt en kaviaar, zijn gesloten. Maar er is begrip voor en ook hier geldt: het is een van de weinige festivals in Europa die nog wel ‘fysiek’ doorgaan.
Maar dat deze week 17.599 jongeren fysiek hun toelatingstest doen voor de studie medicijnen (inclusief tandheelkunde) zorgt wel tot wrevel en discussie. Kan een dergelijke toets (kosten: 110 euro voor de kandidaat, die daarnaast gemiddeld vijfhonderd euro investeert in een examentraining) echt niet digitaal afgenomen worden?
Het is niet zo dat het coronavirus door de medische faculteiten genegeerd wordt. Integendeel: normaal gesproken wordt de toelatingstest, waarvoor uiteindelijk nog geen tien procent van de kandidaten slaagt, in juli gehouden. Dit biedt de grote groep afvallers de gelegenheid zich aan te melden voor een alternatieve studie. Al vroeg in het jaar werd echter besloten tot uitstel, in de hoop dat het virus inmiddels uitgewoed zou zijn. Daarnaast zijn er strenge hygiënevoorschriften: gescheiden ingangen tot de examenruimte, mondkapjes bij het betreden en verlaten van de zaal en voldoende afstand tussen de tafels waaraan de kandidaten hun examen doen.
De toekomstige artsen komen op verschillende locaties bij elkaar. De vier universiteiten die de studie aanbieden – Wenen, Graz, Innsbruck en Linz – verdelen de aankomende studenten naar regio. Iemand uit Tirol (inclusief het Italiaanse, Duits sprekende Zuid-Tirol) wordt in een congreshal van Innsbruck getest, ook als hij of zij zich ingeschreven heeft aan een andere universiteit.
Er zijn alternatieven voor de afvallers: meerdere privé-universiteiten bieden de opleiding ook aan, voor gemiddeld 15.500 euro per studiejaar. Daarnaast is er in de buurlanden Hongarije en Slowakije plaats voor studenten uit Oostenrijk. Ook daar geldt een toelatingsexamen, dat in het Duits kan worden afgenomen.